Een derde van Genemuidenaren werd geveld door mysterieuze ziekte: „Legde lokale economie plat”
De malariamug velde in 1826 een derde van de inwoners van Genemuiden. De oorzaak van de malaria-epidemie lag bij de watersnoodramp van een jaar eerder, zo blijkt uit nieuw archiefonderzoek.
In februari is het precies 200 jaar geleden dat een zware noordwesterstorm over de Noordzee trok. In Duitsland, Denemarken en Noord-Nederland veroorzaakt de storm een watersnoodramp van ongekende omvang. In Groningen, Zuidwest-Friesland en de kop van Overijssel verzwelgt het water honderden boerderijen en huizen. Duizenden raken dakloos en 379 mensen verliezen het leven.
Tot aan Rouveen, Dalfsen en Wijhe zet het Zuiderzeewater 26 Overijsselse gemeenten blank. „Het was destijds een nationale ramp. Maar tegenwoordig is het weggezakt in ons collectieve geheugen. Iedereen denkt bij een watersnoodramp direct aan Zeeland 1953”, vertelt Martin van der Linde, historicus bij de Overijsselacademie. Hij verzamelde verhalen over de watersnood van 1825 in een podcast met de titel Waterwolf.
Een jaar na de ramp sterven opvallend veel mensen aan de zogenoemde „heerschende ziekte”, zo komt Van der Linde op het spoor. Op verzoek van de Overijsselacademie duikt vrijwillig onderzoeker Toos Lodder in de archieven om uit te zoeken wat daar de oorzaak van is. Zij brengt aan het licht dat de ramp die volgde op de watersnoodramp misschien nog wel meer leed bracht dan de overstroming zelf.
„De heersende ziekte of anderdaagse koorts was de benaming voor griepachtige verschijnselen met hoofdpijn, hoge koorts, braken en soms diarree. Mensen met een zwakke gezondheid stierven eraan”, vertelt Lodder. De verspreiding van de ziekte komt overeen met het gebied dat getroffen was door de watersnood. „Het was een epidemische uitbraak van malaria, die begon in Groningen en daarna toesloeg in Friesland en Overijssel.”
De ziekte malaria is in die tijd nog niet bekend. Mensen hebben er geen weet van dat muggen een parasiet kunnen overbrengen. „Men wist wel dat er na overstromingen en hete zomers epidemieën optraden met ziekten die koorts als voornaamste symptoom hadden”, aldus Toos. „Met de kennis van nu weten we dat het ging om inheemse malaria, veroorzaakt door een mug in brak water.”
Van de 1385 inwoners van Genemuiden worden er 500 door de ziekte geveld
Rode wijn
De muggen slaan ook toe in Genemuiden, dat twee eeuwen geleden nog 1300 inwoners telt. Na de ramp blijft er veel brak water achter op het land, omdat er nog geen gemalen zijn. In de hete zomer van 1826 is het landschap een gespreid bedje voor de malariamug. Van de 1385 inwoners van Genemuiden worden er 500 door de ziekte geveld, blijkt uit archiefonderzoek. „Vooral arbeiders werden ziek. De hele lokale economie lag plat, waardoor mensen aangewezen waren op hulp van buiten”, vertelt Toos.
In Overijssel roept de gouverneur een speciale commissie in het leven om noodhulp te verlenen aan getroffen dorpen. „Genemuiden meldde zich meteen bij de eerste ronde. Dat laat zien dat de nood hoog was”, vertelt Lodder. „De gemeente Blokzijl werd het zwaarst getroffen. Daar werd al snel ook een ziekenzaal ingericht en een centrale soepkookinrichting.”
Landelijke inzamelingen bieden een helpende hand. „Voor Genemuiden werd in het land een bedrag van 550 gulden opgehaald voor hulpbehoevenden. Bovendien kregen ze 25 lakens, 20 mannen-, 20 vrouwen- en 5 kinderhemden. Voedsel en turf werd door de plaatselijke commissie ingekocht en uitgedeeld.” In een advertentie in de Staatscourant spreekt het gemeentebestuur van Genemuiden de dankbaarheid uit voor deze „weldadige menslievendheid”. Naast kledingstukken krijgt de gemeente bessensap, kweeperen, rode wijn, een baal gierst, een zak gort en wollen dekens.