Ontmoeting met godsdiensten is levenswijzeDoor ds. B. Gijsbertsen
Door de redactie daarom gevraagd, wil ik graag reageren op de kritiek van dr. P. de Vries op het pleidooi dat dr. J. W. Kirpestein eerder in deze krant voerde in het kader van de oprichting van de stichting Levensbeschouwingen in Dialoog, naar een mondiaal ethos. Het merkwaardige van deze kritiek is dat zij in feite niet ingaat op de zaak waarom het gaat: het initiatief om tot een stichting Levensbeschouwingen in Dialoog te komen, het beleid dat deze stichting voor ogen staat en hoe dit gewaardeerd moet worden. In plaats daarvan wordt felle kritiek geleverd op de rol die dr. J. W. Kirpestein zelf in deze stichting heeft, met name hoe hij daar samen met mij en een paar anderen als christen zijn plaats in heeft. Onze visie heet een radicale terzijdestelling van de hoofdinhoud van de Bijbel te zijn. Dat is nogal wat en is gewoonweg niet waar. Wat De Vries doet, is een stereotype neerzetten waarmee hij ons geen recht doet. Ik vind dan ook dat hij weloverwogener had kunnen reageren. Ruimte Wij zitten niet in het bestuur van de stichting om daar te evangeliseren. Niettemin, wanneer ons daarom wordt gevraagd (!), leggen wij rekenschap af van de hoop die in ons is; en daar is dan alle ruimte voor. Maar dát er dan die ruimte is om te vertellen wat ons beweegt Wie ons beweegt, dát die ruimte ons geboden wordt door de humanist, de hindoe, de moslim, de agnost en de Jood in ons midden, heeft alles te maken met hoe wij elkaar als mensen willen ontmoeten. Op dezelfde wijze geven wij als christenen ruimte aan de anderen. En om deze ontmoeting, als levenswijze, als ethos, is het ons begonnen. Wat in dit bestuur kan en geoefend wordt, willen we ook mondiaal oefenen. Daar gaan we voor, daarop is een beleidsplan geschreven, daarvoor worden werkplannen ontwikkeld. In de discussie tijdens het symposium waarop onze stichting zich presenteerde, werd op een gegeven moment de vraag gesteld of voor het doel van deze stichting niet alle paradigma's moeten worden opgegeven. Het antwoord van prof. dr. U. Libbrecht was even ontroerend als toereikend. Hij staat bekend als dé (westerse) kenner van oosterse levensbeschouwingen; hij bleek in zijn referaat een warm pleitbezorger van de waarden van de oosterse levensbeschouwingen, van die van het boeddhisme met name. Diezelfde Libbrecht antwoordde in de discussie dat het niet aanging de eigen paradigma's op te geven, juist niet. Waarop hij voor zichzelf sprak: Het christelijk geloof vind ik het beste, für mich. En de naast hem zittende ir. A. S. Ramsundersingh, hindoe, lid van ons bestuur, kon die uitspraak helemaal honoreren. Niet blazen Voor dit ethos, voor deze wijze van ontmoeten, is een bepaalde instelling nodig. Ik gaf al aan dat het van groot belang is elkaar ruimte te geven om te verwoorden uit welke bron je leeft en hoe je daaruit leeft. We zouden er inderdaad niet bij gebaat zijn als de paradigma's zouden worden opgeheven, want wat is er dan nog te melden? Maar de vraag is telkens een heel persoonlijke: wat betekent deze bron, dit paradigma, in jouw denken en voor jouw levensstijl? Tegelijk is deze ontmoeting niet mogelijk zonder het besef dat er in elke levensbeschouwing paradigmashifts geweest zijn en zullen zijn. Dat betekent dus dat de nodige zelfkritiek wordt gevraagd. Er is het gevaar een bepaald paradigma absoluut te stellen. In de naam van vele goden waarop mensen zich beriepen, ook met een beroep op de naam van Christus, zijn velen vermoord. Christenen hebben zich aan duizenden Joden vergrepen, menend Gode een heilige dienst te bewijzen. Inmiddels lijkt zich een nieuwe paradigmashift in de christelijke theologie aan te dienen: vanuit de doordenking van het feit dat Jezus een Jood was, in het Hebreeuws dacht en zelfs aan de rechterhand van de Vader nog Hebreeuws spreekt (Handelingen 26:14). Van hieruit gaan de Schriften weer als nieuw voor ons open. Zo komt er bijvoorbeeld weer meer zicht op de relatie die de Here God heeft met álle volken (bijvoorbeeld Psalm 82) of horen we dat bij Paulus het geloof leeft dat ook buiten het volk van de thora (buiten het Joodse volk c.q. de christelijke gemeente) mensen gerechtvaardigd kunnen worden (Romeinen 2:12-16). Het lijkt me dus verstandig en zelfs verplicht om als christen niet hoog van de toren te blazen en naar het woord van Paulus in navolging van Jezus niet te oordelen. Hoe sterker echter de ideologie, des te harder vaak de oordelen. En ook het gebruik van de ene Naam geschiedt vaak in het kader van een ideologie. Met een beroep op de Naam alleen ben je er nog niet. Verrijking Meedoen in déze ontmoeting die wij als stichting beogen, kan dus niet anders dan existentieel zijn; levend vanuit de eigen bron, met je eigen paradigma. Daarbij je niet verbergend achter dogma's. Tegelijk beducht voor nieuwe mensenknechtende of -vernietigende ideologie. En ja, waarom zou van tevoren uitgesloten moeten worden dat ik dan als christen bij het verhaal van die ander de gewaarwording heb dat de God Die ik in mijn leven heb leren kennen ook in die ander een goed werk is begonnen? Waarom zou het uitgesloten zijn dat ik in andere levensbeschouwingen noties opmerk die in mijn eigen levensbeschouwing onderbelicht zijn gebleven en die tegelijk toch heel bijbels kunnen zijn? In deze ontmoeting word ik zelf in mijn geloof voortdurend verrijkt. In deze ontmoeting moet ik soms heel kritisch naar mijn eigen traditie en geschiedenis kijken en sta ik soms vooral als de Joodse stem in ons bestuur klinkt met de mond vol tanden. Noemt De Vries dat nog steeds een vrijblijvende dialoog? Vanuit deze existentiële ervaringen werken we als bestuur aan de plannen van de stichting zoals die door onze voorzitter al eerder in deze krant werden verwoord en proberen we de voorwaarden voor een dergelijke echte ontmoeting onder woorden te brengen. Op zoek naar een mondiale ontmoeting van mensen uit diverse tradities. De ontmoeting als ethos, levenswijze. De auteur is secretaris van de stichting Encounter of Worldviews (Levensbeschouwingen in Dialoog, naar een mondiaal ethos). |