Hebreeërs 12:1-12:3

Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is; Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter hand des troons van God. Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen. Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde; En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt; Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt. Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden, en niet zonen. Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven? Want genen hebben ons wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. En alle kastijding als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend zijn. Daarom richt weder op de trage handen, en de slappe knieen;

Uitleg

1 Petrus 4:14
Indien gij gesmaad wordt om den Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want de Geest der heerlijkheid, en de Geest van God rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt.

Indien of als… Zo begint dit vers. Met andere woorden: alleen als jij gesmaad wordt om de Naam van Christus, word je zalig. Wie deelheeft aan het lijden van Jezus Christus, die zal ook gesmaad worden. Wie om zich heen kijkt weet dat er veel gelasterd kan worden. Ook jongeren kunnen elkaar veel pijn doen. Je moet wel beseffen dat het (geluk)zalig zijn verbonden wordt met het gesmaad worden om de Naam van Christus. Dat is het fundament. Waar je gesmaad of gelasterd wordt omdat je andere keuzes maakt, omwille van de Naam van Christus, daarvan zegt de apostel: ‘zo zijt gij zalig’. Ken je het gebruikte woord makarios, wat gelukzalig betekent? Het allerhoogste geluk! Petrus schrijft erover: de Geest van de heerlijkheid en de Geest van God, die rust op hen die zich gesmaad en gelasterd weten omwille van de Naam van Christus. Een beeld uit het Oude Testament. Denk aan de tabernakel. Waar de wolkkolom op rustte, de aanwezigheid van God. In het vorige vers las je dat deze heerlijkheid straks ten volle werkelijkheid zal worden. Iets van deze heerlijkheid rust op hen die zich gesmaad weten. In de wereld hebben ze verdrukking, omdat ze van deze wereld niet zijn. Ze weten zich vreemdeling, maar wel verwachtende vreemdelingen. Geen doelloze zwervers! Integendeel, onze verwachting is van Hem. Het ongeloof lastert Hem, maar zo niet het geloof. Door ons wordt Hij verheerlijkt.

Zingen: Psalm 69: 3 en 14

Stelling: Gesmaad worden is tegelijkertijd iets proeven van de zaligheid.

Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF