De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) zijn in het afgelopen jaar met 168 leden gekrompen. Dat er 61 volwassenen van buiten de kerk werden gedoopt, is volgens ds. D. Quant echter „ronduit bemoedigend.”
De neergang van het aantal leden is „minder dramatisch” dan in 2016, schrijft de emeritus predikant in het jaaroverzicht van het deze week verschenen Jaarboek 2018 van de CGK. Toen verloor het kerkverband 415 leden; vorig jaar waren dat er „slechts” 168. „Maar mag je dat woord gebruiken als je de getallen geestelijk duidt?”
Een opvallende trend is volgens ds. Quant de daling van het aantal dopelingen. In 1987 waren dat er 1331, vorig jaar 932. Een van de oorzaken is „vergrijzing.”
De CGK telden op 1 januari 72.394 leden. Er waren 27.633 doopleden en 44.761 belijdende leden: 155 doop- en 13 belijdende leden minder dan het jaar ervoor.
Uit andere kerken kwamen vorig jaar 827 belijdende leden en 688 doopleden. Er vertrokken 790 belijdende leden en 620 doopleden. De meeste nieuwe leden kwamen uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. De meeste mensen die vertrokken, gingen naar de Protestantse Kerk in Nederland. In totaal sloten 100 buitenkerkelijken zich bij de CGK aan, van wie er 76 werden gedoopt. In 2016 kwamen er 118 mensen „uit de wereld” In 2015 ging het in totaal om 79 mensen.
De CGK tellen 140 dienstdoende predikanten, de 5 hoogleraren aan de Theologische Universiteit Apeldoorn niet meegerekend. Dat is er één meer dan in 2016. Tien kandidaten werden predikant, acht predikanten gingen met emeritaat. De Christelijke Gereformeerde Kerken tellen 85 emeriti en 5 emeritus hoogleraren. Er overleden vorig jaar zes predikanten.
De CGK tellen 185 plaatselijke kerken: één meer dan in 2016.