Meer Nederlanders doneren organen na overlijden
Afgelopen jaar doneerden 360 mensen na hun overlijden één of meer organen. Dat is een kwart meer dan in voorgaande jaren, schrijft Trouw, toen er gemiddeld zo’n 285 donoren waren.
Ruim duizend organen werden er vorig jaar uit overleden donoren getransplanteerd. Daar zaten 639 nieren en 123 longen bij. Het aantal harttransplantaties verdubbelde naar 79. Dat blijkt uit cijfers van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS). Goed nieuws noemt de stichting het voor patiënten op de wachtlijst.
Een waarschijnlijke verklaring voor de stijging is de invoering van de nieuwe donorwet in 2020. „Door die nieuwe wet is elke Nederlander boven de 18 jaar potentiële orgaandonor, tenzij iemand aangeeft dat niet te willen”, zegt NTS-bestuurder Naomi Nathan.
Transplantaties
Ook kregen vorig jaar meer patiënten een donororgaan dan een jaar eerder. Volgens jaarcijfers van de NTS zijn vorig jaar in totaal 1588 orgaantransplantaties uitgevoerd, een toename van 12 procent. Ongeveer twee derde van de organen kwam van overleden donoren. De overige transplantaties werden uitgevoerd met organen van mensen die nog leefden en besloten een ander te helpen met een nier of een deel van hun lever.
Niertransplantaties komen het vaakst voor. In het afgelopen jaar werden die 1126 keer uitgevoerd. Daarvoor werden meer nieren van overleden donoren gebruikt dan een jaar eerder. Het aantal levende nierdonoren daalde juist iets ten opzichte van 2023: van 505 naar 487.
Op 31 december 2024 stonden volgens de NTS nog 1414 patiënten op de wachtlijst voor een orgaan van een overleden donor. De stichting ziet meerdere positieve ontwikkelingen. Zo nam de mediane wachttijd voor een alvleeskliertransplantatie af van 14,5 maanden in 2023 tot bijna 8 maanden vorig jaar.