Het is inmiddels de derde keer Van P. voor de rechter moet verschijnen op verdenking van misbruik van patiënten. Vorig jaar werd hij veroordeeld tot drie jaar cel en een beroepsverbod van vijf jaar voor het verkrachten in 2016, 2017 en 2019 van drie vrouwen, maar hij ging in hoger beroep. Dat beroep moet nog worden behandeld. Van P. ontkent de aantijgingen.

In een eerdere zaak werd hij vrijgesproken van verkrachting van een patiënte, vanwege vormfouten door justitie. Wel schorste het Centraal Tuchtcollege de arts drie jaar geleden in deze zaak voor een jaar, waarvan de helft voorwaardelijk.

Tijdens de derde rechtszaak woensdag ging het om het seksueel misbruik van een vijfde patiënte, die vorig jaar aangifte heeft gedaan van misbruik door de arts in de periode 2015 tot 2020. Hij zou zonder noodzaak daartoe inwendig onderzoek bij de vrouw hebben gedaan. Van P. ontkent ook dit misbruik.

De rechtbank wees de arts erop, dat ook voor de zaak waarvoor hij vorig jaar werd veroordeeld, de vrouwen een soortgelijke verklaring aflegden. Volgens het OM was er sprake van een patroon. Bij de procedure vorig jaar ging het om kwetsbare vrouwen, van wie er twee boven de 80 waren. Ook nu gaat het om een kwetsbare vrouw, aldus het OM.

„Al deze zaken heb ik niet gedaan. Ik krijg het zelf niet verzonnen”, zei de verdachte. Raadsman Rick Engwegen noemde de verklaring van de vrouw „ongeloofwaardig en onbetrouwbaar”. Hij wees erop, dat het tuchtcollege in augustus een klacht van de vrouw ongegrond heeft verklaard. Op last van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) is de arts eind augustus overigens tijdelijk gestopt met het uitoefenen van zijn beroep.

Uitspraak op 18 oktober.