Boom des levensBeschouwingen over genetische manipulatie wekken meestal heftige discussies op. Toch wordt hierbij vaak gemakkelijk vergeten dat de mens al eeuwenlang getracht heeft planten en dieren genetisch te beïnvloeden door selectie en planmatige kruisingen van diverse soorten. Dat bleek een succes te zijn. Moderne granen leveren een veelvoud op van de oorspronkelijke graansoorten in de oudheid. De vroegste vorm van genetische beïnvloeding van dieren vinden wij in de geschiedenis van Jakob, die gespikkelde schapen fokte waarmee hij zijn schoonvader Laban aftroefde (Genesis 30:31-41). Maar de genetisch gemanipuleerde stier Herman veroorzaakte een paar jaar geleden tot op regeringsniveau de grootste opschudding. Vooral omdat hierbij een menselijk gen was gebruikt. Er bestaat een grote weerstand tegen genetische manipulatie bij mensen. Ten eerste doen deze ons te veel herinneren aan de desastreuze rassentheorieën van de Duitse nazi's in de Tweede Wereldoorlog. Maar ook stuit het velen tegen de borst dat er gesleuteld wordt aan de schepping. Men wijst dan vol afschuw naar de televisiebeelden van de beklagenswaardige gemanipuleerde muis die een menselijk oor op zijn rug heeft groeien. Nog ernstiger wordt de weerstand als het gaat om 'klonen', het geslachtloos vermenigvuldigen van dier of mens. Het nieuwe individu is dan gewoon een getrouwe kopie van zijn stamvader of -moeder. Het is een delingsproduct, zoals ook bacteriën zich vermenigvuldigen door deling. Theoretisch is het op deze wijze mogelijk mensen te kweken zonder verborgen negatieve genetische invloeden. De door de Duitse nazi's gedroomde Edelgermaan komt dan al aardig in beeld. Dat is geen aantrekkelijke gedachte. Tot nu toe is de enig bekende menselijke kloon de eeneiige tweeling. Maar die heeft duidelijk aanwijsbare ouders. Bij kunstmatige menselijke klonen is dat niet het geval. Het is een primaire behoefte van de mens om te weten van wie men afstamt. Daarom moet het uiterst psychotraumatiserend zijn om als ouderloos laboratoriumproduct op te groeien. Anderzijds is het natuurlijk een aantrekkelijke gedachte dat men door klonen misschien een mensensoort kan verkrijgen die niet geplaagd zou worden door genetische aanlegstoornissen, zoals kanker, hartziekten, diabetes en ouderdomskwalen. Toch blijft het kunstmatige creëren van een nieuwe mens een ietwat griezelige bezigheid. Wij hebben in het verleden gegeten van de boom der kennis des goeds en des kwaads, wat ons het Paradijs kostte. Wellicht is het toch verstandig onze handen nu niet uit te strekken naar de boom des levens, die ons immers, volgens de Schriften, de potentie zou verschaffen om eeuwig te leven (Gen. 3:22). Prof. dr. B. Smalhout, emeritus hoogleraar anesthesiologie. |