Alternatieven bieden fruittelers in beschermingsgebieden weinig soelaas
Voor fruittelers in grondwaterbeschermingsgebieden, die bepaalde gewasbeschermingsmiddelen niet mogen toepassen, bieden alternatieve teeltmethoden onvoldoende soelaas. Dat blijkt uit onderzoek in de provincie Gelderland.
Fijnmazig insectengaas over de bramenstruiken om de suzuki-fruitvlieg te weren? Met spuiten en met plukken geeft het veel ongemak. De netten blijven haken in de machines en het kost te veel tijd om ze steeds open te maken.
En wat te doen tegen fruitmot op appelbomen? De rupsenbestrijder Affirm, de biologische insecticide Carpovirusine en een ‘verwarringstechniek’ met lokstofvallen helpen, maar ze bestrijden de mot niet voor de volle honderd procent.
Bij fruitteeltbedrijven in Gelderland is de laatste jaren veel geëxperimenteerd. Met het aannemen van een motie van de SGP en de VVD vroegen Provinciale Staten in 2015 om de veldproeven. De provincie, de fruitsector en drinkwaterbedrijf Vitens zetten ze samen uit. Aanleiding was de aanpassing van de begrenzing van de grondwaterbeschermingsgebieden (GWBG’s) in de provincie.
In Gelderland liggen 63 fruitteeltbedrijven deels of geheel in een GWBG, waarvan 14 sinds 2015. De GWBG’s vormen schillen rondom drinkwaterwingebieden. Om te voorkomen dat schadelijke stoffen vroeg of laat door uitspoeling in de drinkwaterbronnen terecht komen, zijn sommige gewasbeschermingsmiddelen er niet toegestaan.
Uit de praktijkproeven met alternatieve teeltmethoden blijkt dat de oogst minder is, meldt gedeputeerde Peter van ’t Hoog nu in een mededelingenbrief voor de Statenleden. Ook toevoeging van bepaalde voedingsstoffen, zoals bodemverbeteraars, had nauwelijks effect.
Concurrentienadeel
De niet-toegelaten middelen kunnen voor een belangrijk deel worden vervangen door wél toegelaten middelen, maar vaak met hogere kosten, onder meer doordat er meer spuitronden nodig zijn, stelde het bureau CLM Onderzoek en Advies uit Culemborg vast.
Het concurrentienadeel ten opzichte van telers buiten de GWBG’s lijkt volgens CLM wel af te nemen. „Enkele niet-toegelaten middelen worden straks voor de hele fruitteelt niet meer toegestaan.” Het bureau noemt Runner (tegen rupsen) en Mancozeb (tegen perenbladvlo). „Dat maakt het telen niet makkelijker, maar wel minder nadelig tegenover andere telers. Anderzijds kunnen er voor nieuwe middelen weer restricties voor GWBG’s komen.”
CLM vraagt zich af of de fruitteeltbedrijven in de beschermingsgebieden financieel kunnen worden gecompenseerd. De telers die aan het onderzoek van het bureau deelnamen willen wel maatregelen nemen. „Voor zover die er zijn. Maar ze vinden het niet terecht dat zij die zelf moeten betalen terwijl het drinkwater een product is waar iedereen gebruik van maakt.”
Volgens CLM verwachten de telers dat bij compensatieverzoeken de rijksoverheid en provincie naar elkaar verwijzen. Het Rijk stelt de lijst van verboden middelen op, de provincie wijst de beschermingsgebieden aan.
Van ‘t Hoog sluit niet uit dat enkele telers om schadevergoeding vragen. De provincie laat uitzoeken waar zij rechtmatig een claim kunnen indienen, zegt de gedeputeerde.
CLM ziet nog wel andere kansen voor de telers. „De situatie is een extra aanleiding om werk te maken van de ontwikkeling én toelating van ‘groene’ bestrijdingsmiddelen.” Fruittelers kunnen ook omschakelen naar minder gevoelige rassen en teelten, met name voor meeldauw, een schimmelaantasting. „Al is dat natuurlijk een oplossing voor de langere termijn.”
Verder kan voor fruit uit GWBG’s wellicht nieuwe, beter betaalde afzet gevonden worden als het groene imago ervan wordt benadrukt met aanbevelingen als ”Deze telers zetten extra stappen om ons drinkwater schoon te houden”.
Bert den Haan, fruitteler in Kerk-Avezaath bij Tiel en vice-voorzitter van de Nederlandse Fruittelers-Organisatie (NFO), wil graag dat de lijst van gewasbeschermingsmiddelen opnieuw wordt bekeken. „Begrijp me goed, aan de veiligheid van ons drinkwater mag niet getornd worden, maar gangbare middelen worden soms wel heel snel voor GWBG’s verboden, terwijl ze de laatste tien jaar mogelijk milieuvriendelijker en minder schadelijk zijn geworden.” Haalt dat weinig uit, dan is financiële compensatie gewenst, aldus Den Haan.
In groene middelen heeft de NFO-bestuurder vooralsnog weinig fiducie. „Die moeten zich eerst bewijzen. We zitten nog maar aan het begin van de ontwikkeling ervan. Bovendien zijn ze duurder dan gangbare middelen. De kostprijs gaat dan weer omhoog.” Den Haan denkt niet dat voor fruit uit GWBG’s meer wordt neergeteld. „Grootwinkelbedrijven gaan altijd voor de laagste prijs en het fruit is geen speciaal product. Het enige extra is dat het in een GWBG is geteeld. Een appel blijft een appel.”