Fout, las ik laatst ergens. 5G is alleen sneller dan 4G als het fysieke netwerk ook sneller wordt. Want uiteindelijk gaan de draadloze bytes ergens een keer de internetkabels door. En hoe meer info we door die leidingen stralen, hoe sneller er file staat.
Het huis waar mijn bed in staat, is omgeven door weilanden. Prachtig, maar niet per se bevorderlijk voor de internetsnelheid. Wie daar een video van enkele minuten wil uploaden, kan tijdens het wachten prima boodschappen gaan doen. In Heerhugowaard. Of Honolulu. Het is werkelijk waar alsof de MB’s door de tuinslang komen. Toen ik voor mijn werk wat vaker video’s begon te maken, heeft dat me heel wat stress gekost. Zeker omdat je als journalist met deadlines werkt. Daar trekken die bits en bytes zich dus niets van aan. Die drentelen in alle rust door de weilanden.
Maar er gloort hoop. Al maanden worden we bedolven onder brieven van Glasvezel Buitenaf. Die organisatie wil in ruil voor een flink bedrag een draadje onder de straat leggen waardoor men in huize Klaasse ook op een behoorlijk tempo zou kunnen surfen.
Punt is dat er wel genoeg mensen in de buurt zich moeten aanmelden, anders begint Glasvezel Buitenaf er niet aan. Dan zouden ze zelf te veel moeten betalen. Daarom komen er de laatste maanden geregeld vertegenwoordigers van internetaanbieders aan de deur. Of we alsjeblieft glasvezel willen nemen. Want anders blijven we hopeloos achter bij de rest van het land, klinkt het medelijdend. Waarop ik denk: jullie zullen er vermoedelijk ook wel een leuke boterham extra van kunnen eten.
Geregeld deelde mijn vader ’s avonds tijdens het eten mee: die lui van de glasvezel waren er weer. Omdat ik meestal niet thuis ben als de vertegenwoordigers aanbellen, ontvangen mijn ouders hen. En die sturen de lui met een vriendelijk woord weg. Tot mijn ergernis, want mijn ouders mogen dan geen behoefte aan sneller internet hebben; ik wel.
Een zonnige dag. Ik werk thuis. Beneden gaat de bel. Slof, slof. Mijn vader opent de deur. „Goedemorgen. Bent u bekend met glasvezel?” klinkt een vrouwenstem. „Ho wacht. Ik roep mijn zoon even”, hoor ik mijn vader zeggen. „Chri-his! Er is hier iemand van de glasvezelbeweging”, roept mijn vader niet onzacht naar boven.
Een halfuur later heb ik mijn vader overtuigd van het voordeel van glasvezel. Dat er na aanmelding waarschijnlijk geen vertegenwoordigers van de „glasvezelbeweging” meer op de stoep zouden staan, was volgens mij de zwaarstwegende reden dat hij overstag ging.
Reageren? chris@rd.nl