Woensdag en donderdag gaan gepaard met gehoest, hoofdpijn, gesnotter en moeheid. Op vrijdagmorgen spring ik weer door het huis. „Heeft het nog wel zin om me te laten testen, zo verkouden ben ik niet meer?” „Ga nu maar, je bent ingepland”, antwoordt mijn zus.
Voor vertrek snuit ik nog een keer goed mijn neus. Ik trek mijn schoenen aan. Tot mijn verbazing is mijn ID verdwenen. Ik weet zeker dat ik hem meegenomen had naar beneden. Ik speur alle kastjes af, maar nergens is mijn ID te vinden. Ten einde raad open ik de prullenbak. En daar ligt die, naast mijn tissue.
Ik cross op mijn fiets naar de teststraat. Daar ga ik in de rij staan. De rij is van hier tot China, maar gelukkig ben ik na een halfuur eindelijk aan de beurt. Het staafje in mijn mond gaat goed. Maar dan volgt het staafje in mijn neus. Het doet ongelofelijk zeer en ik trek mijn neus terug. „Even doorzetten jongedame, wil je getest worden of niet?”
„Binnen 24 uur en uiterlijk 48 uur staat de uitslag op je DigiD”, deelt hij me nog mee. Ik knik en beweeg me naar buiten.
Zaterdag voel ik me prima. De meest bezochte website die dag is coronatest.nl. Non-stop refresh ik de website om te kijken naar mijn uitslag. Maar, het scherm blijft leeg. Wanneer ik op zondagmiddag nog steeds geen uitslag heb, besluit ik te bellen. „Nee, er is nog geen uitslag. Binnen 72 uur moet het er echt zijn”, antwoordt de dame. „En als ik over 72 uur nog geen uitslag heb en ik voel me goed, mag ik dan weer naar school?”, vraag ik. „Dat overleggen we morgen wel”, antwoordt ze.
‘s Avonds besluit ik nogmaals te bellen. De telefoniste doet een beetje vaag. „Zijn jullie mijn test kwijtgeraakt?” – dat is drie weken geleden bij mijn zusje gebeurd-. „Nee hoor, ik bel je zo terug, oké?”
„Dag Alicia, we zijn inderdaad wat testen kwijt, ik denk dat die van jou erbij zit. Bel morgenvroeg nog maar een keer voor een uitslag.”
Maandagmorgen staat mijn schooltas klaar. Ik snuit nog een keer mijn neus en stipt om 8.00 uur bel ik de GGD. De jongen die ik -na heel lang wachten- aan de lijn krijg, geeft mij het verlossende antwoord. Eigenlijk mocht hij dit niet doen, maar nadat ik aandring dat ik heel graag naar school wil, gooit hij het eruit: „Je bent positief.”
Dat was dan gelijk het enige positieve aan die dag. Ik ben acht keer gebeld door de GGD. En nu lig ik lekker warm onder twee dekens in bed. En voor het eerst in mijn 17-jarig bestaan vind ik het niet erg om om 19.00 uur te slapen.