Spreuken 25:5-25:6

Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid bevestigd worden. Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet in de plaats der groten; Want het is beter, dat men tot u zegge: Kom hier bovenaan, dan dat men u vernedere voor het aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben. Vaar niet haastelijk voort om te twisten, opdat gij misschien in het laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste u zou mogen beschaamd hebben. Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar het heimelijke van een ander niet; Opdat degene, die het hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht zou niet afgekeerd worden. Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen. Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud. Een trouw gezant is dengenen, die hem zenden, als de koude der sneeuw ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heren ziel. Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift, is als wolken en wind, waar geen regen bij is. Een overste wordt door lankmoedigheid overreed; en een zachte tong breekt het gebeente. Hebt gij honig gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij misschien daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt. Spaar uw voet van het huis uws naasten, opdat hij niet zat van u worde, en u hate. Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis sprekende, is een hamer, en zwaard, en scherpe pijl. Het vertrouwen op een trouweloze, ten dage der benauwdheid, is als een gebroken tand en verstuikte voet. Die liederen zingt bij een treurig hart, is gelijk hij, die een kleed aflegt ten dage der koude, en als edik op salpeter. Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood te eten; en zo hij dorstig is, geef hem water te drinken; Want gij zult vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de HEERE zal het u vergelden. De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong. Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel.

Uitleg

Ook in het Oude Testament komt gerechtigheid en een rechtvaardig leven voor. Denk bijvoorbeeld aan Abraham. De Heere rechtvaardigt hem uit het geloof in de belofte (Genesis 15). Ook in Spreuken 25 gaat het over de gerechtigheid en de rechtvaardigheid. En daar komt ook naar voren dat het heel belangrijk is om zo te leven. Want mensen die onrechtvaardig zijn, noemt Salomo hier goddelozen.

Dat betekent twee dingen: die goddelozen kunnen in hun leven gerechtvaardigd worden. Als jij onrechtvaardig bent, dan ben je automatisch een goddeloze. Maar dan ben je ook uitermate geschikt voor de rechtvaardiging. Want de Heere rechtvaardigt goddelozen. Dat mag je dan ook in je gebed tegen de Heere zeggen. U wilt toch goddelozen rechtvaardigen? Ik ben er zo eentje. Rechtvaardigt U mij dan toch ook alstublieft. Tegelijk heeft dat een keerzijde. Goddelozen horen niet bij rechtvaardigen. De rechtvaardigen mogen straks altijd bij de Heere zijn. Goddelozen doet de Heere weg in de buitenste duisternis. Daarom is het zo belangrijk dat je je in dit leven bekeert. Bekeer je dan toch en leef!

Zingen: Psalm 119 : 78

Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF