Utrechtse wethouder: uitspraak bed-bad-brood geeft steun en rust
Het voorlopige voortbestaan van de bed-bad-broodregeling in Utrecht „betekent in de eerste plaats steun en rust voor de betrokken cliënten, maar ook voor alle betrokken professionals en vrijwilligers”. Dat meldt de Utrechtse wethouder Rachel Streefland (Asiel en Integratie).
Honderd mensen die gebruikmaken van de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) in Utrecht, zoals de regeling officieel heet, hadden een rechtszaak aangespannen over het besluit van asielminister Marjolein Faber om per 1 januari geen geld meer beschikbaar te stellen. De rechtbank Midden-Nederland stelde de groep maandag in het gelijk, wat betekent dat de bed-bad-broodregeling niet begin volgend jaar stopt en de groep niet op straat komt te staan.
„Het verheugt ons zeer dat wij hierdoor ongedocumenteerde mensen in Utrecht kunnen blijven opvangen. Het is voor ons een enorme steun in de rug dat voor deze kwetsbare mensen elementaire behoeften als bed bad brood noodzakelijk blijven”, aldus Streefland. „Utrecht is een humane stad waar we mensen in nood opvangen. Voor de veiligheid van ongedocumenteerde mensen zelf én voor de veiligheid op straat.”
Eerder oordeelde een rechter al dat de LVV ook in Rotterdam voorlopig behouden moet blijven. In Amsterdam dient dinsdag een zaak over het onderwerp en ook in Groningen worden stappen gezet. Eindhoven betaalt de regeling voorlopig zelf, meldde de gemeente eerder.
Het ministerie van Faber liet eerder weten nog niet te kunnen reageren op de uitspraak omdat de minister met reces is.