Wetenschap4 juli 2000

Wat is de mens?

Door drs. W. van Vlastuin
Na het doorlezen van het boek ”Het tijdperk van de levende computers” van Ray Kurzweil bleef één passage hangen, namelijk: „Aan het einde van de 21e eeuw bestaat er geen duidelijk verschil meer tussen mensen en robots. Wat is uiteindelijk het verschil tussen een mens die zijn lichaam en hersenen heeft opgewaardeerd met behulp van nanotechnologie en computertechnologieën, en een robot die een intelligentie en een sensualiteit heeft verworven die die van zijn menselijke scheppers overtreft?” (pag. 190).

Wat bedoelt de auteur? We kennen protheses en orgaantransplantaties. De ontwikkeling van de nanotechnologie maakt het echter mogelijk om veel verfijnder in het lichaam in te grijpen. Wat te denken van een netvliesimplantaat dat signalen doorgeeft aan de oogzenuw, zodat een blinde kan zien? Waarom zou deze techniek niet worden gebruikt om zienden meer capaciteit te geven? Wat staat er in de weg om de signalen van de hersenen en de zenuwbanen te gebruiken om het geheugen, de intelligentie en het gevoelsleven te reguleren? Kurzweil spreekt zelfs over het activeren van die zenuwen die te maken hebben met geestelijke ervaring. En kan men de inhoud van de hersenen en het zenuwstelsel niet kopiëren naar een elektronisch circuit met een veel grotere capaciteit? Is de kopie dezelfde persoon?

Hoewel Kurzweil nergens uitdrukkelijk zegt dat het onderscheid tussen mens en machine verdwijnt, is hij in de geciteerde zin wel uiterst suggestief. In ieder geval maakt het in de praktijk niet zoveel meer uit of je met een mens of met een robot hebt te maken. Het is voorstelbaar dat mensen relaties aangaan met machines en zo in een virtuele werkelijkheid leven.

Wat moeten we van dit alles denken vanuit het geloof in de Schepper? Wat zijn grenzen? Het is niet zo eenvoudig om hier duidelijke normen te stellen. Het is ook niet terecht om net te doen alsof deze dingen niet aan de orde zijn, of dat het onmogelijk is dat deze dingen zich voor zullen doen, of te denken dat de Schepper het zover niet zal laten komen.

In ieder geval maken bovengenoemde ontwikkelingen bezinning op de theologie van de mens hoogst dringend. Wat betekent het dat de mens geschapen is als beeld van God en ondanks de zondeval een mens is gebleven? Wordt de mens bepaald door het lichaam? Door de intelligentie? Het gevoel? Het bewustzijn?

Ziel
Vanuit het geloof in de Schepper zeggen we dat er een fundamenteel onderscheid is tussen mens en machine. Een machine wordt nooit een mens. De mens die een machine is geworden, is geen mens meer. De mens leeft, een machine niet. De mens is een bezield schepsel, en juist deze ziel valt niet te kopiëren. Objectief kan het lijken alsof de machine dezelfde religieuze ervaring heeft als de mens, maar de ontmoeting met God ontbreekt in de software van de robot.

De beangstigende benadering van Kurzweil –en onze tijd– is dat de mens een optelsom is van ledematen en elektronische signalen. Wij geloven dat de mens meer is. In het bijzonder de mens heeft zijn geheim. Hij is een uniek wezen in dit onmetelijke heelal. Hij is aangelegd op de ontmoeting met God. Gods Geest werkt in mensenharten. Hij zorgt voor zelfkennis en geestelijke kennis van de Zaligmaker. Liefde kan worden nagebootst, maar ze blijft uniek.

Beest
Het voorgaande heeft apocalyptische trekken. De exponentiële digitalisering van de werkelijkheid doet mij denken aan barensweeën, die steeds intenser zijn en elkaar steeds sneller opvolgen. Daarbij denk ik aan het getal 666, het toppunt van menselijk kunnen en weten. Het getal 6 als getal van de mens reikt bijna tot aan het getal 7, het getal van Gods volmaaktheid. Zoals in God een drievoudige volheid is, kan de mens komen tot driemaal het getal 6. Hoewel we in alle tijden aspecten van dit getal 666 zien, lijkt het nu wel naar een climax te gaan.

Het getal 666 is het getal van het beest. Dit beest geeft een geest in het beeld van het eerste beest, opdat dat beeld ook zou spreken (Openbaring 13:15). Wie het beeld niet aanbidt, wordt gedood. Zonder het teken van het beest kun je niet kopen en verkopen. De groten in de politiek, de wetenschap, het bedrijfsleven en het kerkelijke leven zullen achter het beest aanlopen en zijn beeld aanbidden. Wie zal dan staande blijven?

De enige troost in leven en sterven is niet dat er een software-onsterfelijkheid is, maar het eeuwige leven in Christus voor hen die midden in de dood liggen.

Drs. W. van Vlastuin is hervormd predikant te Katwijk aan Zee.