Op schoot bij een robotDoor S. M. de Bruijn Kurzweils boek heeft bij de verschijning in de VS al veel stof doen opwaaien. Op internet zijn lange discussies over het boek te lezen. Onlangs verscheen de Duitse editie, en de kwaliteitskrant Frankfurter Allgemeine wijdde maar liefst bijna vijf pagina's aan dit thema.
Wat pleit voor de ideeën van Kurzweil is dat een deel van de technieken die hij beschrijft op dit moment al bestaat. Een Zweeds onderzoeksteam publiceerde vorige week vrijdag in Science een artikel over een microrobot die 0,67 millimeter lang is en 0,17 millimeter breed, een keer of zestig zo groot als een bloedcel. De robot kan in bloed of urine aan de slag en is in staat cellen te verplaatsen. De onderzoekers verwachten dat de robot in de nabije toekomst bacteriën kan herkennen en metingen aan cellen kan verrichten. De zenuwimplantaten waar Kurzweil over spreekt, bestaan al in eenvoudige vorm. Gisteren werd bekend dat in een Amerikaans ziekenhuis voor het eerst een chip achter het netvlies is geplaatst bij een patiënt met ouderdomsblindheid. Bepaalde vormen van doofheid zijn te herstellen door een chip met elektrodes in het oor te implanteren. Ook het controlescherm in de ooghoek van Xeres bestaat al: een speciale bril van Microvision en Zeiss projecteert met een laserstraal patiëntgegevens of een MRI-scan tijdens een operatie op het netvlies van een chirurg. De snelheid waarmee computercapaciteit groeit, overstijgt de voorspellingen van Kurzweil zelfs. Vorige week rondde IBM de tests af van zijn nieuwe supercomputer, de ASCI White. Krap drie jaar na Deep Blue heeft IBM al een computer die duizend keer zo krachtig is. Kortom: Kurzweil lijkt de wind in de zeilen te hebben. Echter, er rammelt iets aan één zeer cruciale stap in zijn redenering: de overgang van de supersnelle computer naar de computer met een eigen bewustzijn. Weliswaar beweert de futuroloog niet dat computers een eigen bewustzijn krijgen, maar hij zegt dat computers zelf zullen beweren dat ze een bewustzijn hebben, net zo lang tot de mensen niet beter weten. Een computer zal het echter nooit verder schoppen dan een na-aper. Ook al is een robot straks in staat om tegen je te zeggen: Kom eens op mijn schoot zitten, ik voel me zo alleen, dan is dat slechts omdat een programmeur ooit de robot aangeleerd heeft om in bepaalde omstandigheden zoiets te zeggen, en niet omdat de robot echt liefde voor je voelt. Kurzweil veronderstelt echter dat machines wel degelijk emoties kunnen hebben, of op zijn minst die zeer goed zullen kunnen imiteren. Zo'n computer zal volgens hem zelfs naar de kerk gaan, bidden en mediteren. Zowel wetenschappers als topmensen uit het bedrijfsleven nemen Kurzweil zeer serieus. Bill Joy, een van de directeuren van het computerconcern Sun wereldleider op het gebied van netwerkcomputers is door het verhaal van Kurzweil wakker geschud. Hij verwacht, op grond van zijn kennis van de techniek, dat de capaciteit van computers in elk geval tot 2030 exponentieel zal toenemen. Dan dringt zich bij mij de gedachte op dat ik misschien meewerk aan de ontwikkeling van instrumenten waaruit eenmaal de techniek kan ontstaan die de mens verdringen zal. Hoe voel ik me bij die gedachte? Zeer onbehaaglijk. Het lijkt me waarschijnlijk dat die toekomst niet zo mooi zal zijn als velen ze voorspiegelen. Joy ziet het daarom als zijn taak de alarmklok te luiden. Het enige realistische alternatief dat ik zie, is onthouding. We moeten afstand doen van de ontwikkeling van zulke gevaarlijke technologieën en grenzen stellen aan onze zoektocht naar bepaalde vormen van kennis. Helaas krijgt Joy weinig gehoor in het Amerikaanse hightechwereldje van Silicon Valley. Het internettijdschrift Wired beschrijft de slaperige reactie van de zaal op een lezing van Joy met de kop: Valley to Joy: 'Zzzzzzz'. De oproep van Joy is begrijpelijk, goedbedoeld en terecht, maar waarschijnlijk vergeefs. Om een bedrijfstak als de IT-sector te dwingen de koers te verleggen, is meer nodig. |