Maandag: Verlosssing van de toekomende toorn

1 Tessalonicenzen 1:6

En gij zijt onze navolgers geworden, en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende in vele verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes;

Uitleg

Terecht leggen we de nadruk op de noodzaak van bekering. Daar kan geen mens buiten. Ieder mens wordt geboren met de rug naar God toe. Waar kijken we dan naar, waar hangen we aan?

Paulus noemt hier de afgoden. Ogenschijnlijk zien ze er vandaag wat anders uit dan toen, maar ze zijn er: het geld, ons mooie huis of kamer, je werk of studie, je smartphone, verkeerd omgaan met seks, sport, een hobby. Misschien kun je er voor jezelf niet één concreet noemen.

Maar leeft in ons aller hart niet wat iemand eens verwoordde: ‘Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten’? In welke gestalte ook de goden je in de ban hebben: bekeer je ervan. De bekering heeft vooral ook een positieve kant: dienen en verwachten, slaaf zijn van de levende God: vrij zijn om Hem te dienen in nederigheid en toewijding. ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal?’

Dat wordt merkbaar in de manier waarop je vandaag werkt en beslissingen neemt. Maar deze bekering maakt ons ook tot verwachtende mensen: we gaan uitzien naar de komst van Christus, Die ons redt van de toekomende toorn. Aangrijpende werkelijkheid: het laatste oordeel breekt straks los.

Heb je jouw toevlucht genomen tot de enige Schuilplaats, Jezus Christus? Wie dat doet heeft niets te vrezen. Die kan en mag Hem verwachten. Die verwachting stempelt je leven hier en nu. Bekeerd tot God om zó te dienen en te verwachten. Ben jij daaraan herkenbaar?


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Verlossing is noodzaak

“Hoe kom ik hier ooit uit?” Die vraag stellen we onszelf wel eens als we ergens hopeloos mee zijn vastgelopen. Nu, dat is in geestelijk opzicht aan de orde in Romeinen 7. De mens die het nieuwe leven uit Christus leerde kennen, redt het nooit met de wet.

Die wet is nooit een weg tot gerechtigheid ...

-Woensdag: Woensdag: Verlossing uit grote nood

Het duizelt David in Psalm 40. Hij heeft weer heel wat beleefd. Het leven is immers zo vaak vol ellende. Maar de Here heeft hem eruit geholpen. De Heere trok hem op uit een kuil vol kolkend water, uit modderig slijk.

Wat er allemaal aan de hand is geweest? Och…, we lezen het hier niet. Vul het ...

-Donderdag: Donderdag: Isra�l verlost uit Egypte

Wat de HEERE Mozes toezegde, toe Hij hem riep vanuit de brandende woestijnstruik, heeft Hij op een wonderlijke manier waar gemaakt. De Ik-ben-die-Ik-ben heeft Zijn Woord bevestigd: ‘Wanneer gij dit volk uit Egypte geleid zult hebben, zult gijlieden God dienen op deze berg.’

Als een bevestiging van zijn door God geroepen-zijn is het nu zover. ...

-Vrijdag: Vrijdag: Verlossing van satan

Jezus geneest een bezetene, die ook nog blind en stom is. Iemand heeft treffend opgemerkt: de man was drievoudig vergrendeld. Toch breekt Jezus ook hierdoor heen en geneest de man. De mensen die het meemaken stellen een terechte vraag: Dit is toch niet de Zoon van David?

De Farizeeën hier zijn bang voor een positief ...

-Zaterdag: Zaterdag: Verlossing van de vloek van de wet

Misschien heb je het van dichtbij weleens meegemaakt; een adoptiekind. Een kind dat niet uit deze ouders is voortgekomen, maar door hen is aangenomen als kind in volle rechten. Dat wil de Heere nu doen met mensen die door hun zonde een slavenbestaan hadden onder de knoet van de wet. Vanuit onszelf zou dat nooit anders kunnen worden. Maar ...

-Zondag: Zondag: Verlossing door Jezus� bloed

“En…, hoe maakt uw zoon het?” “Prima! Hij is pas nog weer bevorderd, hij heeft nu een hele afdeling onder zich.” Ouders willen veelal graag dat hun kinderen het ver brengen. En liefst verder dan anderen! Maar is dat echt hét ideaal?

Jezus heeft aan Zijn leerlingen toch al leidende ...

-Maandag: Maandag: Verlosssing van de toekomende toorn

Terecht leggen we de nadruk op de noodzaak van bekering. Daar kan geen mens buiten. Ieder mens wordt geboren met de rug naar God toe. Waar kijken we dan naar, waar hangen we aan?

Paulus noemt hier de afgoden. Ogenschijnlijk zien ze er vandaag wat anders uit dan toen, maar ze zijn er: het geld, ons mooie ...