Wekelijkse meditatie: De hardnekkigste liefde
Als ik de lijdensgeschiedenis van onze Heere Jezus Christus in twee woorden moest weergeven, dan zou ik ze noemen: de geschiedenis van een mens die hardnekkig zondigt, en die slechts door de ‘hardnekkigste’ liefde gered werd.

Bij de behandeling van deze geschiedenis heersten en heersen vele vooroordelen, waardoor de mens, die steeds op de troon zit en zijn eigen ”ik” handhaaft, zich van menige troost die in deze geschiedenis ligt, beroofd heeft. Laten wij bij het lezen van deze geschiedenis in gedachtenis houden dat wij de heilige Wet Gods overtreden hebben, dat wij het allen gemaakt hebben als Adam en dat wanneer God Zijn eer weer hebben zou, de Wet opgericht en vervuld moest worden, opdat de mens weer in gerechtigheid voor zijn God mocht bevonden worden.
Laten wij daarbij in gedachtenis houden dat de eerste en voornaamste zaak was dat God weer geëerd en verheerlijkt werd, in de erkentenis dat Hij alleen God, Hij alleen rechtvaardig, heilig, wijs en goed is, ook waarachtig in al Zijn woorden; dat dientengevolge de liefde tot God alleen, het geloof in Hem (want dat is de inhoud der Wet) weer hersteld moest zijn; en niet alleen zó hersteld dat God nu het Zijne hebben zou, maar dat ook Zijn schepsel, de mens, dientengevolge weer in zulk een verhouding tot God staan zou als vroeger Adam, zodat hij waarachtig in heiligheid en in goede werken zou bevonden worden, en aldus alles wederom zou hersteld zijn in Christus tot God.
Laten wij in gedachtenis houden dat dit alles moest geschieden in zulk een weg dat ofschoon dood, zonde en duivel nog een tijd lang heersten, ook de mens – zondaar - aan de dood en de duivel onderworpen bleef, nochtans, gelijk het voor God waarheid is, zonde en dood teniet gemaakt zouden zijn en de mens onberispelijk voor zijn God gesteld.
Hij kwam niet als een God op aarde, maar als een worm en geen man
Laten wij daarbij toch bedenken dat de mens schuldig is de wil Gods te doen, Zijn Wet te vervullen, en dat zijn onmacht én daartussen gekomen zonde hem volstrekt niet verontschuldigen, maar des te meer beschuldigen, hem onder de dood en onder de vloek brengen, zodat zijn schuld en straf zich steeds meer en meer moeten ophopen. Laten wij met een dankbaar gemoed overwegen Wie de mens Christus Jezus geweest is. Dat Hij de mens in onze plaats is geweest, Die, hoewel Hij de Heere uit de hemel was, onze schuld en straf, onze vloek en onze zonde op Zich nam en dat Hij, niet als een God op aarde, maar als een worm en geen man, in onze zwakheid, in onze onmacht, in onze toestand, waarin het Hem behaagde ons in alles gelijk te zijn en te wandelen zonder zonde, zonder vlek, het geloof aan de Vader weer hersteld heeft, daarmee de gehele Wet weer opgericht en vervuld en de Zijnen, die in Hem geloven, verlost heeft. Terwijl Hij in dat geloof, hoewel niets ziende dan het tegenovergestelde, met onze schuld en straf, een vloek voor hemel en aarde geworden zijnde, Zich aan het kruis heeft laten nagelen, en alzo voor ons ongehoorzamen Gode gehoorzaam werd tot in de dood.