Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.
Uitleg
Gisteren lazen we wat Paulus over het ware geloofsbelijden schrijft. Hij wees daarbij ook op de Schrift, op Jesaja 28. Nu doet hij dat weer en komt met een citaat uit Joël 2. Hij is immers bezig Gods openbaring in Jezus Christus uit de Schrift te ‘bewijzen’, zodat de Joden zullen zien dat alles allang in de wet en de profeten geschreven staat. Paulus denkt eerst aan de Joden. Zij hebben Christus ook te belijden. Er is in dat opzicht geen onderscheid meer tussen de Joden en de andere volken, die Paulus voor het gemak met Grieken aanduidt. Ieder heeft Christus als Heere nodig.
Het woord Kurios is in de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Schrift altijd de naam van de Heere, de God van het verbond. Paulus geeft die naam ook aan Jezus, de Zoon van God, die Jood en Griek met die naam mogen aanroepen. Aanroepen is hetzelfde als belijden. Abraham riep God al aan en beleed daarmee zijn afhankelijkheid van Hem. En als jongeman had Paulus meegemaakt dat Stefanus stervende de naam van de Heere Jezus aanriep. Inderdaad wie Jezus aanroept in de nood, voor leven en sterven, die vindt genade, oneindig groot. Wat dat betreft kunnen we niet groot genoeg van Hem denken. Hij is rijk voor allen die Hem aanriepen uit eigen armoede.
Het gaat in de hoofdstukken 9 tot 11 steeds over Gods handelen met de Joden en met de heidenvolken. In de vandaag gelezen verzen ziet Paulus in de profetie van Hosea zelfs dat God Zijn volk wegens hun ongeloof verstoot en het Niet-Mijn-volk noemt, maar de heidenvolken, die in feite niet tot Zijn volk behoren, erbij haalt en hen noemt: Mijn-volk. ...
Gaf Paulus gisteren vanuit de Schrift licht over Gods erbij trekken van de heidenvolken, vandaag laat hij in onze verzen zien dat Jesaja al heeft gezegd dat het aan Abraham beloofde talrijke volk wel drastisch verkleind kan worden. Het is Paulus’ ervaring dat veel Joden niet tot geloof in de Christus der Schriften komen, vergeleken met het hele ...
Paulus komt in deze verzen aan een afronding toe van wat hij over Israëls plaats in Gods heilshandelen kan zeggen. En dan ziet hij de schrijnende tegenstelling dat de heidense volken het Evangelie van het geloof in Christus als de enige weg tot rechtvaardiging van een mens voor God hebben aanvaard – een Evangelie, een rechtvaardiging die ...
Het hartzeer waar Paulus in hoofdstuk 9 van sprak, komt nog eens naar voren als hij zijn genegenheid (letterlijk: welbehagen – zoals God dat volgens de engelenzang in mensen heeft!) voor zijn broeders noemt. Hoewel zijn geloofsgenoten in Christus uit de heidenen ook broeders zijn, geeft hij zijn broederschap met Israël niet op. Hij bidt dan ook voor ...
Hoe kunnen wij met God leven? Hoe heeft God ons leven bedoeld en waar loopt het op uit? Daar hebben alle wereldreligies een eigen antwoord op gegeven. Paulus wist bij voorbeeld van de Griekse en Romeinse godsdiensten en verkondigde in zijn tijd het geloof in Jezus Christus als noodzakelijk voor alle mensen. Maar hij kijkt nu speciaal naar de ...
Het gaat Paulus om de juiste belijdenis en het juiste belijden. Wat moet beleden worden? Dat Jezus de Kurios is en dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. Dat lijkt een heel korte belijdenis, maar als u bedenkt dat de Romeinen hun keizer (kurios) tot instandhouding van het immense rijk goddelijke aanbidding verschuldigd waren en dat de Grieken ...
Gisteren lazen we wat Paulus over het ware geloofsbelijden schrijft. Hij wees daarbij ook op de Schrift, op Jesaja 28. Nu doet hij dat weer en komt met een citaat uit Joël 2. Hij is immers bezig Gods openbaring in Jezus Christus uit de Schrift te ‘bewijzen’, zodat de Joden zullen zien dat alles allang in de ...
Maandag: Jezus is Heere over Jood en Griek
Romeinen 10:13
Uitleg
Gisteren lazen we wat Paulus over het ware geloofsbelijden schrijft. Hij wees daarbij ook op de Schrift, op Jesaja 28. Nu doet hij dat weer en komt met een citaat uit Joël 2. Hij is immers bezig Gods openbaring in Jezus Christus uit de Schrift te ‘bewijzen’, zodat de Joden zullen zien dat alles allang in de wet en de profeten geschreven staat. Paulus denkt eerst aan de Joden. Zij hebben Christus ook te belijden. Er is in dat opzicht geen onderscheid meer tussen de Joden en de andere volken, die Paulus voor het gemak met Grieken aanduidt. Ieder heeft Christus als Heere nodig.
Het woord Kurios is in de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Schrift altijd de naam van de Heere, de God van het verbond. Paulus geeft die naam ook aan Jezus, de Zoon van God, die Jood en Griek met die naam mogen aanroepen. Aanroepen is hetzelfde als belijden. Abraham riep God al aan en beleed daarmee zijn afhankelijkheid van Hem. En als jongeman had Paulus meegemaakt dat Stefanus stervende de naam van de Heere Jezus aanriep. Inderdaad wie Jezus aanroept in de nood, voor leven en sterven, die vindt genade, oneindig groot. Wat dat betreft kunnen we niet groot genoeg van Hem denken. Hij is rijk voor allen die Hem aanriepen uit eigen armoede.
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Dinsdag: Heidenen behoren ook tot Gods volk
Het gaat in de hoofdstukken 9 tot 11 steeds over Gods handelen met de Joden en met de heidenvolken. In de vandaag gelezen verzen ziet Paulus in de profetie van Hosea zelfs dat God Zijn volk wegens hun ongeloof verstoot en het Niet-Mijn-volk noemt, maar de heidenvolken, die in feite niet tot Zijn volk behoren, erbij haalt en hen noemt: Mijn-volk. ...
-Woensdag: Woensdag: Een rest wordt behouden
Gaf Paulus gisteren vanuit de Schrift licht over Gods erbij trekken van de heidenvolken, vandaag laat hij in onze verzen zien dat Jesaja al heeft gezegd dat het aan Abraham beloofde talrijke volk wel drastisch verkleind kan worden. Het is Paulus’ ervaring dat veel Joden niet tot geloof in de Christus der Schriften komen, vergeleken met het hele ...
-Donderdag: Donderdag: Geschonken rechtvaardigheid
Paulus komt in deze verzen aan een afronding toe van wat hij over Israëls plaats in Gods heilshandelen kan zeggen. En dan ziet hij de schrijnende tegenstelling dat de heidense volken het Evangelie van het geloof in Christus als de enige weg tot rechtvaardiging van een mens voor God hebben aanvaard – een Evangelie, een rechtvaardiging die ...
-Vrijdag: Vrijdag: Paulus� voorbede
Het hartzeer waar Paulus in hoofdstuk 9 van sprak, komt nog eens naar voren als hij zijn genegenheid (letterlijk: welbehagen – zoals God dat volgens de engelenzang in mensen heeft!) voor zijn broeders noemt. Hoewel zijn geloofsgenoten in Christus uit de heidenen ook broeders zijn, geeft hij zijn broederschap met Israël niet op. Hij bidt dan ook voor ...
-Zaterdag: Zaterdag: Een nabije, geschonken Christus
Hoe kunnen wij met God leven? Hoe heeft God ons leven bedoeld en waar loopt het op uit? Daar hebben alle wereldreligies een eigen antwoord op gegeven. Paulus wist bij voorbeeld van de Griekse en Romeinse godsdiensten en verkondigde in zijn tijd het geloof in Jezus Christus als noodzakelijk voor alle mensen. Maar hij kijkt nu speciaal naar de ...
-Zondag: Zondag: Wie niet beschaamd wordt
Het gaat Paulus om de juiste belijdenis en het juiste belijden. Wat moet beleden worden? Dat Jezus de Kurios is en dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. Dat lijkt een heel korte belijdenis, maar als u bedenkt dat de Romeinen hun keizer (kurios) tot instandhouding van het immense rijk goddelijke aanbidding verschuldigd waren en dat de Grieken ...
-Maandag: Maandag: Jezus is Heere over Jood en Griek
Gisteren lazen we wat Paulus over het ware geloofsbelijden schrijft. Hij wees daarbij ook op de Schrift, op Jesaja 28. Nu doet hij dat weer en komt met een citaat uit Joël 2. Hij is immers bezig Gods openbaring in Jezus Christus uit de Schrift te ‘bewijzen’, zodat de Joden zullen zien dat alles allang in de ...