Wetenschap 4 juli 2000

Futuroloog: Verschil tussen mens en machine vervaagt

Hersenen op batterijen

Door S. M. de Bruijn
Komende eeuw verandert er van alles. Computers worden niet alleen steeds sneller en intelligenter, maar nemen langzamerhand de plaats en de functie van mensen in. Het verschil met mensen is nauwelijks meer te zien. En onsterfelijk worden we ook. Althans, dat denkt een Amerikaanse futuroloog.

4 juli 2050. Xeres heeft een licht zeurderig gevoel in zijn onderkaak als hij wakker wordt. Vier uur, veel te vroeg. In het controlepaneel van zijn rechterooghoek knippert een rood lampje: kiespijn. De computer heeft gelukkig meteen ingegrepen en het pijncentrum in zijn hersenen al een lichte verdoving gegeven. Xeres prevelt tegen de machine dat de dosering nog wel iets hoger mag. In een fractie van een seconde is het zeurgevoel verdwenen.

Een halfuur later knippert het lampje nog steeds. Toch maar even de tandarts raadplegen. De jongeman stapt uit bed, gaat in zijn fauteuil zitten en schakelt het Sensorium aan. „Goeiemorgen, jij bent er vroeg bij.” Als uit het niets doemt midden in de kamer de virtuele tandarts op. „Linksonder, zie ik”, zegt hij als hij meekijkt naar het controlepaneel in het oog van Xeres. De tandarts plaatst een scanner op de kin van Xeres, tegen de linkeronderkaak. „Ik had je vorige keer toch al gewaarschuwd dat je beter ál je tanden en kiezen kunt laten vervangen?”

Xeres gromt een beetje: „Ik heb al genoeg kunst aan mijn lijf. Kun je het echt niet repareren?” De tandarts kijkt bedenkelijk. „Het is een ontstoken wortelkanaal. Je zult toch even langs de kliniek moeten komen, dan krijg je een injectie met voorgeprogrammeerde nanobots. Die vervangen het tandmerg door een elektronisch tandinterieur. Ze installeren minipompjes in je tand, die de doorbloeding verbeteren. Voor pijn hoef je niet bang te zijn, want je zenuw schakelen ze uit.” Tijdens zijn uitleg projecteert de tandarts een dwarsdoorsnee van de tand op het netvlies van Xeres. Hij begrijpt hoe het werkt, kortgeleden is zijn ingescheurde enkelband ook op die manier gerepareerd. Hij knikt, en met een enkele hoofdbeweging is de tandarts weer verdwenen. Nou ja, tandarts – het is maar een computer, bedenkt hij.

Sciencefiction? Het verhaal is fictie, verzonnen, maar er zit wel degelijk science achter. Er zijn zelfs topwetenschappers die in veel sterkere verhalen geloven en veronderstellen dat er over enkele tientallen jaren machines rondlopen die nauwelijks van mensen te onderscheiden zijn, robots met een eigen persoonlijkheid, die je leraar of je huishoudhulp, je vriend of je partner, en zelfs je vader kunnen zijn.

Internet van 2040
„We gebruiken nu webcamera's waarmee we via internet een kijkje kunnen nemen op andere plaatsen van de wereld. Het internet van 2040 ziet er heel anders uit: dan is het mogelijk contact te leggen met de hersenen van iemand anders, waar dan ook ter wereld, en een kijkje te nemen door zijn ogen, te voelen wat hij voelt en zijn ervaringen te delen.” Ray Kurzweil leunt achterover in zijn stoel, laat zijn woorden een paar tellen inwerken, haalt een nieuwe grafiek tevoorschijn op zijn laptop, en lanceert de volgende schokkende uitspraak.

„We beschikken dan over microscopische robots, nanobots, zo groot als een bloedcel. Die circuleren door ons bloed en scannen bijvoorbeeld de activiteit van onze hersenen. De gegevens seinen ze draadloos door naar een computer, die een driedimensionaal beeld van onze hersenen maakt.” Weer een korte pauze.

„Je kunt die nanobots niet alleen gebruiken om te kijken hoe de hersenen werken, om de verbindingen tussen de neuronen in kaart te brengen, maar ook om signalen richting de hersenen te sturen. Als we eenmaal precies in beeld hebben hoe onze hersenen werken, in 2040, kunnen we de nanobots inzetten om een virtuele ervaring in onze hersenen te creëren. Je hebt dan het gevoel dat je je hand beweegt, terwijl je die in werkelijkheid stilhoudt. Je ervaart dat je met iemand samen bent, een spel doet, op het strand ligt, terwijl je in werkelijkheid in je stoel zit. Die ervaringen zullen niet van echt te onderscheiden zijn. Je hebt toegang tot een denkbeeldige omgeving die helemaal niet bestaat. De nanobots vullen je geheugen aan, zodat je in enkele seconden hele boeken en films tot je kunt nemen.” Hersenen op batterijen.

Vertaaltelefoon
Is hier een of andere fantaserende futurist aan het woord, iemand die wat te veel sciencefiction gelezen heeft en daardoor op hol geslagen is? Wie is die Kurzweil? Deze Amerikaanse vijftiger is echter niet de eerste de beste en zat al achter een computer toen de meeste huidige programmeurs nog geboren moesten worden. Tijdens zijn 35-jarige computercarrière deed hij een aantal letterlijk spraakmakende uitvindingen: in 1975 de flatbed-scanner, een apparaat dat plaatjes omzet in computertaal; in 1976 de leesmachine voor blinden, een apparaat dat gedrukte tekst voorleest; in 1983 de synthesizer, die allerlei muziekinstrumenten natuurgetrouw nabootst. Halverwege de jaren tachtig bedacht hij een programma dat spraak herkent en omzet in computertaal, de huidige populaire spraakherkenningssoftware van Lernout & Hauspie is daarop gebaseerd. Hij werkt nu aan de vertaaltelefoon: een Nederlander belt in het Nederlands met iemand in Korea, maar de Koreaan hoort hem in het Koreaans, en omgekeerd. Vorig jaar werd een Duits-Engels prototype ervan al gedemonstreerd op de computerbeurs CeBIT in Hannover.

Maar als iemand wat handig is met de computer, is dat toch nog geen reden zijn toekomstbespiegelingen te slikken als zoete koek? Inderdaad niet. Evenmin wanneer Bill Gates zijn boeken aanbeveelt of als er negen eredoctoraten op zijn naam staan, zoals bij deze uitvinder het geval is.

Overtuigender –en controleerbaar– zijn de voorspellingen die Kurzweil in 1988 deed over de situatie rond het jaar 2000. „De computer zal de menselijke wereldkampioen schaken in 1998 verslaan.” Kurzweil zat er één jaar naast: in mei 1997 werd Gary Kasparov verslagen door Deep Blue van IBM. „Rond het jaar 2000 duiken chips op met meer dan 1 miljard componenten.” Keurig op schema. „Een wereldwijd informatienetwerk verbindt vrijwel alle organisaties en tientallen miljoenen particulieren.” Deze voorspelling dateert nota bene uit de tijd dat het World Wide Web nog niet bedacht was. „Een nationale beweging wil dat alle klaslokalen een internetverbinding krijgen.” Zou minister Hermans daar zijn idee vandaan hebben? „Veel documenten bestaan nooit op papier omdat ze informatie in de vorm van geluid of video bevatten.” Inmiddels gaat het om 2,5 miljoen van deze documenten. „De techniek voor zelfsturende auto's met behulp van sensoren in het wegdek raakt beschikbaar.” Een snelweg in Californië werd er in 1997 al mee uitgerust.

Onsterfelijk
Is die Kurzweil soms helderziende? Integendeel, hij rekent alleen maar. Op grond van trends in het verleden voorspelt hij hoe snel computers over tien, twintig of dertig jaar zullen werken. Zijn volgende stap vereist wat fantasie: Wat is er tegen die tijd mogelijk met die rekenkracht? Zoals blijkt uit zijn uitvindingen is Kurzweil specialist in het verbeteren van het contact tussen mensen en computers: spraak- en beeldherkenning, een voorleesmachine, een vertaaltelefoon. Dan ligt het voor de hand om op dat gebied verder te speculeren. De zintuigen zijn de verlengstukken van de hersenen, waarom zou de volgende generatie computers niet direct contact maken met de hersenen?

Al voortfilosoferend heeft Kurzweil zijn blik verder verruimd. In zijn boek ”Het tijdperk van de levende computers” –enkele weken geleden in het Nederlands verschenen– kijkt hij vooruit tot aan het eind van de komende eeuw. Het beeld van de maatschappij die dan zal bestaan, is ronduit schokkend. Het onderscheid tussen mens en machine is volledig vervaagd. Al halverwege de eeuw is de mens in staat zijn intelligentie over te dragen op een computer, die daardoor een eigen 'leven' gaat leiden.

In 2099 bestaan er meer 'mensen' gebaseerd op software dan mensen die nog nadenken met behulp van ouderwetse zenuwcellen. Die laatste groep is bovendien royaal voorzien van zogenaamde zenuwimplantaten, waardoor ze beter en meer kunnen horen en zien, maar ook hun geheugen kunnen uitbreiden. Zonder deze protheses zal iemand niet meer zinvol kunnen communiceren met mensen die wel over implantaten beschikken.

Mensen zullen volgens Kurzweil ook niet meer sterven. Gedurende het begin van de komende eeuw neemt de levensduur al sterk toe, vooral door de kennis van de menselijke genen. „Aan het eind van de eeuw kan iemand van wie het lichaam 'versleten' is, zijn geest verplaatsen naar een nieuw lichaam, net zo gemakkelijk als je een computerprogramma van de ene naar de andere pc kopieert.” Korte pauze. „Is dat immoreel? Als je een nieuwe pc koopt, plaats je toch ook je oude computerbestanden over op die nieuwe?”

Een tijdschrift vatte dat zo samen: „Doodgaan is voor de dommen.” Denkt Kurzweil.

Mede n.a.v. ”Het tijdperk van de levende computers”, door Ray Kurzweil; uitg. Lannoo, Tielt (België), 2000; ISBN 90 209 3975 0; 475 blz.; ƒ 49,50.

Zie ook:
Op schoot bij een robot

Kurzweil en de Club van Rome

Wat is de mens?

Homo sapiens cyberneticus

Links naar relevante websites