Wetenschap

Zie ook reacties op klonen:
Prof. dr. B. Smalhout: Boom des levens
Prof. dr. L. Reijnders: Geen sympathisant
Prof. dr. E. Schroten: „Nee, tenzij”
J. Slingerland, melkveehouder: Stap te ver

Klonen van mensen rukt ouderschap en voortplanting uiteen

Het maakbare kind

Maandenlang buitelden de commentaren en reacties over elkaar. Na de geruchtmakende publicatie over het gekloonde schaap Dolly, precies een jaar geleden, gaven politici en wetenschappers, ethici en journalisten hun goed- of afkeuring. Rijp en groen molk het nieuws uit. Aan borreltafels en in wandelgangen, voor camera's en op hoorzittingen vormde 'Dolly' een dankbaar onderwerp.

Door S. M. de Bruijn

plattekst„Weerzinwekkend, oeverloos domineesgeleuter”, was de badinerende reactie van wetenschapsjournalist Simon Rozendaal in Elsevier. „De natuur kloont er lustig op los”, redeneert hij, verwijzend naar eeneiige tweelingen, dus „klonen is helemaal niet angstaanjagend”.

Serieuzer maar toch wel merkwaardig is de redenering van sommige joden. „Klonen gebeurt op microscopisch niveau en lijkt volgens bijbelse normen geoorloofd”, schreef mr. drs. R. Evers vorig jaar. Deze rabbinale spitsvondigheid ontleent hij aan een uitspraak van een Amerikaanse collega-rabbijn, die meent dat klonen van mensen of dieren niet in strijd is met de bijbels-joodse wet: deze technische ingreep is immers onzichtbaar voor het menselijke oog en dus toegestaan. „In principe staat het de mens vrij de medische wetenschap te gebruiken om problemen in verband met de voortplanting op te lossen”, zegt Evers.

De uitspraak van deze rabbijnen betekent niet dat joden geen ethische vragen hebben bij het klonen van mensen. De zorg van Evers gaat echter meer uit naar de gevolgen van het klonen, bijvoorbeeld het ontstaan van een mannenoverschot in de wereld, omdat veel ouders de voorkeur geven aan een zoon boven een dochter.

Religieuze bezwaren
Slechts één dag nadat het Schotse nieuws rond Dolly bekend werd, op 24 februari 1997, gaf president Clinton opdracht aan zijn adviescommissie voor bio-ethiek, de National Bioethics Advisory Commission (NBAC), om alle ethische en juridische kanten van het klonen van mensen op een rijtje te zetten. In afwachting van het rapport vaardigde hij een verbod op klonen uit, althans op het gebruik van overheidsgeld daarvoor. „Elk menselijk leven is uniek, geboren uit een wonder dat boven laboratoriumwetenschap uitstijgt”, zei de Amerikaanse president.

„Protestanten geloven op grond van de Bijbel dat het verschil tussen de geslachten is ingesteld met het oog op de voortplanting en dat kinderen verwekt behoren te worden binnen die huwelijkseenheid”, stelde prof. dr. G. Meilander toen hij voor Clintons adviescommissie verscheen. Hij was een van de theologen die aan het woord kwamen tijdens een tweedaagse hoorzitting over religieuze bezwaren tegen het klonen van mensen. Enkele weken geleden verscheen een verslag van de hoorzitting in het wetenschappelijke tijdschrift Ethics & Medicine. Een groot deel van het rapport van de adviescommissie is te vinden op de Internet-pagina's van de NBAC: http://bioethics.gov/cgi-bin/bioeth_counter.pl.

„Een kind is de gave die –door Gods genade– voortkomt uit het geven en ontvangen van liefde. Het huwelijk en het ouderschap zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden”, zegt Meilander. Hij is hoogleraar christelijke ethiek aan de vakgroep theologie van de Amerikaanse Valparaiso University, een aan de lutherse kerk gelieerde universiteit. Zijn hoofdbezwaar tegen het klonen van mensen is dat het voortplanting en ouderschap „met kracht uiteentrekt”. Meilander beschouwt die twee als een stramien, een basismodel voor de mensheid.

'Vervangen'
De Amerikaanse hoogleraar kan zich tal van voorbeelden voorstellen waar het op het eerste gezicht aantrekkelijk lijkt om mensen te gaan klonen. „Ouders die een jong kind verliezen door een verkeersongeval en die dat kind willen 'vervangen'. De ernstig zieke die embryonaal weefsel nodig heeft om zijn beschadigde weefsels te herstellen. Een persoon die organen nodig heeft voor transplantatie. Iemand die onvruchtbaar is en zich op een of andere manier wil voortplanten”.

„Op het moment dat het kind verwordt tot een voorwerp, is die verleiding bijna onweerstaanbaar. Er zijn zo veel van die goede motieven, die zouden ons zeker overhalen om maar te gaan klonen, zelfs als we niet in een wereld leefden waarin de zoektocht naar gezondheid een god geworden is, die bijna alles rechtvaardigt”.

Meilander wil echter vasthouden aan het uitgangspunt dat een kind geen maaksel is maar een gave, de natuurlijke bekroning van liefde die ouders delen. „Dat is lichtjaren verwijderd van de notie dat we allemaal recht hebben op kinderen, op welke manier dan ook en wanneer het ons uitkomt”.

Dicteren
Maar is het klonen van mensen niet gewoon een stapje verder in de vertechnisering van de voortplanting, waarin de gemeenschap tussen ouders nauwelijks meer een rol speelt, zoals bij reageerbuisbevruchting? „Soms begrijp je pas op welke weg je je bevindt als je er al veel te ver op bent gegaan. Maar het is duidelijk dat het klonen van mensen een nieuwe en beslissende bocht in die weg is. Het is veel meer een soort productie, veel minder een zich overgeven aan het geheim van de genetische loterij. Dat is het geheim van een kind dat niet een kopie is van vader of van moeder maar een belichaming van hun gemeenschap”.

Bij een gekloond kind 'dicteert' een van de ouders zijn of haar erfelijke eigenschappen aan het kind. Dat geeft meteen de zwakte aan van het verweer van sommige voorstanders die roepen dat klonen niets anders is dan het 'maken' van een vertraagde eeneiige tweeling. Dat klopt wel wat de genen betreft, maar het verschil is, dat zo'n kind die genetische samenstelling opgelegd krijgt.

Tijdens de discussie kreeg de hoogleraar de vraag voorgeworpen of klonen zo wezenlijk anders is dan adoptie of reageerbuisbevruchting met zaad van een anonieme donor. Meilander –„Ik ben vader van drie biologische kinderen en één adoptiekind”– ziet toch verschillen. „Kunstmatige inseminatie met zaad van een donor maakt wel de band tussen huwelijk en voortplanting los –dus ben ik er geen voorstander van– maar niet tussen de geslachtelijke verschillen en het ontstaan van een kind”. Klonen van een mens is „de productie van iemand die kijkt, praat, denkt en ruikt net als wij, maar die niet het kind is van een man en vrouw”. Maar hoe zit het dan met de verhouding van een gekloond mens ten opzichte van zijn ouders? „Een gekloond kind heeft geen ouders in de gebruikelijke zin van het woord”, vindt prof. dr. ir. H. Jochemsen. „Een gekloond kind is vergelijkbaar met een verlate eeneiige tweelingbroer of -zus van de donor, maar als de donor een volwassene is, is er ook sprake van een soort ouderverhouding. Verder zijn er de donor van de eicel en de vrouw die het draagt en baart. Klonen stuurt de familieverhoudingen danig in de war”. Vorige week vrijdag becijferde juriste Lori Andrews op een conferentie in het Amerikaanse Philadelphia dat met de moderne voortplantingstechnieken er niet minder dan dertien verschillende oudercombinaties mogelijk zijn voor een kind.

Ziel
Een andere vraag die christen-ethici stellen, is hoe het staat met de ziel van een gekloond mens. Joodse rabbijnen hebben daar al over nagedacht: rabbijn Evers citeert de talmoed, die aangeeft dat de bezieling plaatsvindt bij de bevruchting. Dat is niet anders bij klonen: „Klonen is in principe een natuurlijk proces, waarbij de moderne techniek een handje heeft geholpen”. Verblijf in de baarmoeder is nog wel nodig, zeggen de joden, want daar wordt het embryo „onderwezen in de thora”.

„Vanuit christelijk perspectief is een gekloond mens evengoed een persoon als elk ander menselijk wezen”, vindt dr. C. B. Mitchell, hoogleraar christelijke ethiek in Kentucky. „Zo'n persoon zou een belichaamde ziel zijn, en een beelddrager van God. Mensen zijn de enige schepselen die naar Gods beeld zijn gemaakt. Daarom zou een menselijke kloon dezelfde door God verleende morele waardigheid bezitten als elk ander lid van onze soort”.

„Eén met God”
Terwijl ethici redeneren, boeken schrijven en hoorzittingen en congressen bijwonen, zitten wetenschappers niet stil. Een Amerikaanse onderzoeker uit Chicago, dr. R. G. Seed, wil binnen twee maanden starten met een kliniek om mensen te klonen. „Ik heb me tot doel gesteld om binnen anderhalf jaar een twee maanden zwangere vrouw te hebben”. Mocht hij in de Verenigde Staten geen voet aan de grond kunnen krijgen, dan wijkt Seed uit naar Mexico, de Kaaimaneilanden of de Bahama's.

„Klonen en opnieuw programmeren van het DNA is de eerste serieuze stap om één met God te worden”, beweert Seed, waarschijnlijk niet doelend op de kloon maar op degene die kloont, hijzelf dus. Maar wat zijn de serieuze toepassingen van deze techniek, afgezien van het aanjagen van de eerzucht van dit type wetenschappers? Zijn plan om mensen als moeder Teresa te kopiëren, geeft aan dat Seed niet in staat is de gevolgen te overzien. Dat zou een enorme morele last betekenen voor de kloon, die immers haar overleden 'tweelingzus' moet overtreffen in milddadigheid. En afgezien daarvan: hoe zou zo'n kloon ooit de Heere kunnen danken: „Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken!”