Zorgbestuurder Gijsbert Buijs steeds meer een verwonderd man
Bij zijn aantreden wankelde Eleos op de rand van een faillissement. Nu Gijsbert Buijs er na vijf jaar weer weggaat, is de ggz-instelling winstgevender dan ooit tevoren. „Je kunt zeggen: Wat hebben we het als gereformeerden onderling gezellig. Maar dan overleef je niet.”
Een woonbootbewoner? Nee, zo wil zorgbestuurder Buijs zichzelf niet noemen. Wel koestert hij zijn Linquenda; een voormalig vrachtschip aan de oever van het oude Merwedekanaal aan de rand van Utrecht, dat hij met zijn gezin bewoont. „Gekocht in Zwartsluis, van een schipper die er dertig jaar lang z’n brood mee verdiende. En weer teruggerestaureerd naar de bouwstijl van de jaren 30”, meldt Buijs met trots.
De vernieuwde kajuit is zijn kantoor. Buijs klapt de tablet even dicht en schuift een thermosfles koffie en een kruidkoek naar het midden van de tafel. Hij is klaar voor een gesprek over zijn ophanden zijnde afscheid van de christelijke ggz-instelling Eleos. Hij stond er vijf jaar aan het roer, maar wordt bestuurder van het Dr. Leo Kannerhuis, het landelijk behandel- en expertisecentrum voor autisme. Bij Eleos wordt hij per 1 januari opgevolgd door Abwin Luteijn, manager van zorgverzekeraar Pro Life.
Interim-managers staan bekend als snelle jongens die de boel even opschudden en dan weer naar hun volgende klus toe rennen. Herkent u zich in dat profiel?
„Nee. Eleos heeft niet alleen een financiële crisis, maar ook een grote zorgtransitie achter de rug. Ik moest hier pijnlijke ingrepen doen, maar kreeg ook de gelegenheid om wat langer met de organisatie op te lopen. Eigenlijk doe ik geen interim-management, maar termijnmanagement; iets wat je bij bestuurders met een aanstelling voor onbepaalde tijd ook steeds meer ziet.”
Na ongeveer vijf jaar vertrekt u. Is dat een initiatief van de raad van toezicht van Eleos, of van uzelf?
„De raad van toezicht heeft mijn contract twee keer verlengd omdat we beiden met voldoening keken naar hoe Eleos zich ontwikkelde. Er liggen hier nog prachtige uitdagingen, dus ik zou nog jaren door kunnen, maar ik wil ook graag messcherp blijven in mijn vak. Ik ga niet voor een zeven en dwing mezelf graag in situaties waarin ik maximaal moet presteren. Daarom heb ik twee jaar terug al gezegd: Ik doe dit nog tot eind 2017.”
Elke bestuurdersklus die u tot dusver aanpakte, werd een succes. Wat maakt u zo goed in uw vak?
„In dit vak wil je steeds het naadje van de kous weten. Dat lukt niet altijd, daarvoor zijn de organisaties waar ik voor werk vaak te complex. Essentieel voor termijnmanagers is het organiseren van voldoende denkkracht. Daar komt het op aan.”
Buijs staat op en wijst naar een mooi gelijnd jachtje dat tegen de Linquenda ligt aangemeerd. Dan: „Dit vak draait om creativiteit. Dat bootje heb ik als wrak gekocht en in de jaren bij Eleos compleet gerestaureerd. Onder andere op vrijdag. Op die dag rooster ik mezelf als het even kan niet in. Dan kruip ik in dat bootje en pak een stuk teakhout dat bewerkt moet worden. Soms begin ik uit volle borst een lied, zodat passerende roeiers denken: Wat gebeurt daar? Intussen gaan mijn gedachten door, maar wel heel anders. Tussen houtkrullen, stof en roest krijg ik vaak de creatiefste ideeën. Veel sneller dan wanneer ik in een glad kantoor met een stropdas voor achter een computer zit.”
Eleos, specialist in christelijke ggz, is tegenwoordig de slogan. Wat houdt dat in?
„Dat is exact een van de eerste vragen die ik kreeg van professor Arnold Huijgen, een van onze toezichthouders. Eerst grapte ik nog: Geen idee, ik kijk het even voor je na. Vrijwel meteen daarna kregen we door: Dit is dé hamvraag. Als je enkel zegt: Wat hebben we het als gereformeerden onderling toch gezellig, overleef je niet. Natuurlijk is het belangrijk dat cliënten weten: bij Eleos word je geholpen door een christenhulpverlener. Maar dat is niet genoeg. In de reguliere ggz werken ook prima mensen, die ook heel goed kunnen snappen wat de worstelingen van mensen met een christelijke achtergrond kunnen zijn.”
Buijs sneed bij Eleos een honderdtal banen weg. Overtollig geworden vastgoed werd afgestoten of herbestemd, de arbeidstrainingscentra werden overgedragen aan andere instellingen. „Maar pijnlijke ingrepen doorvoeren kan alleen als je tegelijkertijd aan het perspectief van je organisatie werkt. De vraag wat christelijke ggz inhoudt, moet je concreet invullen. Dat gebeurde bij Eleos niet scherp genoeg. Als je met een christelijke doelgroep werkt, moet je ook specifieke kennis ontwikkelen op het snijvlak van geloof en psychisch functioneren. Hoe kan geloof een beschermende factor zijn bij suïcidevraagstukken? Hoe kunnen we de kerkelijke gemeente toerusten om een netwerk rond psychisch kwetsbare gemeenteleden te vormen? Hoe hangen godsbeelden samen met angsten of depressies die zich bij iemand kunnen ontwikkelen? Begrijpen we voldoende hoe uitputtend het bijwonen van een kerkdienst voor iemand met autisme kan zijn?
Kennis ontwikkelen, kennis inzetten en kennis overdragen; dat is in de sector van de ggz ontzettend belangrijk. Om die reden hebben we samen met De Hoop ggz het Kennisinstituut christelijke ggz opgericht.”
U woont op een schip en u werkt vanuit een schip. Waar komt die voorliefde voor het water vandaan?
„Mijn vader, die dominee was, huurde toen wij klein waren altijd net zo’n bootje als dat kleine ding daar. In Papendrecht. Om op vakantie te gaan. Ik heb de geur van de motor nog in mijn neus. Mijn beide opa’s waren schipper, net als mijn oom Jan, een broer van mijn vader. Hij had een vrachtschip dat sprekend op onze Linquenda leek. Op een keer lag zijn schip in de haven van Rotterdam. Ik zag het vanuit de trein, toen ik van Vlaardingen onderweg naar de middelbare school was, en ik móést gewoon uitstappen. Oom Jan meldde mij ziek en wij gingen graan lossen. ’s Avonds was ik weer gewoon op tijd thuis, dus niets aan de hand.
Oom Jan heeft samen met mij de Linquenda gerestaureerd. Met een indrukwekkend optimisme en doorzettingsvermogen. Het was een project vol puin, roest en tegenslag. Maar ome Jan haalde zijn bikhamertje tevoorschijn en zei: „Gijs, we gaan in zijn kop beginnen. En we eindigen in zijn kont.”
Dat onverstoorbare doorgaan, eerst de ankerketting afkloppen en dan het hele schip in vijf jaar tijd spic en span maken. Ja, dat is van een enorme schoonheid. Ik heb daar veel van geleerd.”
Hoe vaak begon u bij Eleos over ome Jan?
„Nou, echt expliciet heb ik dat nooit gedaan, maar zijn levenslessen draag ik altijd wel met me mee. Ook bij Eleos. Ik was 14 toen ik op zijn schip aan het roer stond, ’s nachts in het pikkedonker op het IJsselmeer, van Amsterdam naar Sneek. Ik had geen idee van de koers. Hij wees een lichtje aan in de verte en zei: Daar moet je naast sturen. Je snapt wat een kind dan doet; dan leg je het schip keurig met de mast op dat licht. Toen zei ome Jan: Levensgevaarlijk wat je nu doet, je kunt in het donker geen afstanden inschatten. Je moet lángs het lichtje sturen, anders vaar je er misschien tegen op. Het was een tussenstation, en niet het eindpunt. Dat is altijd een belangrijke les gebleven, ook voor mijn vak. Als bestuurder moet je helder zijn en duidelijke doelen stellen, zeker. Tegelijkertijd zijn het maar tussendoelen. Als je er met oogkleppen op rigoureus op afvaart, gaat het niet goed. De organisatie moet ruimte houden om te bewegen. De omgeving waarin je manoeuvreert is altijd beweeglijker dan je denkt.
Tijdens mijn studie strategisch management stuitte ik onder meer op het vak hybride organiseren in een dynamische, complexe context. Dat was gewoon de wet van ome Jan, die had ik bij hem aan boord al lang geleerd.”
Uw vader was predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Heeft dat een stempel op uw leven gezet?
„Mijn vader stond met veel betrokkenheid en passie in het ambt. Hij gaf praktisch vorm aan wat hij belangrijk vond in het leven, namelijk het geloof. Net als mijn moeder. Als herder trok hij zich het lot van de kudde aan en mijn moeder hielp hem daarbij. Geregeld kregen we verwarde gemeenteleden binnen met psychische klachten. Dan zei mijn moeder na afloop: Goof, geef maar aan mij. Ontregelde gezinnen namen mijn ouders soms integraal op in de pastorie om wat rust en structuur te bieden. Ik vond dat als klein jongetje die dan z’n kamer moest afstaan wel interessant. Mijn belangstelling voor het vakgebied van Eleos is daar zeker ontstaan.
Als mijn vader zei dat ik in belangrijke levensmomenten Gods hand moest zien, vond ik dat vaak moeilijk. Ik was nieuwsgierig en onderzoekend van aard. Hij was meer van de mystiek, dus dat landde niet. Ik ging daartegen in. Inmiddels ben ik meer van de verwondering dan van de tegenstelling. Hoe meer ik onderzoek en kennis vermeerder en hoe meer wijsheid ik bekom, hoe groter het mysterie wordt.
Bij Eleos heb ik nog voorgesteld die relativering van mijn nadruk op kennisontwikkeling in het logo te verwerken. Maar die poging is jammerlijk mislukt.”
Wat zeggen ze bij Eleos nu u weggaat? Daar gaat die domineeszoon?
Buijs schiet in de lach. „Ik geloof niet dat ik zo van het preken ben. Ik ben ook niet meer aan een specifieke kerk verbonden, maar ik hou er wel van als mensen in hun werk staan met zin, met passie, met plezier. Eleos doet prachtig werk. We zijn een van de weinige organisaties die voor een breed palet van kerkelijke denominaties mogen werken. Ik vind dat een voorrecht, maar ook een opgave. Het vergt inlevingsvermogen. Onze medewerkers moeten van zichzelf goed weten waar ze staan, zonder dat in het hulpverleningsgesprek te projecteren op de cliënt. Het is de kunst om de Joden een Jood en de Grieken een Griek te zijn terwijl je zelf misschien van Paulus bent, of van Silas. Dat heb ik hun ook wel voorgehouden. Dus ja, misschien dat ze me toch een beetje als domineeszoon zijn gaan zien.”
In mei kondigde de raad van toezicht van Eleos uw vertrek aan in een persbericht vol loftuitingen. Er staat: „We hebben grote bewondering voor het resultaat dat Gijsbert met zijn team heeft neergezet.” „Dat was inderdaad een heel mooi persbericht. Eleos groeit en het lukt ons om in een moeilijke arbeidsmarkt goede, nieuwe collega’s aan te trekken. Ook de cijfers zijn gelukkig goed, terwijl de ggz in Nederland toch echt in een moeilijke fase zit. Ons vermogen is weer helemaal op orde en we kunnen weer investeren in innovatie. Laatst kwamen we in een benchmarkonderzoek als de best presterende ggz-instelling uit de bus. Natuurlijk laden we daarmee wel een extra grote verantwoordelijkheid op ons, namelijk om onze doelgroep van nóg betere zorg te voorzien.”
Stel, u moet het persbericht in één zin samenvatten. Hoe zou u dat doen?
„Geen idee. Daar waag ik me niet aan.”
Buijs kwam, Buijs zag en overwon. Is dat de strekking?
„Wat ik moest doen, was de krachten die er in de organisatie waren een beetje afstoffen, de ruimte geven. Ik vond het prachtig om te zien hoeveel veerkracht Eleos heeft getoond en dat ik daarbij mocht zijn. Nu ik dat zeg, schiet mij spontaan een mooie samenvatting te binnen. Buijs was een goede afstoffer. Maak er maar van: Buijs kwam, hij zag en hij verwonderde zich. Dan kom je in de buurt.”
Levensloop Gijsbert Buijs
Gijsbert Buijs (Papendrecht, 1958) gaf vijf jaar leiding aan Eleos. Dinsdag is zijn afscheidssymposium. Bij zijn aantreden was de instelling bijna failliet, maar 2016 werd weer afgesloten met een winst van 4 miljoen euro. Buijs studeerde organisatiepsychologie. Hij wordt gerekend tot de top van de Nederlandse organisatieadviseurs. Eerder werkte hij als bestuurder voor zorginstelling Vierstroom en forensisch psychiatrisch centrum Oldenkotte. Als hobby zong hij enkele jaren met een aantal bevriende woonschippers in de inmiddels opgeheven muziekgroep Firma Drijfhuizen. Buijs is getrouwd en heeft vier kinderen.