Genderkloof in de Biblebelt

Mag een vrouw werken? Stemmen tijdens verkiezingen? Zelfstandig economische transacties doen? Een kerkelijk ambt als predikant, ouderling of diaken bekleden? Eind negentiende, begin twintigste eeuw kwam de discussie hierover steeds meer op gang. Ook onder christenen in Nederland. In 1911 beroept de doopsgezinde sociëteit als eerste een vrouw tot het predikambt. Onder bevindelijk-gereformeerden was er jarenlang een grote consensus over de rol van de vrouw. Een traditionele rolverdeling van de man als kostwinner en de vrouw als moeder en huisvrouw was gemeengoed. Intussen is dat anders. Waar vrouwen vroeger na hun huwelijk veelal (gedwongen) stopten met werken, zijn er nu steeds meer reformatorische ”deeltijdmoeders”. Tot ver na de Tweede Wereldoorlog was het voor meisjes niet gebruikelijk om verder te studeren. Intussen zijn veel jonge vrouwen uit de gereformeerde gezindte hoger opgeleid. Buitenschoolse opvang wordt op steeds meer reformatorische scholen aangeboden. Ook binnen de kerkelijke gemeenten die zich tot de reformatorische zuil rekenen, wordt de genderkloof steeds meer zichtbaar. Maatschappelijke veranderingen ten aanzien de rol van zelfstandigheid van vrouwen, hebben ook daar invloed.

Deze verandering in de sociaaleconomische positie van de jongere generatie reformatorische (jonge) vrouwen, de afnemende vanzelfsprekendheid van traditionele patronen van gezinsvorming en de verdeling tussen werk en privé, de toenemende druk vanuit de samenleving om ook binnen de kerk meer ruimte te geven aan vrouwen, brengt onder bevindelijk gereformeerden een intens gesprek op gang. In deze collectie vindt u artikelen die op deze thematiek ingaan en allerlei onderdelen ervan belichten, zoals het kostwinnersmodel, economische zelfstandigheid, omgang met gezinsvorming en seksualiteit, de rol van man als vader in de opvoeding, de plaats van man en vrouw in de christelijke gemeente en nog meer.