Een regenboogbankje in het centrum van Ede werd deze week zwart geschilderd. In Alphen aan den Rijn was de verf vorige week amper droog, toen een zitmeubel naast het gemeentehuis met grijze verfstrepen werd besmeurd.
Publieke uitingen die de acceptatie van homoseksualiteit moeten bevorderen, worden vaker bewerkt door vandalen. Afgelopen zomer nog toonden mensen hun afkeuring bij regenboogzebrapaden in Tholen, Krimpen aan den IJssel en –meermaals– in Veenendaal.
Onbekend is wie precies achter de acties zitten. In Tholen leken teksten op de oversteekplaats te wijzen op een christelijke achtergrond van de dader(s): ”Sodom en Gomorra, stop de hoererij!! Want het loon van de zonde = de dood”. In Veenendaal stond de Naam van God op het pad gekalkt, met een hartje erbij. Bij dat gaybrapad plaatste een inwoner overigens ook de tekst van het lied van Sela dat de regenboog bezingt als teken van Gods trouw.
Ook buiten de Biblebelt blijft het niet stil. Vorige maand werd een regenboogtrap in het Brabantse Cuijk beklad en ging een regenboogvlag in Nijmegen in vlammen op. Foto’s van een rondreizende Pride-tentoonstelling waren op meerdere plaatsen doelwit. De beelden –waarop naakte lichamen en geslachtsdelen van transgenders te zien waren– werden beplakt of beklad in Vlissingen, Almere, Assen en Heerenveen.
Weerstand
Volgens Maarten Bakker, docent cultuur en communicatie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), illustreren de vernielingen dan ook niet per se een conflict tussen religieuze en seculiere groepen. Hij ziet eerder dat traditionele opvattingen botsen met postmoderne. „Die laatste groep staat vaak boven aan de maatschappelijke ladder. Achter hun waarden zit een activistische agenda, of het nu gaat om de wolf, stikstof of lhbti. Al geloof ik dat ze hun gedachtegoed uitdragen met de beste bedoelingen.”
De „culturele bovenlaag” beseft in Bakkers optiek te weinig dat niet iedereen hun opvattingen deelt.
Of boze burgers veel bereiken met het bewerken van regenboogbankjes en gaybrapaden, is maar de vraag. Dergelijke acties wekken vooral sympathie op bij medestanders en roepen weerstand op onder tegenstanders, denkt Bakker. Ze overtuigen dus niet, maar verscherpen zo de scheidslijnen in de samenleving en verdiepen het conflict. „Aan de ene kant denken mensen: lekker puh, horen die drammers het ook eens van een ander. En aan de andere kant hoor je: Zie je wel, die conservatieve racistische plattelanders moeten nodig de mond gesnoerd worden.” Kortom: „Extreme acties verbinden niet. Ze polariseren alleen.”
Provocatie
De „heftige” foto’s in de Pride-tentoonstelling zijn volgens de communicatiedocent een uiting die meer de provocatie lijkt te zoeken in plaats van het gesprek. „Juist door het verzet ertegen denkt de bovenlaag: laten we een tandje bijzetten om tegenstanders aan onze kant te krijgen.” Dat werkt weer averechts. „Het enige wat helpt is een inhoudelijk gesprek. Vroeger gebeurde dat in de kerk. Dat religie de samenleving nu niet meer verbindt, veroorzaakt ook die scherpe tegenstellingen.”
Inclusief
Bakker refereert aan de ophef die onlangs ontstond over een regenboogtrap op een openbare school in Winterswijk. Ouders protesteerden daartegen. „Zij ervoeren de trap niet als verbindend, inclusief en uitnodigend. En vroegen zich af: hoe zit het met mijn diversiteit? Mag mijn opvatting er ook nog zijn?” De CHE-docent waardeert het dat een moeder het gesprek erover aanging met de schoolleiding.
Hij verwijst ook naar Johan Remkes, bemiddelaar tussen overheid en boeren, die eveneens hamert op het belang van de dialoog. „Een gesprek waarin je elkaar probeert te begrijpen, ook al wil je dat niet. Luister als orthodoxe gelovige eens naar het verhaal van een homo die het moeilijk heeft gehad in de kerk. En laat de andere groep eens horen wat religieuze mensen bezielt.”
Volgens Bakker heeft de samenleving verbinders nodig, mensen als de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb. „Hij spreekt met gezag over maatschappelijke waarden. Daarmee stelt hij dus ook duidelijke grenzen. Op een manier die mensen niet in het harnas jaagt.”