De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) zijn verdeeld over de vrouw in het ambt. Maar aan de voorstellen om uit deze impasse te komen, blijken nogal wat haken en ogen te zitten.
De generale synode van de CGK maakte woensdag in Nunspeet een begin met de bespreking van drie „oplossingsrichtingen” om de eenheid binnen het kerkverband te bewaren. De eerste is „onverkort vasthouden” aan de in de CGK bij meerderheid genomen besluiten, bijvoorbeeld over vrouw en ambt en homoseksuele relaties.
Een andere oplossingsrichting zou zijn om binnen de CGK meer ruimte te laten voor verschillende standpunten. De visie op vrouw en ambt wordt dan aan de vrijheid van de plaatselijke kerken overgelaten.
Een derde oplossingsrichting is dat een gemeente die wil afwijken van een CGK-besluit dit kenbaar moet maken aan de classis. Daarna zal de classis bij stemming laten weten of de gemeente met haar afwijkende praktijk al dan niet „aanvaard” kan blijven.
Op de synodetafel lagen woensdag twee rapporten van de commissie die de verschillende oplossingsrichtingen heeft bestudeerd. De zeven commissieleden konden het onderling echter niet eens worden over de juiste route. Vier leden adviseren de generale synode om de eerste oplossingsrichting te kiezen. Drie leden van de commissie vinden dat de landelijke vergadering een taakgroep moet benoemen om de huidige situatie nog eens goed in kaart te brengen.
„Een verdrietige zaak”, noemt commissievoorzitter ds. A. van der Zwan dat er een meerderheidsrapport en een minderheidsrapport op tafel ligt. „Maar dat was ook onvermijdelijk gezien de diepgaande verschillen binnen de commissie in de besprekingen over deze problematiek.”
Als rapporteur van de meerderheidscommissie zegt ds. Van der Zwan dat het tijd is om een keuze te maken uit een van de oplossingsrichtingen. Dat een deel van de commissie voor de eerste weg kiest, betekent echter niet dat het uit is op een scheuring in de kerk. „We beogen juist de eenheid en het behoud van het kerkverband. Misschien hebben mensen over het hoofd gezien dat met tucht geen scheiding maar heling wordt beoogd.”
Het gevoel van urgentie leeft breder onder de synodeleden, maar over de juiste oplossingsrichting lopen de meningen uiteen. Ds. S. P. Roosendaal (Lelystad) signaleert dat er „vijandbeelden” tussen verschillende groepen in de kerk bestaan. Hij pleit voor de-escalatie. De kerk is geroepen om heilig te zijn en de katholiciteit te zoeken, stelt hij. Ze is „veelkleurig” en moet niet alles tot in detail willen regelen.
Ds. H. Peet (Sliedrecht) benadrukt het belang van regels voor de onderlinge eenheid. „Wat houdt het vast en bondig houden van wat gezamenlijk is besloten is, zoals de kerkorde zegt?”
Ds. G. J. H Vogel (Dordrecht-Zuid) wijst erop dat de kerk altijd zoekt naar het verstaan van de Schrift. „Dáárover moeten we met elkaar in gesprek, maar dat hoeft niet kerkscheidend te zijn.”
Hij vindt dat de meerderheid van de commissie de stelling dat het Schriftgezag in het geding is moet onderbouwen. Er is volgens hem geen sprake van een „nieuwe hermeneutiek” in gemeenten die vrouwelijke ambtsdragers willen bevestigen. „We zijn niet gezwicht voor de tijdgeest, maar proberen het Evangelie te verstaan.”
Hij verwijst naar de „zegen” die buitenlandse zusterkerken ervaren. Zo kent de Gereja Toraja Mamasa (Torajakerken) in Indonesië, waarvan een vertegenwoordiger dinsdag de synode toesprak, vrouwelijke ambtsdragers. „Hoe kunt u zeggen dat er geen zegen rust op de weg die we gaan? Waarom kunt u de verschillende visies op de doop wel dragen en die over de vrouw in het ambt niet?”
Ds. D. J. T. Hoogenboom (Utrecht-West) vraagt waarom de meerderheidscommissie meegaat in het volgens hem onterechte schema van „oude en nieuwe hermeneutiek.” Hij vraagt zich af of het mogelijk is dat de „vrijgemaakte broeders” zich hebben vergist en of de vrouw in het ambt geen zaak is van hermeneutiek maar van exegese. „Is er sprake van zo’n zonde dat gemeenten die vrouwelijke ambtsdragers bevestigen uit het kerkverband moeten worden gezet? Wat is uw visie op de kerk?”
De predikant vindt dat eerst deze onderliggende vragen aan de orde gesteld moeten worden. „Die knopen moeten we eerst doorhakken; daarna kunnen we verder praten.”
Ds. A. Versluis (Ede) vindt het meerderheidsrapport op een aantal punten „onhelder” en „problematisch.” Is het Schriftgezag in het geding? Blijft er vrijheid van exegese over? Hij stelt ook een aantal vragen over het minderheidsrapport.
Ouderling A. Kok (Veenendaal) wijst op het belang van afspraken. „We hebben allemaal onze handtekening onder het verbindingsformulier gezet.”
Volgens ds. P. D. J. Buijs (Nunspeet) gaat het om waarheid en eenheid, om het bewaren van het „pand” en de „band.” Hij vraagt zich af of daar in de rapporten helemaal recht aan wordt gedaan.
Hij wil af van de uitdrukking dat „de minst verstrekkende kerkorde geldt”, omdat niet altijd duidelijk is wat de minst verstrekkende kerkorde is. „Laten we ook eerlijk zeggen wat we bedoelen: de CGK-kerkorde.”
Over het Schriftgezag: „De Schrift spreekt ook over de leer van Christus en dat blijkt een breed begrip te zijn.” De predikant vindt dat „we helder moeten krijgen wat het verschil is tussen Schriftgezag en Schriftverstaan.” En wat is de kerkvisie van de minderheid van de commissie?
Ds. M. A. Kempeneers (Katwijk): „We hebben verschillende visies op Schriftgezag en Schriftverstaan. Maar nu moet er iets gebeuren.” Hij vraagt de commissie van het minderheidsrapport, die voorstelt verder op het onderwerp te studeren, of ze „begrijpt dat er gemeenten zijn die dat niet kunnen dragen.”
Ouderling J. B. Groot Nibbelink vraagt of de tucht van toepassing is op gemeenten die afwijken van de landelijke afspraken.
Diaken G. Veuger uit Zwolle wijst op de groei van de Zwolse gemeente, die inmiddels ruim 4500 leden telt. Die groei komt volgens hem niet omdat de gemeente „homo’s aan het avondmaal toelaat. Dat komt omdat we verkondigen dat Jezus voor ons aan het kruis is gestorven. Als we dát niet kunnen verdragen, hebben we een groot probleem. De scheiding loopt niet door de kerk van Zwolle heen, maar wel door andere kerken. Daar wil ik u voor waarschuwen.”
Ds. N. C. Smits (Purmerend) stelt voor dat de commissieleden opnieuw met elkaar in gesprek gaan en met een eenheidsrapport komen. „Waar twee kijven, hebben twee schuld. We moeten uitkomen bij een tweesnijdend zwaard; dan zitten we op de hoogte van het Woord van God.”
Een groep synodeleden werkt aan een derde voorstel over de oplossingsrichtingen om uit de kerkelijke impasse te raken, naast dat van de minderheid en de meerderheid van de commissie. Dat wordt vrijdag ingediend. Dan gaat de synode verder met de bespreking. Het onderwerp vrouw en ambt komt waarschijnlijk eind maart aan de orde.