Nee, tenzijAls we praten over het experimenteren met menselijke embryo's moeten we een terughoudende positie innemen. In een ethische beoordeling is de positie van het embryo van belang: is het wel of geen toekomstig mens? Vanuit bijbels perspectief mogen mensen niet gereduceerd worden tot het product van hun genen. Mensen moeten we zien in hun relaties, hun verhouding tot God, hun medemensen of hun omgeving. In dat kader zijn embryo's die bijvoorbeeld verkregen zijn met behulp van ivf (reageerbuisbevruchting) en die worden teruggeplaatst in de moederschoot, mensen in wording. Zij staan in relatie tot de moeder en de omgeving. Is om welke reden dan ook besloten een embryo niet terug te plaatsen in de moederschoot, dan komt het nooit in een relationele positie. Er is dan geen sprake van een mens in wording en dan hoeven we het ook niet als zodanig te behandelen. Bij de beoordeling van kloneringsexperimenten moet duidelijk onderscheid gemaakt worden in de verschillende manieren van kloneren. Allereerst is er het kloneren van individuen. Dit kan door embryosplitsing en op de manier zoals het schaap Dolly 'gemaakt' is. Dat laatste, het kloneren van volwassen individuen, is een heikele aangelegenheid, onder andere omdat de slaagkans nog hoogst onzeker is. Verder kent men het begrip celkloneringen. Hierbij worden weefsels of cellen vermeerderd tot weefselkweken en cellijnen. Een voorbeeld is de kweek van huidweefsel dat kan worden gebruikt voor huidtransplantaties. In de praktijk is het kloneren van menselijke individuen wereldwijd verboden, en dat is een goede zaak. Het gebruik van menselijke embryo's in kloneringsexperimenten moet zich naar mijn mening beperken tot de celkloneringen. Hierbij moeten twee voorwaarden voor ogen gehouden worden. Als eerste moet er een vitaal gezondheidsbelang voor ogen staan. De gekweekte weefsels of cellijnen moeten gebruikt worden voor de behandeling van ernstige ziekten. Verder moeten er geen alternatieve mogelijkheden zijn om de ziekten te behandelen. Dit is wel een heel lastige problematiek. Daarom is een nee, tenzij-beleid, zoals de Nederlandse overheid dat voert op het gebied van kloneringsexperimenten met dieren, noodzakelijk. Op die manier houdt de overheid door middel van een toetsingscommissie een vinger aan de pols, en kan ze in een vroegtijdig stadium sturen. Prof. dr. E. Schroten, hoogleraar christelijke ethiek, directeur van het Centrum voor Bio-ethiek en voorzitter van adviescommissies voor ethische aspecten van de biotechnologie op nationaal en Europees niveau. |