Binnenland

„Relatie gereformeerde gezindte en politie slecht"

Kunnen reformatorische Zeeuwen door één deur met de politie? Politiekundige Jan Hoekman deed er onderzoek naar en kraakt kritische noten. Aan de hand van zes stellingen debatteert hij met twee bevindelijk gereformeerde provinciegenoten, ouderling Van Luik en schooldirecteur Kunst.

23 February 2018 19:12Gewijzigd op 16 November 2020 12:41
Een politiewagen nabij het Zeeuwse dorp Aagtekerke. beeld Van Scheyen Fotografie
Een politiewagen nabij het Zeeuwse dorp Aagtekerke. beeld Van Scheyen Fotografie

In reformatorische kring worden misstanden, zoals huiselijk geweld en seksueel misbruik, te vaak met de mantel der liefde bedekt.

Politieman Hoekman, werkzaam in Zeeuws-Vlaanderen: „Als een reformatorische ouderling merkt dat een kerklid zich te buiten gaat aan huiselijk geweld, kan die ambtsdrager de neiging hebben zo’n probleem binnenskamers op te lossen. Die zelfredzaamheid heeft iets moois. Maar ambtsdragers moeten ervoor oppassen dat de balans doorslaat. Het is in gevallen van huiselijk geweld op zijn minst goed om de politie om advies te vragen. Of om aangifte te doen.

De stap naar buiten –politie of professionele hulpverlening– zetten ambtsdragers nog te weinig. Ik hoor dat ook van hulpverleners in reformatorische kring. Het risico bestaat dat een ambtsdrager te lang denkt dat hij een ingewikkeld probleem zelf wel kan oplossen. Hoe goed zijn bedoelingen ook zijn.”

Ambtsdrager Van Luik, ouderling in de gereformeerde gemeente van ’s-Gravenpolder: „Ik herken dit verhaal niet helemaal. Ik ben als wijkouderling niet betrokken bij gevallen van huiselijk geweld binnen onze kerkelijke gemeente. Maar is het echt nodig en verstandig om als ouderling meteen naar de politie te stappen als je voor het eerst hoort dat er kennelijk sprake is van huiselijk geweld? Je kunt toch ook eerst door middel van gesprekken proberen betrokkenen weer op het rechte spoor te krijgen?”

Hoekman: „Daar zit wat in. Maar ambtsdragers moeten zich ervan bewust zijn dat ze niet overal de capaciteiten voor hebben. En als een slachtoffer van bijvoorbeeld huiselijk geweld wordt verweten dat hij of zij met een aangifte de kerk te schande zet, is dat een heel verkeerd signaal.”

Van Luik: „Dat ben ik met u eens. In zulke gevallen zijn aangifte doen en inschakelen van professionals van groot belang. Vanuit de kerkenraad is onze lijn bij bijvoorbeeld huwelijksproblemen: zoek snel professionele hulp. Wij als kerkenraad bieden in principe pastorale ondersteuning.”

Hoekman: „Aangifte is een duidelijk signaal naar een dader en je helpt er het slachtoffer mee. In reformatorische kring wordt een stap naar de politie als iets heel zwaars gezien. Ten onrechte. Als je iets meldt bij de politie, wil dat niet zeggen dat die meteen tot repressie overgaat.”

Schooldirecteur Kunst, locatiedirecteur op het reformatorische Calvijn College in Tholen: „Toen leerlingen zwaar vuurwerk op het schoolterrein afstaken, stapten we naar de politie. Ook zullen we bijvoorbeeld aangifte doen als binnen het Calvijn College leerlingen zich schuldig zouden maken aan sexting. Dan gaat het om het via sociale media verspreiden van naaktfoto’s van leerlingen, waarbij die afbeeldingen kunnen zijn gemanipuleerd.

Toch hebben we sporadisch met zaken te maken waarbij aangifte doen een optie is. Ik wil geen school zijn die als het ware ieder probleempje meteen bij de politie dumpt. Ik voel me meer opvoeder dan rechter. Jongeren moeten de kans krijgen om te leren van hun fouten. Ooit stal op onze school een jongen van een jaar of 13 spullen uit jaszakken. Toen we hem te pakken hadden, ben ik níét naar de politie gestapt. De jongen is twee dagen geschorst van school en heeft al het gestolene teruggeven. Verder hebben we hulp voor zijn familie geregeld, want in dat gezin ging het niet goed. Volgens mij is het met die jongen later helemaal goed gekomen.”

Hoekman: „Zo’n werkwijze kan goed zijn. Als de gedupeerden er tenminste mee akkoord gaan om de dader op die wijze aan te pakken. Toch had u die situatie kunnen voorleggen aan een wijkagent. Die had u goede adviezen kunnen geven.”

Kunst: „Binnen onze school bieden we nogal wat hulp aan leerlingen die in de knel zitten. Onder meer via een zogeheten zorgadviesteam. Daarin zitten bijvoorbeeld een GGD-arts en een hulpverlener van de reformatorische hulporganisatie De Vluchtheuvel. We begeleiden scholieren bijvoorbeeld steeds vaker rond echtscheidingsproblematiek. Leerlingen zijn veel opener over problemen dan bijvoorbeeld dertig jaar geleden.”

Hoekman: „Ik merk dat de reformatorische jeugd qua openheid niet veel meer verschilt van de seculiere jongeren. Op het christelijke internetforum Refoweb worden allerlei kwesties bespreekbaar gemaakt en worden persoonlijke vragen besproken. Dat vind ik goed.

Onder de pannelleden die vragen beantwoorden, mis ik echt iemand met een politieachtergrond. Op Refoweb zijn vooral ambtsdragers en hulpverleners als vraagbaak actief. Terwijl op het forum best veel kwesties aan bod komen waar een agent zinnige dingen over kan zeggen. Denk aan webcriminaliteit, drugsgebruik, sexting. Een agent die op Refoweb vragen beantwoordt, zou waardevol zijn. Die kan voorlichting geven over bijvoorbeeld het doen van aangifte. Ook kan dan de relatie tussen de politie en de reformatorische jeugd verbeteren.”

Drankmisbruik wordt in reformatorische kring te vaak gebagatelliseerd.

Van Luik: „In sommige gevallen is er in onze kring, ook in Zeeland, sprake van drankmisbruik. Jongeren die zich bezatten in een oude caravan. Ouders zeggen soms te makkelijk: „Zo waren wij vroeger ook. Het gaat wel weer over.” Veel hangt ook af van familietradities. Ik ben opgegroeid in Rotterdam. Daar dronken jongeren veel minder dan hier op het platteland. Ik heb me erover verbaasd dat in Zeeland 12-jarigen op een verjaardag in het gezin soms al een flesje bier voor zich op tafel hebben staan.”

Kunst: „Op Tholen drinken jongeren minder dan pakweg tien jaar geleden. Er is bewustwording onder ouders op gang gekomen. Ook doordat reformatorische media deze problematiek op de kaart hebben gezet. Goed was ook dat in onze regio ouders een soort Tupperware-avonden organiseerden rond het thema ”gevaren van drankmisbruik”.”

Hoekman: „Het café trekt minder jongeren. Vroeger zaten veel leerlingen van het Calvijn College in Goes op vrijdag tot laat in het café. Dat is niet meer zo. Wel komen jongeren onder meer op Zuid-Beveland nog her en der in drankketen bijeen.”

Van Luik: „Zorgelijk is ook dat ik signalen krijg dat groepjes reformatorische jongeren aan het blowen zijn.”

Als reformatorische jongeren vernielingen plegen tijdens de jaarwisseling brengen ze de gereformeerde gezindte in diskrediet.

Kunst: „Tegen mijn leerlingen zeg ik nogal eens: Als wij ons als christenen misdragen, is dat een vorm van vloeken. Dan gooien we de Naam van de Heere te grabbel.”

Van Luik: „Helemaal mee eens. We hebben een voorbeeldfunctie. Niet alleen met oud en nieuw. Soms vraag ik me weleens af: Hebben refojongeren die de boel vernielen tijdens oudjaar nog wel een band met hun kerkelijke gemeente?”

Hoekman: „Het is onjuist om een losbandige viering van de jaarwisseling bij voorbaat Biblebeltproblematiek te noemen. Want het is slechts een klein deel van de reformatorische jongeren dat zich misdraagt. Jongeren die in drankketen zitten, zijn vaak ook de jongeren die zich bij de jaarwisseling misdragen. Ze verwijten de politie dat die hun tradities kapotmaakt en dat de politie de problemen in de hand werkt. Dat verwijt is natuurlijk van de zotte.”

Over het algemeen zijn orthodoxe christenen ijverige, goedwillende Nederlanders.

Hoekman: „Ik verzet me ertegen als de gereformeerde gezindte in de media wordt weggezet als een problematische groep mensen. Tijdens mijn onderzoek in reformatorische kring ben ik nogal wat welwillende mensen tegengekomen. Dus de mate van criminaliteit en overlast in de gereformeerde gezindte moeten we niet overdrijven. Tegelijk zijn bepaalde vormen van laakbaar gedrag –denk aan zwartwerken of fraude in de visserij– vaak geaccepteerd.”

Van Luik: „Terecht punt. Ik heb iemand uit de accountancy eens horen zeggen: Denk erom dat onze gereformeerde gezindte echt niet beter is dan de rest van ons land. Ook sommige reformatorischen rommelen met hun belastingaangifte of administratie.”

Kunst: „Ik merk dat jongeren het maar flauwekul vinden als je zegt dat ze niet mogen zwartwerken. „Er zijn ergere dingen”, zeggen ze dan. Hoe ik ook tegenwerp dat je de keizer moet geven wat des keizers is. „De overheid doet toch maar rare dingen met belastinggeld, zoals zondagssport subsidiëren”, reageren die jongeren.”

Hoekman: „Reformatorischen maken zich niet zo gauw schuldig aan misdrijven die direct zichtbaar zijn. Ze willen niet dat de buurman kan zien wat ze doen.”

Van Luik: „Zou het alleen de sociale controle zijn die mensen ervan weerhoudt om bijvoorbeeld te gaan stelen? Ik denk dat het geweten vaak ook nog spreekt. Puur het besef dat Gods Woord stelen scherp veroordeelt. Daarom vind ik gewetensvorming zo belangrijk. Dat ouders hun kinderen bijbrengen dat ze moeten nadenken over wat ze doen. Of de Heere het goed vindt.”

Hechte dorps- en geloofsgemeenschappen, waar dan ook, proberen sowieso problemen zonder tussenkomst van de politie op te lossen.

Hoekman: „Dat is waar. Criminoloog Eric Bervoets onderzocht diverse hechte gemeenschappen in Nederland, zoals het Brabantse kerkdorp Sint Willebrord. Hij geeft aan dat mensen in die gemeenschappen niet om het minste of geringste de politie bellen. Staat de radio van de buren te hard? Dan los je dat daar onderling op.”

Kunst: „Die zelfredzaamheid, die vaak samengaat met sociale controle, waardeer ik positief. Ik zie die ook in mijn woonplaats Sint Pilipsland, gemeente Tholen. De kerkelijken in mijn dorp kunnen doorgaans goed overweg met de niet-kerkelijken. De onderlinge band is redelijk sterk. Dat heeft ook te maken met het feit dat beide groepen herinneringen hebben aan de watersnood van 1953. Ds. L. Gebraad, toenmalig predikant in de oud gereformeerde kerk van Sint Philipsland, hield zijn gehoor ooit voor dat roomsen uit Breda en Roosendaal na de watersnood kerkelijke mensen uit Sint Philipsland hielpen. De predikant vroeg toen de gemeenteleden of hun huizen ook openstaan voor de roomsen.”

Seculiere agenten weten weinig van gebruiken en gewoonten in reformatorische kring.

Hoekman: „Dat komt duidelijk naar voren uit mijn onderzoek. Treffend vond ik een uitspraak van een bevindelijk gereformeerde politiecollega: „Als ik bid voor mijn eten, zijn mijn collega’s stil. Maar ze snappen niks van het bidden zelf.” Het zou goed zijn als wijkagenten bijvoorbeeld een keer een kerkelijke jeugdavond bezoeken. Dan leren jongeren en agent elkaar kennen. Wijkagenten leren zo meer van de tradities en gewoonten in reformatorische kring. Dat alles leidt ertoe dat jongeren in de toekomst waarschijnlijk meer dan anders genegen zijn om bijvoorbeeld de politie te tippen over bijvoorbeeld drugshandel.”

Kunst: „Vroeger kwamen agenten gastlessen geven op onze scholen. Best heel waardevol. Leerlingen mochten de handboeien even om. Nu zijn die lessen helaas wegbezuinigd.

Ik had in het verleden ook vervelende ervaringen met de politie. Ooit werd een leerlinge in Tholen lastiggevallen door een vreemde man. Hij vroeg of het meisje voor hem wilde werken als model. Toen ik dat verhaal hoorde, belde ik via het 0900-nummer naar de politie. Het duurde lang voordat ik iemand aan de lijn had. Vervolgens werd ik afgescheept met een opmerking in de trant van: „Hier gaat u niet over. Dit is een zaak voor de ouders van het meisje.” Terwijl ik de zorg voelde voor mijn 300 leerlingen in Tholen.

Gelukkig zijn de contacten met de wijkagentes van Tholen en het nabijgelegen Bergen op Zoom op dit moment goed. Ze komen een paar keer per jaar langs. Ik heb van beiden telefoon- en mailgegevens. De gereformeerde gezindte is opener geworden richting de politie. Op een jeugdavond van mijn eigen oud gereformeerde gemeente in Sint Philipsland komt komende week een oud-rechercheur uit reformatorische kring over het speurderswerk vertellen.”

„Relatie tussen gereformeerde gezindte en politie is slecht”

De verhouding tussen de gereformeerde gezindten en de politie is in Zeeland „matig tot slecht.” Een groot deel van de reformatorische kring kent de lokale wijkagenten niet. Sleutelfiguren in reformatorische kring lijken geneigd om problemen te lang binnenskamers te houden.

Dat concludeert politiekundige J. J. (Jan) Hoekman (33) in zijn thesis (scriptie) voor de School voor Hogere Politiekunde, onderdeel van de Politieacademie. In het Tijdschrift voor de Politie schreef hij er in december een uitgebreid artikel over. Voor zijn onderzoek sprak Hoekman onder meer met 72 personen, onder wie ambtsdragers, schooldirecteuren en agenten uit reformatorische kring. Hij gaat ervan uit dat zijn bevindingen in Zeeland ook min of meer gelden voor de rest van de Biblebelt.

De gereformeerde gezindte is „niet vrij” van criminaliteit, overlast en probleemgedrag, stelt Hoekman, zelf opgegroeid binnen de Gereformeerde Gemeenten. Reformatorischen maken zich niet zozeer schuldig aan ‘zichtbare’ misdrijven als berovingen en overvallen, maar meer aan „delicten die onder de dekmantel kunnen blijven”, vermoedt Hoekman, die momenteel een „protestantse achtergrond” heeft.

Hij stipt in zijn onderzoek onder meer zaken als huiselijk geweld, seksueel misbruik, belastingfraude en zwartwerken aan.

Statistieken levert de politiekundige niet. Betekent dat dat de thesis een wankele basis heeft? „Mijn onderzoek is kwalitatief. Ik wilde beschrijven hoe de politie in Zeeland en de reformatorische kring zich tot elkaar verhouden. Het was niet mijn doel om misdaadcijfers te verzamelen over de gereformeerde gezindte”, zegt Hoekman, politieman in Zeeuws-Vlaanderen.

Niet-kerkelijke politiemensen weten doorgaans bar weinig van het reformatorische volksdeel, concludeert Hoekman. „Het lage kennisniveau leidt regelmatig tot onbegrip of zelfs stigmatisering”, schrijft de onderzoeker. „Het beeld is vaak dat de gereformeerde gezindte een gesloten groep is die zwaar gelovig is, die sterk vasthoudt aan tradities en gebruiken en enigszins hypocriet is omdat doordeweeks alles kan en men op zondag dusdanig vroom is dat er soms niet eens wordt gegroet.”

In een wegrestaurant bij Bergen op Zoom ging Hoekman deze week over zijn onderzoek in gesprek met twee reformatorische Zeeuwen. Hij sprak hen ongeveer een jaar geleden ook voor zijn onderzoek. Het gaat om P. M. (Peter) Kunst (56), locatiedirecteur in Tholen van het reformatorische Calvijn College, en K. W. (Kok) van Luik (66), ouderling van de gereformeerde gemeente in ’s-Gravenpolder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer