Chronische Q-koorts schept risico’s
Patiënten met chronische Q-koorts hebben een relatief grote kans op ernstige complicaties, blijkt uit eerste analyses uitgevoerd in de nationale Q-koorts database.
Volgens de onderzoekers, verbonden aan het UMC Utrecht, krijgt ongeveer 60 procent van de mensen met bewezen chronische Q-koorts vroeg of laat te maken met ernstige klachten, die hun kwaliteit van leven kunnen aantasten. „Het gaat om complicaties zoals fistels in de bloedvaten in de buik, buikabcessen, ontsteking van de aorta of een lekkende hartklep”, meldt internist-infectioloog dr. Jan Jelrik Oosterheert van het UMC Utrecht op de website van het ziekenhuis.
Q-koorts was vooral een probleem tussen 2007 en 2011, toen de ziekte zich verspreidde vanaf een geitenboerderij in Herpen in Noord-Brabant. Boosdoener bij Q-koorts is de bacterie Coxiella burnetii. Ogenschijnlijke gezonde geiten en schapen scheidden in die periode de bacterie in grote hoeveelheden uit via ontlasting, urine, melk, placenta en vruchtwater. Inademing van besmet stof afkomstig van stallen, weilanden, ruwe wol, huiden en kleding kan al voldoende zijn om een infectie te veroorzaken. Meer dan de helft van de mensen met Q-koorts heeft overigens geen klachten. Mensen die wel ziek worden, hebben vaak griepachtige symptomen. En soms kan Q-koorts tot een chronische infectie leiden.
Oosterheert: „Het is niet zo dat patiënten met chronische Q-koorts acuut gevaar lopen. Maar hun gezondheid is wel aantoonbaar minder. Er is een kans dat zij eerder overlijden dan zonder chronische Q-koorts het geval was geweest, bijvoorbeeld door hartfalen.”
Een probleem is dat veel mensen jaren kunnen rondlopen met onverklaarbare klachten voordat ze erachter komen dat ze chronische Q-koorts hebben. Hoe groot die groep is, is volgens Oosterheert moeilijk te zeggen. „Dat is giswerk. Maar er lopen zieken rond bij wie de diagnose nog niet is gesteld.” Uit de gegevens van de nationale database blijkt dat de gevolgen ernstig kunnen zijn: een zieke die niet behandeld wordt, is in feite een tikkende tijdbom.
Bloedtest
Vorig najaar hielden de Stichting Q-support en de patiëntenvereniging Q-uestion daarom een pleidooi voor het doen van een bloedtest op Q-koorts bij mensen uit risicogroepen, zoals patiënten met een hartklepafwijking, klep- of vaatprothese, aneurysma (verwijding van een slagader), kanker, reuma of een verzwakt afweersysteem door chemokuren, bestraling of medicijnen. Chronische Q-koorts kan namelijk óók leiden tot hart- en vaatproblemen, hartklepafwijkingen, koortsaanvallen, ontstekingen, reumatische klachten en aneurysma’s waarbij de werkelijke oorzaak over het hoofd wordt gezien. Artsen denken dat de ziekte vooral een probleem was tussen 2007 en 2011 en realiseren zich niet dat de aandoening zich soms pas laat openbaart, aldus Q-support.
In de nationale Q-koortsdatabase, die wordt beheerd door het UMC Utrecht in samenwerking met Radboudumc en het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, zijn op anonieme basis de gegevens van 444 patiënten met de chronische vorm van de ziekte opgenomen. Zij zijn gesplitst in drie groepen: bewezen (253 patiënten), waarschijnlijk (74) en mogelijk (117) chronische Q-koorts. De patiënten met ernstige complicaties zitten in de eerste twee categorieën.
Een deel van hen is inmiddels overleden. Vorig jaar werd bekend dat chronische Q-koorts tot op dat moment 65 levens had geëist. Daarnaast waren nog eens negen mensen overleden aan acute Q-koorts, wat het totaal op 74 brengt. Volgens de onderzoekers van de database is Q-koorts met afstand de zoönose –een aandoening die van dier op mens wordt overgedragen– met de meeste impact op patiënten in de recente Nederlandse geschiedenis.
De onderzoekers hopen dat hun werk de kennis onder het algemene publiek over zoönosen zal vergroten. Oosterheert: „Bij een uitbraak van zoönosen zaten artsen, dierenartsen en de overheid voorheen ieder op hun eigen eiland. Door de Q-koorts is dat wel veranderd. De drempels om elkaar op te zoeken zijn lager geworden en de infrastructuur ten aanzien van onderzoek en patiëntenzorg is verbeterd.”