Maandag: Het einde van de strijd

2 Timotheüs 4:7-4:8

Uitleg

Toen Paulus’ einde aanstaande was, was hij niet bang, maar blij. Hij mocht terugzien op een lezen waarin hij de goede strijd had leren strijden, tegen de zonde, de duivel en de wereld. In die strijd had hij de Heere Jezus nodig gekregen en lief gekregen. Hij was ervan verzekerd dat hem de kroon niet zou ontgaan, die beloofd is aan hen die de goede strijd strijden. Let wel, er staat niet: de strijd goed strijden. Want dan zou er niemand van de strijders moed hebben. Wat brengen ze er weinig van terecht! Maar door Gods genade is het verlangen er en zijn Gods vijanden hun vijanden geworden. Dan komt het zeker goed. Dan geldt het niet alleen van Paulus naar van allen die als hij leren strijden, dat ze aan het einde van hun loopbaan mogen zeggen: Ik heb de goede strijd gestredden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter , in die dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning liefgehad hebben.

Vraag het je nu eens eerlijk af voor God aangezicht: Strijd ik die goede strijd? Dat zal niet gebeuren zonder geloof of zonder liefde tot de Heere Jezus. Het ware geloof is iets heel anders dan zelfvertrouwen. Het is Godsvertrouwen. Ende ware liefde wordt gewerkt door kennis van de Heere Jezus en Zijn liefde. Mis je die zaken? Dan mag je er om vragen. Want: al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij ’t smeekt, mild en overvloedig.


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Een zoon in het geloof

Als de Heere iemand in je leven gebruikt, door wie je het Woord van God zó mag horen dat je erdoor bekeerd wordt, dan wordt die persoon in geestelijke zin je vader. Jij mag dan zijn geestelijke zoon of dochter heten. Dit is een Bijbels spraakgebruik.

Zo noemt Paulus Timotheüs zijn ‘oprechte zoon ...

-Woensdag: Woensdag: Het grootste wonder

Als je een periode in je leven hebt gehad, waarin je in de zonden leefde, en God haalt je er uit door een waarachtige bekering, zou je dan je eertijds niet het liefste verzwijgen?

Zo doet Paulus dat niet in zijn brief aan Timotheüs. Integendeel, hij herinnert aan zijn slechte verleden, als hij schrijft dat ...

-Donderdag: Donderdag: Een voortreffelijk werk

Vaak worden onder jongeren allerlei beroepen met elkaar vergeleken. De vraag wordt nogal eens gesteld: Wat wil jij later worden? Weet dat er geen beter werk is, dan werken in Gods Koninkrijk. Er is geen betere werkgever dan bij dit werk en er is ook geen beter werk. Maar… nu hebben we het niet over de werknemer… ...

-Vrijdag: Vrijdag: Al jong een voorbeeld

Timotheüs is al jong geroepen om leiding te geven in Gods kerk. Nu zij er altijd mensen die graag boven een ander gaan staan, ook in de kerk. Ze denken het beter te weten dan de dominee, ouderling of diaken en kijken op die ambtsdragers neer. Als je bovendien nog jong bent en al geroepen om te ...

-Zaterdag: Zaterdag: De goede strijd

Over dit onderwerp schrijft Paulus vaker in zijn twee brieven aan Timotheüs. Lees ze maar eens door. Hij wil hem al een goed krijgsknecht van Jezus Christus zien.

Daarvoor moet hij de waarheid van God goed kennen: Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheüs, dat gij naar de profetieën, ...

-Zondag: Zondag: Van jongs af onderwezen

Misschien geldt dat ook van jou. Wat is het een groot voorrecht als van je gezegd mag worden: En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is.

Als daar nog bijkomt dat je ouders en grootouders de ...

-Maandag: Maandag: Het einde van de strijd

Toen Paulus’ einde aanstaande was, was hij niet bang, maar blij. Hij mocht terugzien op een lezen waarin hij de goede strijd had leren strijden, tegen de zonde, de duivel en de wereld. In die strijd had hij de Heere Jezus nodig gekregen en lief gekregen. Hij was ervan verzekerd dat hem de kroon niet zou ontgaan, die ...