Kerk en Godsdienst12 december 2000

Getuigenis als doel van gesprek

KAMPEN – De apostel Paulus begon en eindigde met getuigen. Zijn getuigenis werd gedragen door de boodschap: Laat u met God verzoenen. Prof. dr. J. van Bruggen: „Hij gebruikte de dialoog als gespreksvorm, maar dan wel met de wil om mensen tot bekering te brengen in plaats van alleen met elkaar samen te leven.” De hoogleraar Nieuwe Testament van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) ziet vanuit het Nieuwe Testament een absolute waarheidsaanspraak samengaan met de opdracht tot menslievendheid. „Een godsdienstige coöperatie is echter onmogelijk.”

Kunnen we op de vraag of christenen moeten kiezen voor dialoog of getuigenis een antwoord vinden in het Nieuwe Testament? Als de Kamper hoogleraar deze vraag beantwoordt, wil hij vooraf waarschuwen dat het onmogelijk is een historische situatie van zoveel eeuwen geleden te confronteren met onze hedendaagse problematiek.

„De vraagstelling van dr. Kirpestein is ingegeven door de huidige situatie waarin wij ons bevinden. Dat is een situatie waarin men in een globaliserende samenleving maatschappelijk en politiek elkaar wil begrijpen, de vredelievende toon wil bevorderen en men vooral bang is dat religieuze factoren de politieke verhoudingen gaan verharden. Dr. Kirpestein wil terecht af van het vijandbeeld. We staan daarbij in een goed Nederlandse traditie die de religieuze angel uit de politiek heeft gehaald om zo tolerant met elkaar te kunnen omgaan.”

Menslievend
Het verkondigen van het Evangelie en de absolute waarheidsaanspraak gaan in het Nieuwe Testament gepaard met de oproep tot „menslievendheid” en „verdraagzaamheid”, zo is de conclusie van prof. Van Bruggen. „Paulus wilde voorbede doen voor álle mensen. Dat had ook betrekking op de overheden die de afgoden dienden. In ethisch opzicht wilde hij zich aansluiten bij het besef van de deugdzaamheid. Dat mag je niet zomaar als zonde buiten het geloof wegschrijven. Nee, als Paulus het heeft over de goede werken in deze wereld dan noemt hij die ook goed. Uit zijn brieven spreekt een heel liefhebbende houding tegenover de wereld.”

Op de vraag wat Jezus zelf over dialoog en de ontmoeting met niet-christelijke godsdiensten gezegd heeft, kan prof. Van Bruggen kort zijn. „Er is nauwelijks iets over te vinden. Jezus beschouwde Zichzelf eenvoudig als een zoon van Israël. De belijdenis ”Hoor Israël, onze God is een enig Heere” was ook Zijn geloofsbelijdenis. Wat onze mening moet zijn over andere goden is in feite al lang uitgemaakt en staat al in de boeken van Mozes. Aan de andere kant deelt Jezus de haat tegen de Samaritanen niet en gaat Hij om met een Samaritaanse vrouw. Ze was nota bene Samaritaan én vrouw. Maar Hij heeft heel duidelijke dingen gezegd over de plaats van de verering van God.”

Areopagus
Paulus borduurt daarop voort, zo zegt prof. Van Bruggen. „Hij verkondigt het geloof in Israëls God. Hij erkent wel dat er afgoden zijn, boze geesten die de mensen angst inboezemen, maar hij kan ze niet aanvaarden omdat hij in de ene God gelooft. In de tijd van Paulus bestonden er overigens niet de drie monotheïstische godsdiensten zoals wij die nu kennen. Monotheïsme, het dienen van één God, was alleen het voorrecht van Israël. Christenen worden als heidenen bij de God van Israël geroepen. En later is de islam erbij gekomen. Paulus had te maken met het polytheïsme, het veelgodendom.”

Op de Areopagus treedt Paulus in contact met de Grieken. „Paulus houdt rekening met de mens die tegenover hem staat en gebruikt op zijn manier de vorm van de dialoog. Maar het gesprek gaat hij niet alleen aan om elkaar te begrijpen of met elkaar samen te leven, maar om de ander te overtuigen. Het begint en eindigt met getuigen. Het gaat er Paulus niet om samen de waarheid te vinden, maar het gaat hem om de communicatie van de waarheid.”

Prof. Van Bruggen vindt het ook niet terecht om aan de plaats van het Woord (Logos) in Johannes 1 een hele theorie te wijden. „Het Woord is gewoon een metafoor voor Jezus.” In Romeinen 1 blijkt wel heel duidelijk dat God actief met de wereld bezig is. „God beperkt zich niet tot de kerk en Israël maar er is een alles overkoepelende bemoeienis van God met de wereld. We delen noties van goed en kwaad en zijn onderworpen aan de actieve zorg van de voorzienigheid, die zich overigens ook kan uiten in straffen.”

Godsbesef
Er is een algemeen godsbesef, zo is volgens prof. Van Bruggen op grond van het Nieuwe Testament te zeggen. „God heeft die kennis in de mens gelegd. Deze kan dat verdringen, ook collectief, maar vroeg of laat dringt God Zich toch op. In Romeinen 1 staat dat die kennis ten onder gehouden wordt in ongerechtigheid. God laat mensen dwalen in hun eigen dwaasheid. De mens kan met wat hij van God weet zijn eigen religie bouwen. Hij gebruikt daarvoor Gods eigen bouwstenen. Hij maakt bijvoorbeeld van een dier een god. Dan is er sprake van een afschuwelijke vervorming. Dan zie je dat de boze geest met het geloof in God aan de haal gaat en dit tot een broddelwerkje maakt. God komt echter nooit op onbekend terrein. Hij is de Schepper, de voorzienige God, ook al miskent de mens God lange tijd.”

Zoals Paulus andersgelovigen tegenkwam, zo is dat ook het geval met verkondigers in deze tijd. „Terwijl je als prediker de ene Zaligmaker moet blijven prediken, kun je wel goed oog voor elkaar hebben en met elkaar samenwerken. Al is er in ethisch opzicht een groot verschil in de wortel en de context van je geloof, pragmatisch kun je op veel terreinen dingen samen ondernemen. God weerhoudt ook veel mensen in deze wereld om zich volledig aan het kwade over te geven. Er zitten hele stukken van deugd in ons menszijn opgesloten en het zou dopers zijn als je daar niet positief over kunt spreken. Onze cultuur kent een normbesef. Dat is gewoon een realiteit.”

Salomo
Het is echter onmogelijk om samen te werken op het punt van de religie, zo zegt prof. Van Bruggen. „Wat Hans Küng bijvoorbeeld bepleit, is geheel in strijd met wat Paulus beweert. Küng is iemand die de openbaring van de Schrift sterk relativeert door een godsdiensthistorisch openbaringsbegrip, gestoeld op de ervaring van het goddelijke. Het is Salomo geweest die een zekere religieuze coöperatie wilde realiseren door zijn heidense vrouwen altaren te geven. Hij was in feite zeer modern. Zijn latere politiek van religieus samenleven is echter door de profeten afgewezen. Maar Salomo was gelukkig ook degene die een goed gesprek had met de koningin van Scheba.”

Door K. van der Zwaag

Dr. J. W. Kirpestein bepleitte onlangs in deze krant een dialoog tussen de wereldgodsdiensten. In de rubriek Forum verschenen diverse reacties op dit pleidooi. De komende weken wijden we een serie interviews aan de vraag wat de Schrift en de christelijke traditie zeggen over dialoog en getuigenis.

Vandaag deel 1:
Dialoog en getuigenis in het Nieuwe Testament.

Zie ook:
Op weg naar een mondiale ethiek
(22 november 2000)

Christen kan geen vrijblijvende dialoog voeren (1 december 2000)

Ontmoeting met godsdiensten is levenswijze (1 december 2000)

Kerk moet relatie met religies opnieuw doordenken
(5 december 2000)