Ontevredenheid over omvang regering Israël
De kersverse regering van Israël begint in een moeilijke tijd. De economie staat er slecht voor. Daardoor groeit ook de onvrede over de omvang van het nieuwe kabinet, dat handenvol geld kost.
De vijfde regeringsploeg onder leiding van Benjamin Netanyahu van Likud wordt de grootste in Israëls geschiedenis. Alle ministers en viceministers brengen kosten mee, die de belastingbetaler op moet brengen.
Israël heeft net als altijd –en in andere landen– ministers van Buitenlandse Zaken, Volksgezondheid en Defensie. Maar de Joodse staat kent vanaf deze week ook bewindslieden voor bijvoorbeeld ”de nederzettingen” en de ”versterking en vooruitgang van de gemeenschap”. Behalve een defensieminister is er ook nog een ”minister in het ministerie van Defensie” en naast de onderwijsminister loopt er ook nog een bewindsman voor ”hoger en secundair onderwijs en de waterbronnen” rond.
De jaarlijkse kosten per minister zijn ongeveer 1,5 miljoen euro. Het nieuwe kabinet telt 35 leden. Nog niet meegeteld zijn de viceministers, die ook allemaal weer geld kosten.
Het royaal rondstrooien van mooie baantjes levert uiteraard kritiek op. Netanyahu werpt echter tegen dat als er geen eenheidsregering zou zijn gevormd, er vierde verkiezingen zouden komen. Die zouden nog méér kosten. „Het publiek wilde een eenheidsregering en het krijgt er een”, aldus de premier.
Onrust
Het ministersschap helpt coalitiepartners mee te doen en partijgenoten tevreden te stellen. Toch valt de grote regering niet goed bij de bevolking. De laatste grote sociale protesten deden zich voor in 2011. Nu dreigt opnieuw flinke onrust.
Er zijn al demonstraties geweest voor het huis van Netanyahu in Jeruzalem en op het Rabinplein in Tel Aviv. „Huishoudens en bedrijven verkeren in een moeilijke economische situatie”, zegt hoogleraar Eran Vigoda-Gadot, deskundige op het gebied van openbaar bestuur aan de Universiteit van Haifa. „Tegelijkertijd wordt er veel geld verspild aan ministers die we niet nodig hebben en aan ministeries waar we nooit van hebben gehoord. De burgers denken dat de regering niet gevoelig genoeg is voor de crisis die het zwakke deel van de samenleving treft.”
Verandering
Vigoda-Gadot denkt dat ongeveer de helft van de bevolking ontevreden is, maar de regering toch blijft steunen, zeker als het een Likudregering betreft. De andere helft vindt dat het tijd is voor een verandering van bestuurders. „Deze burgers voelen de pijn van de economische crisis. Ze proberen hun bedrijven overeind te houden.”
„Mijn verwachting is dat zodra de situatie stabieler wordt, de ontevredenheid zich in protesten zal uiten”, vervolgt de wetenschapper. „Er zijn al protestbewegingen. Maar niemand kan voorspellen hoe groot en invloedrijk ze worden. Onderhuids bestaat er veel frustratie en ontevredenheid over de verspilling van openbare fondsen. De regering geeft miljarden sjekels aan onnodige zaken uit. Mensen geloven dat het geld niet aan hen ten goede komt.”