Rabbijn Van de Kamp: Rol van Messias in Jodendom anders dan in christendom
Waarin verschilt het Jodendom van het christendom? Die vraag stond maandagmorgen centraal tijdens een studiedag in Nijkerk. Rabbijn L. B. van de Kamp wees op het grootste punt van onderscheid: „In het christendom begint het met de Messias, maar in het Jodendom komt de Messias pas aan het eind.”
Rabbijn Van de Kamp sprak tijdens een studiedag van het Platform Appèl Kerk en Israël in congrescentrum De Schakel.
Het Platform Appèl Kerk en Israël in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft als doel werk te maken van een zinsnede in de kerkorde van de PKN: „De kerk is geroepen om gestalte te geven aan de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël”.”
De studiedag, die tachtig bezoekers trok, had als thema ”Met Jezus krijg je Zijn volk erbij”. Centraal stond de vraag die de Amerikaanse theoloog P. M. van Buren (1924-1998) formuleerde: „Zijn we bereid Jezus als Jood te ontmoeten, te midden van Zijn volk, ook als dat vragen oproept over de vanzelfsprekendheden in onze christelijke traditie?”
Rabbijn Van de Kamp, die onder meer lid is van het curatorium voor het Joods Studiecentrum in Leiden en schrijver van een groot aantal boeken, beantwoordde de vraag waarom Joden Jezus niet als Messias kunnen accepteren.
„Over welke Jezus hebben wij het?” vroeg de rabbijn zich aan het begin van zijn lezing af. „Over de Jezus Die in Bethlehem geboren werd, voordat het christendom bestond? Of die andere Jezus, Die enkele eeuwen daarna een plaats kreeg in een christendom dat van het Jodendom vervreemd was? Een christendom dat de sabbat afschafte en zich door een wijziging in de kalender ver van het Jodendom verwijderde?”
Moeite
De rabbijn merkte op dat er in de christelijke theologie na de Tweede Wereldoorlog veel ten goede is veranderd. Ondanks dat blijft hij als Jood moeite hebben met Jezus als de Messias. Volgens Van de Kamp zijn de zalving en het gezalfd zijn in de Bijbel belangrijk, maar speelt de Messias in het Jodendom lang niet de centrale rol die Jezus in het christendom heeft.
„De grote taak van de Joodse Messias komt pas aan het einde van de ballingschap en de diaspora. Dat zal zijn als alle Joden naar het land Israël zijn teruggekeerd, als de derde tempel op die plek wordt herbouwd waar nu nog voorlopig een moskee staat. Dan wordt de offerdienst weer verricht en het davidische koningschap hersteld. Dat is een periode die christenen het vrederijk noemen. Met de komst van de Messias is de taak van het Joodse volk in zekere zin volbracht”, aldus de rabbijn.
Verwachting
Drs. K. de Vreugd, lid van het Platform Appèl Kerk en Israël en eindredacteur van het tijdschrift Israël en de Kerk, wilde in zijn bijdrage aantonen dat de nieuwtestamentische gegevens dichter bij de Joodse visie staan dan veelal in de christelijke theologie wordt erkend. „De nieuwtestamentische verwachting spreekt ook over het herstel van het volk Israël, de volledige terugkeer uit de ballingschap en het herstel van het koningshuis van David”, zo betoogde De Vreugd.
Hij stelde in navolging van theoloog Van Buren dat Jezus „de Bedienaar van de besnijdenis” wordt genoemd. „In geen geval is Jezus los van het Jodendom en van Israël denkbaar en verkrijgbaar.”
Tijdens de vragenronde kwam de rol van de staat Israël in de heilsgeschiedenis van het Joodse volk aan de orde. Rabbijn Van de Kamp vond het moeilijk om die vraag te beantwoorden. Volgens hem is die rol zeker een Godswonder, een Godsgeschenk en een „begin van de ontluiking.”
Een ander lastig punt was een pleidooi uit de zaal om het begrip van de Drie-eenheid uit de theologie te schrappen. De Vreugd worstelde met dat pleidooi. In zijn reactie gaf hij aan dat de Bijbeltekst dat „het Woord vlees is geworden” wel staande moet blijven.