Boerenleidster Alien van Zijtveld: In Den Haag werken lijkt me verschrikkelijk
Burgermeisje Alien Paarhuis trouwt op haar 20e met melkveehouder Pieter van Zijtveld. Twaalf jaar later schuift ze als boerenvoorvrouw aan tafel bij politici, ambtenaren en de minister. Maar na een dagje Den Haag voert ze liever thuis in Rouveen de kalveren.
„Alien is aan het bellen. Je zult even geduld moeten hebben”, zegt Pieter van Zijtveld (33). Hij zit met een stagiair aan de keukentafel in de boerderij in Rouveen. Het bedrijf ligt onder de rook van Hasselt, het Overijsselse stadje waar het gezin op georiënteerd is. Ze gaan er naar de kerk, de kinderen gaan er naar school en ze doen er de dagelijkse boodschappen.
Als Alien (32) even later de keuken binnenkomt, verontschuldigt ze zich. „De persoonlijke medewerker van landbouwminister Femke Wiersma belde. Dan moet ik opnemen”, zegt ze.
Het voorval tekent het leven dat de jonge boerin sinds een paar maanden leidt. In juni werd ze voorzitter van Agractie Nederland. Deze door schapenhouder Bart Kemp uit Ede opgerichte actiegroep stond in 2019 aan de wieg van het eerste grote boerenprotest in Den Haag. Agractie is uitgegroeid tot een volwaardige gesprekspartner voor de politiek, naast en soms tegenover LTO Nederland, de traditionele belangenorganisatie van boeren en tuinders.
U bent een bekend gezicht in agrarisch Nederland, maar u komt niet uit de sector. Hoe zit dat?
„Mijn familie komt uit Dalfsen, hemelsbreed zo’n 15 kilometer hiervandaan. Mijn opa en oma hadden daar een boerderij. Ik kwam er als klein meisje en weet nog dat de koeien op de grupstal stonden. Dat bedrijf bestaat niet meer. De boerderij moest worden gesloopt voor de aanleg van een nieuwe weg.
Zelf ben ik niet op een boerderij opgegroeid. Mijn ouders zijn in Hasselt gaan wonen. Mijn vader werkte op de administratie van een groot bouwbedrijf in Genemuiden. Moeder was altijd thuis, voor ons als kinderen. Toen ik een jaar of 12 was, zijn we verhuisd naar het buitengebied, ongeveer 1 kilometer bij Pieter vandaan, maar die kende ik toen nog niet. Zijn ouders waren met hun gezin in 2003 vanuit Kockengen hierheen gekomen en hebben het melkveebedrijf gekocht waar Pieter en ik nu wonen.
We hebben elkaar in de winter van 2008 leren kennen. Het vroor eind dat jaar heel hard. Met de hele buurt schaatsten we op de trekgaten hier vlakbij. Drie weken lang, supergezellig was dat. In 2012 zijn we getrouwd. Ik was toen 20, Pieter 21.”
Hoe vindt u het om boerin te zijn?
„Ik ben boerin geworden door met een boer te trouwen. Het was zijn passie, en het is ook de mijne geworden. Ik was 16 toen we verkering kregen. Ik stond eerder met Pieter in de melkput de koeien te melken dan dat ik me binnen bij zijn ouders kwam voorstellen.
Na ons trouwen woonden we eerst een paar jaar in Zwolle. Pieter zat al bij zijn ouders in de vennootschap, maar werkte nog gedeeltelijk buiten de deur. In 2014 kwamen we op de boerderij. Het jaar daarop ging de melkquotering eraf. Omdat we op termijn het bedrijf zouden overnemen, was het belangrijk om de omzet te verhogen. Daarom zijn we toen van twee naar drie keer daags melken overgestapt: dan geven de koeien meer melk. Eigenlijk was dat achteraf wat onbezonnen, want het is keihard werken. Maar we waren jong en dachten: als we wat willen, moeten we gas geven. Het heeft ons financieel het nodige gebracht, waardoor we het bedrijf konden uitbouwen.
Boer zijn is het mooiste vak dat er is. Je bent je eigen baas, er is niemand die je op de vingers kijkt. Het werk in de buitenlucht, met dieren, ik geniet daarvan. Samen met de meisjes de kalveren voeren, terwijl Jonathan, onze jongste, met een skelter op het erf speelt: het voelt niet eens als een baan.
Natuurlijk is er in de landbouw veel aan de hand. Qua wetgeving wordt het ons echt niet gemakkelijk gemaakt, maar ik houd die positieve kant voor ogen.”
„Onder het melken leidt niemand je af. Dan hadden we de beste gesprekken” - Alien van Zijtveld, voorzitter Agractie Nederland
Wat is uw taak in het bedrijf?
„De rekeningen betalen. En de opfok van de kalveren. De koeien zijn voor Pieter, hij is echt een vakman. Pieter zet de lijntjes uit en daar sparren we samen veel over. Tegenwoordig hebben we twee robots, maar tot drie jaar geleden molken we zes avonden per week samen de koeien. Dan stond de babyfoon bij ons in de melkput. Soms mis ik dat nog weleens. Het was ons vaste moment om samen te zijn. Onder het melken leidt niemand je af. Dan hadden we de beste gesprekken.”
Hoe combineert u de zorg voor jullie jonge gezin, de boerderij en het bestuurswerk bij Agractie?
„Vooral door goed te plannen. Ik moet veel ballen in de lucht houden, soms denk ik weleens dat het er te veel zijn. Ik doe zo veel mogelijk dingen onder schooltijd. De kinderen hebben een continurooster en eten op school. Om halfdrie haal ik ze weer op. Afspraken maak ik zo veel mogelijk in de ochtend. Ik moet natuurlijk ook regelmatig naar Den Haag. Dan probeer ik gesprekken met Kamerleden of de minister zo veel mogelijk op één dag te combineren.
Ik draaide al een paar jaar mee in het bestuur, als secretaris. Ik had indertijd gereageerd op een oproepje op Instagram, niet wetend wat daaruit voort zou komen. Ik wilde me iets nuttiger maken dan alleen thuisblijven. Het maakt je wereld ook wat groter. Op de boerderij leef je toch vaak in een besloten wereldje, al komen er heus wel allerlei mensen over de vloer.
Ik werk ook nauw samen met de zeven andere bestuursleden en de schil met ondersteuners om ons heen. Dat was voor mij ook een voorwaarde om ja te zeggen toen ze me dit voorjaar vroegen om Bart Kemp als voorzitter op te volgen.”
Hoe kwamen ze bij u terecht?
Toen Bart in maart stopte, hebben we ervoor gekozen tijdelijk zonder voorzitter door te gaan. We waren intern bezig met een herstructurering, waarbij we met werkgroepen gaan werken en bestuursleden een eigen portefeuille krijgen. Tussendoor hebben we in april nog een succesvolle actie in Brussel gehouden.
Op de bestuursagenda stond steeds opnieuw het onderwerp ”voorzitter”. Ook van buitenaf zeiden mensen vaak tegen me: Het is echt wat voor jou. Zelf dacht ik dat helemaal niet. Ik heb natuurlijk jaren met Bart gewerkt, en hij is een totale tegenpool van mij. Ik ben niet zo, ik kan dat niet, dacht ik. Maar in die maanden kwam ik erachter dat ik samen met een ander bestuurslid al zo’n beetje de kar trok. Dat was voor mij een teken om me toch beschikbaar te stellen.”
Hoezo bent u een tegenpool van Bart Kemp?
„Ik ben een heel ander persoon dan Bart. Hij heeft onze organisatie in korte tijd op een hoog punt gebracht. Hij dacht bij alles: hoe profileer ik Agractie. Daar profiteren we nog steeds van, want als je niet zichtbaar bent, heb je ook geen impact.
„Optredens in de media zullen nooit mijn hobby worden, het liefst werk ik hard achter de schermen” - Alien van Zijtveld, voorzitter Agractie Nederland
Optredens in de media zullen nooit mijn hobby worden, het liefst werk ik hard achter de schermen. Ik ben misschien een beetje verlegen, al zullen mensen dat niet zo herkennen. Nieuwe dingen oppakken vind ik soms moeilijk, maar ik ga het niet uit de weg. Zo ben ik ook in het voorzitterschap gestapt. Ik wil het doen, op mijn manier, en onder de voorwaarde dat we ons als bestuursleden allemaal even hard blijven inzetten.
Natuurlijk komt er toch best veel op mijn bordje. Ik ben het eerste aanspreekpunt bij Agractie, voor de media, voor de politiek en ook voor het ministerie. Dat was niet helemaal nieuw voor me, ik kende de wegen al. Ik zat vorig jaar samen met Bart aan de hoofdtafel bij de onderhandelingen over het landbouwakkoord.”
Agractie werd vijf jaar geleden opgericht om het imago van de landbouw op te poetsen. Tijdens de stikstofcrisis profileerden jullie je als belangenbehartiger. Wat voegt Agractie toe aan LTO en de bestaande boerenvakbonden?
„Ik denk dat wij ons onderscheiden doordat we bij het zoeken van oplossingen buiten de politieke kaders durven denken. Wij vinden dat die kaders de landbouw in de problemen hebben gebracht. Wetten of afspraken met Brussel die niet deugen, moet je herzien. En niet proberen om daarbinnen oplossingen te zoeken, wat andere landbouworganisaties volgens ons vaak doen. Beleid moet rechtvaardig zijn, realistisch, uitvoerbaar en logisch uit te leggen. Daar blijven wij de vinger bij leggen. Mensen kunnen dan zeggen dat we naïef zijn, maar ik vind het onze plicht.
Als landbouworganisaties moeten we elkaar scherp houden, maar het is ook belangrijk om samen te werken. Dat is nodig om echt wat te bereiken. We hebben goede contacten met de verschillende boerenvakbonden. Met LTO gaat het wat moeizamer, al bel ik af en toe met hun voorzitter, Ger Koopmans. Wij hebben ons natuurlijk weleens kritisch over hen uitgelaten. Dat vind ik niet leuk, maar soms was het nodig. LTO is voorzichtig in het aanpakken van de minister. Wij zijn harder, maar wel altijd op de inhoud. Het blijft een zoektocht. De vorige landbouwminister, Piet Adema, wilde op een gegeven moment niet meer met ons praten.”
In de aanloop naar de Europese verkiezingen afgelopen lente dook u op in een campagnefilmpje van de SGP. Hoe kwam dat?
„Ik kreeg een mailtje. Ik denk dat Bart Kemp ze naar mij verwezen heeft. Ik heb trouwens nooit anders gestemd dan SGP. We zijn dit jaar zelfs lid geworden. Over landbouw denkt de SGP precies als wij, en ik vind ook dat de christelijke politiek in Den Haag en Brussel vertegenwoordigd moet blijven. Daarvoor is onze steun hard nodig en daarom wilde ik graag meewerken aan dat filmpje.
Zelf zijn we lid van de hervormde gemeente in Hasselt. Ik ben vrijgemaakt gereformeerd opgevoed, maar ik ben met Pieter meegegaan. Die verschillen maken mij niet zo heel veel uit. Je wilt je in een kerk ook prettig voelen.”
U voelt zich meer thuis bij de SGP dan bij de ChristenUnie, een partij die vrijgemaakt gereformeerde wortels heeft. Hoe komt dat?
„Ik kan niet helemaal achter het landbouwbeleid van de CU staan. Die partij loopt te veel vooruit in groen denken en houdt daarbij te weinig rekening met de ontwikkelingen binnen de agrarische sector. De SGP is daarin realistischer en behoudender, ook op andere gebieden dan landbouw. Dat conservatieve spreekt mij meer aan.”
Mensen vinden het misschien niet zo conservatief dat u als moeder zo veel tijd in Agractie steekt. Wat zegt u dan?
„Ik weet dat veel mensen zo denken, terwijl ik juist heel veel werk vanuit huis doe. De kinderen gaan bijna nooit naar een oppas. Als ik weg ben, is Pieter thuis. We vangen zoiets zelf op.
Dat ik voorzitter werd, kwam ongevraagd op mijn pad. Maar ik neem wel mijn verantwoordelijkheid. Dat houd ik ook de kinderen voor. Er zijn dingen die nu eenmaal gebeuren moeten. Het werk op het bedrijf, de verzorging van het vee. En dat je hard moet werken voor je centen. Ik vind dat we die discipline aan onze kinderen mee moeten geven. Niet alles hoeft altijd leuk te zijn.
Ik heb zelf vroeger ook ervaren dat niet alles vanzelf gaat. Mijn vader is op jonge leeftijd overleden, hij was 46. Dat waren pittige tijden.”
In een interview in de vakpers van enkele jaren geleden vertelde u dat uw vader suïcide heeft gepleegd. Hoe heeft dat uw leven veranderd?
„Het was in 2010, ik was 18 en net begonnen aan de opleiding aan Aeres Hogeschool in Dronten. Ik heb me daar toen te vol op gestort. Op een gegeven moment kwam ik mezelf tegen en ben ik ermee gestopt. Ik wilde gaan werken en een leven met Pieter opbouwen. Ik heb een baan in een slagerij genomen, dat vond ik leuk om te doen.
Je moet je hart volgen, dat vind ik belangrijk. Mijn moeder deed dat ook. Zij was altijd thuis geweest voor de kinderen. Toen vader overleed, heeft ze studies opgepakt. Ze werkt nu in de zorg en is vrachtwagenchauffeur, iets wat haar altijd al getrokken had. Ze heeft zich niet laten leiden door wat de mensen daarvan zeiden.
Pieter en ik zijn in 2012 getrouwd. Het was een mooie maar ook een beladen dag. Als je twee jaar eerder zoiets ingrijpends hebt meegemaakt, is je leven bij lange na nog niet stabiel. Dat geldt ook voor Pieter, want hij had mijn vader gevonden. We hebben het samen gedeeld, zijn er samen doorheen gegaan. Daardoor kwamen we ook sneller tot elkaar. We waren jong toen we trouwden, maar het heeft goed uitgepakt. We hebben een heel fijn huwelijk.”
Wat heeft het verlies van uw vader met uw geloof gedaan?
„Mijn geloof heeft er niet door gewankeld. Ik denk niet: God, waarom overkomt mij dit? We hebben destijds samen heel goede gesprekken gehad met ds. M. Maas, die hier toen predikant was. Dat heeft ook meegeholpen om voor de hervormde gemeente te kiezen.
Mijn vader heeft er zelf voor gekozen. Ik heb dat nooit kunnen begrijpen. Nu, jaren verder, heeft het een plekje gekregen. Als ik erge dingen hoor, bij andere gezinnen, denk ik weleens: je zult het maar meemaken. Dat heb ik ook als ik kijk naar wat er in de wereld gebeurt. Oorlogen, Oekraïne. Overal sterven mensen.
Het geloof draag ik met me mee. Psalm 116 vind ik een van de mooiste psalmen: „God heb ik lief.” Ik leef elke dag met de Heere. Het geeft houvast in mijn leven, maar ik loop er niet mee te koop.
Toen mijn vader overleed, hadden veel mensen daar een oordeel over. En ook daarna, over de keuzes die mijn moeder moest maken. Toen heb ik gedacht: ik wil dat niet in mijn leven, ik wil niet oordelen over anderen. Ik wil mensen respecteren zoals ze zijn en verwacht eigenlijk ook dat dit andersom het geval is. Misschien dat het mij daarom minder raakt wat mensen van mij vinden.”
Het geloof is verbonden aan een Persoon: Jezus Christus. Wie is Hij voor u?
„Ik geloof dat Hij voor mijn zonden gestorven is en dat ik alles bij de Heere kan neerleggen. Ik deel het in ons gezin, we voeden onze kinderen ermee op. Deze periode van het jaar, tegen het kerstfeest, vind ik een fijne tijd. Misschien wel vanwege de jeugdherinneringen, en het kerstverhaal, dat Jezus is geboren. Maar Pasen vind ik mooier, dat is het feest waar ik meer aan heb. Want toen is Hij voor mij de dood ingegaan en opgestaan.”
Jullie trouwden jong, namen later het boerenbedrijf van Pieters ouders over. Kregen jullie ook tegenslagen te verwerken?
„Sommige mensen zeggen: Het lijkt wel alsof het bij jullie allemaal vanzelf gaat. Maar niets gaat vanzelf. We moeten er gewoon heel hard voor werken en we hebben ook financiële tegenwind gehad. Na de invoering van fosfaatrechten bijvoorbeeld, toen onze veestapel moest inkrimpen en we fors moesten investeren om dat te compenseren. Als je door zulke tegenslagen heen komt, maakt het je sterker, denk ik dan. Je moet natuurlijk niet bij de pakken neer gaan zitten. Je werk, je familie, je vrienden en ook je geloof, alles vraagt inzet. Voor mij geldt dat ook voor het bestuurswerk bij Agractie.”
„Mijn geloof heeft er niet door gewankeld. Ik denk niet: God, waarom overkomt mij dit?” - Alien van Zijtveld, voorzitter Agractie
Blijft u dat nog lang doen?
„Dat weet ik nog niet. Het is soms pittig, maar het brengt ook mooie dingen met zich mee. Mijn wereld wordt groter, ik word er sterker van en zelfverzekerder. Ik hoop dat ik dingen voor elkaar mag krijgen, bijvoorbeeld het verminderen van de regeldruk voor boeren en een rechtvaardig landbouwbeleid. Hoewel, ik zit natuurlijk niet aan het roer, daarvoor moet je de politiek in gaan. Dat zie ik mezelf niet doen. De politiek is geen leuke wereld. Als ik in Den Haag kom, denk ik: je zult hier maar werken, dat lijkt me verschrikkelijk. Na zo’n dag kom ik weer thuis en kan ik lekker met de kop in de wind de dieren gaan verzorgen en heb ik mijn kinderen om me heen.
Als ik met politici om de tafel zit, neem ik geen blad voor de mond. Het huidige stikstofbeleid en het mestbeleid maken boerengezinnen kapot. Daar zal ik nooit vrede mee hebben.
Landbouwminister Femke Wiersma kan niet van de ene op de andere dag de dingen veranderen. Ik weet dat ze eraan werkt, maar het duurt wel lang, veel te lang. Ik vind ook dat ze de sector er meer bij moet betrekken. Ze zei laatst tijdens een debat met de Kamer dat ze heel veel met de sector overlegt, maar dat is gewoon niet waar. Soms heb ik het gevoel dat ze geen visie heeft. Als ze binnenkort op een bijeenkomst met onze leden komt, hoop ik op een pittige avond. Het hoeft niet zo braafjes allemaal, we hoeven niet om de hete brij heen te draaien.”
Zo braafjes waren sommige boerenprotesten ook niet. U bent SGP-lid. In de SGP-achterban bestaan ook principiële bezwaren tegen demonstraties. Hoe kijkt u daartegen aan?
„Demonstreren is een recht. Ik vind dat we daar gebruik van mogen maken, maar dat we daarbij binnen de grenzen van de wet moeten blijven. Dat is ook het standpunt van Agractie. Gedoe met asbest op de snelweg en dergelijke wil ik niet op mijn geweten hebben. Die acties kwamen niet van ons. Ik ben zelf trouwens nog nooit op een trekker naar een demonstratie gegaan, en Pieter ook niet. Ik was in 2022 wel bij het grote boerenprotest in Stroe, maar daar kwam ik met de auto.
De boeren zijn actiemoe, die krijgen we moeilijk op de been. Uiteindelijk moeten we op inhoud het verschil maken. We kunnen wel zeggen waar we tegen zijn, maar we moeten ook aandragen waar we voor zijn. Dat moet aan de onderhandelingstafel gebeuren. Ik besef dat in de naam Agractie nog steeds iets van urgentie zit. Ik zie geen reden om die te veranderen.”
Wat drijft iemand in zijn of haar leven? Hoe is hij of zij gevormd? In deze rubriek een persoonlijk interview met een meer of minder bekend persoon uit de breedte van de samenleving. Deze aflevering: Alien van Zijtveld-Paarhuis. Volgende week: Jaap Zwart.