Jesaja 45:19-45:19

Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt. Verzamelt u, en komt, treedt hier toe samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt! Zij weten niets, die hun houten gesneden beelden dragen, en een god aanbidden, die niet verlossen kan. Verkondigt en treedt hier toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat laten horen van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik. Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer. Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren. Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk, in den HEERE zijn gerechtigheden en sterkte; tot Hem zal men komen; maar zij zullen beschaamd worden allen, die tegen Hem ontstoken zijn. Maar in den HEERE zullen gerechtvaardigd worden en zich beroemen, het ganse zaad van Israel.

Uitleg

Lezen: Jesaja 45:15-25

Heb je het wel eens gedacht? Ik bid al zo lang, waarom hoort de Heere mij nu niet? Maar wil je echt graag een leven met de Heere? Wat mag het je kosten? Wat wil je opgeven?

Wat is het vaak moeilijk. Jij en ik willen zo vaak wel sterven met de kinderen van God en de hemel in gaan, maar leven naar Gods wil en wet is niet aantrekkelijk. Bekering? Nou, nu nog even niet hoor. Dat komt later wel een keer.

Maar wanneer is later? Later is nu! De Heere wil je nu hebben. Denk je van niet? Lees vers 19 maar. Hij heeft niet gezegd: zoek Mij tevergeefs. Nee, zoekt en gij zult vinden is echt waar. Je zult nooit tevergeefs naar Hem zoeken.

Weet je hoe dat kan? Dat komt echt niet omdat mensen zo goed kunnen zoeken. Denk maar aan het verloren schaap. Het komt omdat de Heere zo goed kan zoeken. Hij stuurt Zijn schapen naar Zichzelf toe. Elke keer als je in de Bijbel leest lijkt het of Hij verborgen is, maar steeds meer laat Hij van Zichzelf zien. De Heere roept je naar Hem toe.

Alle andere afgoden zijn maar beelden. Ze kunnen niets. Als zien ze er nog zo mooi uit, ze kunnen niets. Denk aan de geschiedenis van de Baalpriesters. Wat hebben ze geroepen, geschreeuwd, zichzelf verwond. Er kwam geen antwoord. Toen ging Elia bidden. Hij bad tot de levende God. Die hoorde wel!

Die God leeft nog. Hij schenkt hulp, keer op keer. Het ligt nooit aan Hem. Hij is gewillig. Hij wacht om genadig te zijn. Geef Hem niet de schuld van onverhoorde gebeden, maar vraag of je oprecht gemaakt mag worden en vraag of de Heere je wil laten zien wat er nog aan mankeert. Wendt u naar Mij toe, wordt behouden. Dat is Zijn woord. Daar mag je Hem op wijzen.

Niet omdat je er recht op hebt, maar wel omdat je Hem niet kunt missen. Buiten Hem is geen leven. Maar in Hem is het eeuwige leven.

Zingen: Psalm 95:1

Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF