Wel de problemen, niet het geld: scholen met Oost-Europese kinderen vallen tussen wal en schip
Scholen merken dat leerlingen uit Oost-Europa vaak forse achterstanden hebben. Maar de overheidssubsidie om daar iets aan te doen, is opvallend laag.
Inkleuren gaat Avtej goed af. De groep 4-leerling maakt een lichtgroene kerstboom met ballen in verschillende felle kleuren. Maar in spelling heeft de jongen nog een wereld te winnen. Op zijn kleurplaat heeft hij het consequent over „kesboom” en „kesballen”.
Van zulke spelfouten kijken ze hier op de Gelderlandschool in Den Haag niet op. De school staat namelijk in de wijk Rustenburg, waar steeds meer Oost-Europese arbeidsmigranten komen wonen. En die sturen hun kinderen massaal naar de school met zo’n 260 leerlingen.
Veel achterstanden
Daardoor heeft de school op alle vlakken te maken met achterstandsproblematiek, zegt schoolleider Hilde van der Geest. Minder dan 10 procent van de leerlingen spreekt thuis Nederlands. Ongeveer de helft is korter dan vier jaar in Nederland. En er is veel verzuim doordat ouders soms maanden terugkeren naar hun land van herkomst.
Maar voor het onderwijs aan deze zware doelgroep wordt de school slechts karig gecompenseerd. Voor Oost-Europese kinderen is de rijkssubsidie namelijk veel lager dan voor kinderen met bijvoorbeeld een Turkse of Marokkaanse afkomst. „Terwijl de problematiek minimaal vergelijkbaar is”, zegt Van der Geest.
Dat zit zo: het ministerie baseert de subsidie mede op de zogeheten onderwijsachterstandscore (OA-score). Dat is een inschatting van hoe zwaar de achterstandsproblematiek is op de betreffende school. Voor ieder kind met een Turkse herkomst krijgt de school er 2,29 punten bij. Voor nieuwe EU-landen als Bulgarije of Roemenië is dat slechts 0,61 punt.
„Zo kan het dat onze OA-score de laatste jaren alsmaar daalt, terwijl de feitelijke problematiek juist groter wordt”, zegt Van der Geest. Ze pakt de begroting erbij om de impact te laten zien. In 2023 ontving de Gelderlandschool nog 353.689 euro achterstandssubsidie. Dat loopt terug naar 197.351 euro in 2025. Per leerling gaat de school er 640 euro op achteruit.
Personeel valt om
Met de subsidie huurt de school onder meer extra onderwijsassistenten in. Die zijn broodnodig, omdat er binnen de klassen gigantische verschillen zijn in taalniveaus en er vaak in groepjes moet worden gewerkt. Vallen die assistenten weg, dan ziet Van der Geest maar twee uitkomsten. „We zullen flink inboeten aan onderwijskwaliteit. Of mijn personeel valt om.”
Het is geen exclusief Haags probleem, zegt Marieke Postma van Lowan, de landelijke organisatie die het onderwijs aan nieuwkomers ondersteunt. Ook in andere grote steden en in de Duin- en Bollenstreek speelt het.
Dat heeft er ook mee te maken dat scholen veel meer subsidie krijgen voor jonge asielzoekers dan voor ”overige vreemdelingen”. Toch is het niveau van veel Oost-Europese leerlingen geregeld lager dan dat van bijvoorbeeld Syriërs. Hun ouders, die in slachthuizen of op bollenvelden werken, zijn vaak ongeschoold. En soms zelfs analfabeet.
„Wij vinden het verschil in behandeling merkwaardig, want de onderwijsbehoeften zijn vrijwel identiek”, zegt Postma. „Wij hebben al meerdere malen aandacht gevraagd bij het ministerie, met als doel een gelijke aanvullende bekostiging voor alle leerlingen die kort in Nederland zijn. Helaas zonder positief resultaat.”
Op de nabijgelegen school Springbok International herkennen ze het probleem. Ook de Haagse wijk Transvaal is namelijk van oudsher een immigrantenwijk met goedkope woningen. De laatste tijd komen er vooral veel gezinnen uit Bulgarije wonen.
„Die doelgroep vergt veel extra aandacht”, zegt adjunct-directeur Vincent Wanschers. „Alleen al een oudergesprek kost tweemaal zo veel tijd. Het contact met ouders verloopt moeizaam, je moet een tolk inhuren, dat komt er allemaal bij.”
Verandering in 2027
Het model achter de OA-score stamt uit 2019, zegt staatssecretaris Mariëlle Paul (Onderwijs) in een reactie. Op dit moment bekijkt het CBS of de score nog wel een goede indicatie is voor de werkelijke onderwijsachterstand op een school. „Als onderdeel van de herijking wordt ook gekeken naar de weging van Oost-Europese landen.” Scholen zullen op zijn vroegst in 2027 subsidie krijgen op basis van die nieuwe weging.
Het land van herkomst is slechts een van de indicatoren die meewegen bij het vaststellen van de OA-score, benadrukt het ministerie verder. Zo telt bijvoorbeeld ook het opleidingsniveau van de ouders mee.
Maar van veel Oost-Europese ouders is helemaal geen opleidingsniveau bekend, zegt de Gelderlandschool. In dat geval werkt het CBS met een gemiddelde dat volgens de school veel hoger is dan het werkelijke niveau van de ouders.
Ondertussen maakt schoolleider Van der Geest zich op voor een volgend probleem: een bezoek van de onderwijsinspectie. Ze ziet er bij voorbaat tegen op. „De inspectie ziet in de statistieken dat onze achterstandsscore daalt. Dan is het heel lastig uitleggen waarom de resultaten niet verbeteren.”