Hoe lief zijn dieren als ze elkaar helpen – en waarom doen ze het?
Veel mensen bieden hulp aan hun medemens, vooral in moeilijke tijden. In extreme situaties, zoals oorlog, offeren ze zich soms zelfs op voor anderen. Ook dieren steunen elkaar, blijkt inmiddels uit honderden wetenschappelijke onderzoeken en observaties. Maar hoe doen ze dat en waarom tonen ze dat medeleven?
In Antarctica brengen keizerspinguïns hun jongen voort in de meest extreme omstandigheden. Na een maandenlange voetreis over troosteloos ijs leggen de vrouwtjes een ei. Door honger flink verzwakt vertrekt ze, het ei achterlatend bij de vader. Pas twee en een halve maand later komt ze, volgegeten, terug. Al die tijd heeft vader doodstil op het ijskoude poolijs gestaan, met het ei op z’n poten en bedekt door zijn verenkleed. Nu moeder pinguïn terug is, mag hij eindelijk zijn honger gaan stillen. Ook hij blijft maanden weg. Alle energie die de dieren in zich hebben, gaat naar het ei en, daarna, naar het grootbrengen van een jong. De ogenschijnlijk stoïcijnse opofferingsgezindheid van de Antarctische pinguïns is, mede dankzij talloze natuurdocumentaires, legendarisch. Ze gaan ervoor, ongeacht de enorme risico’s voor hun eigen leven. Tenminste, zo interpreteren wij het.
Menselijke emoties op dierengedrag plakken gebeurt vaak ongemerkt, vooral dicht bij huis. Op internet wemelt het van de filmpjes die bij kijkers dezelfde ouderlijke gevoelens oproepen als van de pinguïns in Antarctica. De moedereend bijvoorbeeld, die haar kuikens begeleidt bij het oversteken van een drukke weg, of het konijn dat haar pasgeboren jongen zoogt. Wie smelt er niet bij dergelijke beelden?
Maar het liefdevolle gedrag verandert op slag als een belager het op hun kroost heeft voorzien; of alleen maar te dicht in de buurt komt. In blinde agressie gaan ze de echte of vermeende vijand te lijf. Zoals in die compilatievideo waarin onder meer een konijn, katten, een koe, een vogel, leeuwen en een rat het genadeloos voor hun jongen opnemen. De onfortuinlijke wandelaar die in Noord-Amerika een grizzlybeermoeder met haar jongen tegenkwam, realiseerde zich onmiddellijk dat hij zich in een levensgevaarlijke situatie bevond. Gelukkig wist hij wat hij moest doen om de kans op een rechtstreekse confrontatie zo klein mogelijk te maken, wat hem zijn leven redde. Het maakt de beelden niet minder bloedstollend.
Ook buiten het ouderschap tonen dieren compassie, behulpzaamheid en empathie. Daar zijn tig voorbeelden van. Zoals recent de olifant in een dierentuin in Guatemala, die alarm sloeg toen een antilope dreigde te verdrinken. Een video die tot nu toe bijna 6,5 miljoen keer is bekeken, toont dieren die een ander dier redden. Soms wordt de ‘naastenliefde’ zelfs naar een nóg hoger niveau getild, als dieren een individu van een totaal andere soort ‘adopteren’.
Veldslag onder de mieren
Zijn dieren zich bewust van hun behulpzaamheid of doen ze maar wat? Anders gesteld: bestaat altruïsme, ofwel belangeloosheid, in het dierenrijk? „Je zou het denken, bij het zien van de duizenden aandoenlijke filmpjes op internet”, zegt oud-boswachter en schrijver van boeken over dierengedrag Arjan Postma, „maar nee, voor zover we weten, doen dieren niets écht belangeloos. In de kern gaat hun leven om het in stand houden van hun eigen genen. En om die opdracht van de natuur goed te vervullen, is de belangrijkste prioriteit om voor sterk nageslacht te zorgen. Zo zijn er genoeg soorten waarbij de zwaksten van het kroost zonder pardon worden opgegeven om alle energie in het sterkste jong te kunnen steken. Liefdevol gedrag van dieren naar andere diersoorten heeft te maken met de sociale leefomgeving die ze beschermen. Als dat de zorg voor een ander dier inhoudt, doen ze dat. Maar als het geen duidelijke functie in het overleven heeft, dan doen ze het niet.”
Altruïsme vereist een bepaald bewust handelen, dat typisch menselijk is. Dieren kennen dat niet, legt Postma uit. „Maar empathie is iets anders en dat tonen dieren wel degelijk.” Een voorbeeld is de Afrikaanse Matabele-mier. Dit insect is vaak in oorlog met de veel grotere termiet, waarvan de heuvels afgeladen liggen met heerlijk sappige larven, waar de mier jacht op maakt. Die overvalpogingen lopen meestal uit op een bloedige veldslag. Maar meteen ná dergelijke confrontaties gebeurt er iets bijzonders. De ongedeerde mierensoldaten tillen hun op het slagveld gewond geraakte soortgenoten op en dragen ze mee terug naar hun nest. Daar verzorgen ze hun gewonde strijdmakkers en likken ze, waarschijnlijk ter ontsmetting, op de plekken waar pootjes zijn afgebroken. Postma: „Dit is typisch zo’n empathische eigenschap, waarbij het aankomt om het vermogen je in te leven in een ander, waardoor je iemand helpt door een situatie te komen. Dat kan deze mier dus.” Maar belangeloos is het niet. Door de gewonde mieren voor het nest te behouden, verzwakt het niet verder. En dat is in het voordeel van het voortbestaan van het mierenvolk.
De lijst met empathisch gedrag bij dieren groeit bijna per dag. „Van bewegende robots”, zoals Postma het noemt, zijn dieren in onze beeldvorming, dankzij veelvuldig wetenschappelijk gedragsonderzoek, in de loop der jaren tot soms hoog intelligente wezens mét gevoel uitgegroeid. Volgens de oud-boswachter is dat belangrijk om dieren beter te begrijpen. „En meer begrip leidt tot betere zorg voor de wereld, daar ben ik van overtuigd.”
Komkommerwoede
Op initiatief van de bekende bioloog Frans de Waal werden in een testlaboratorium twee kapucijnaapjes in twee kooien naast elkaar gezet. De onderzoeker geeft aan elke aap een steentje dat ze moeten teruggeven voor een beloning. Dat gaat een paar keer goed, tot de ene aap doorkrijgt dat hij een stukje komkommer als beloning krijgt en zijn buurman een veel lekkerder druif. Daarop gooit hij zijn stukje komkommer woedend zijn hok uit en protesteert met geluiden. Zijn rechtvaardigheidsgevoel is aangetast. Terwijl hij precies hetzelfde presteert als zijn buurman, wordt hij afgescheept met een veel mindere beloning. Zijn buurman intussen, geniet van elke druif die hem wordt aangereikt. Later is dit experiment ook gedaan met chimpansees. Daarbij gebeurde iets verrassends. De aap die de druif kreeg zag dat zijn soortgenoot het met een armzalig komkommertje moest doen en weigerde vervolgens zijn druif op te eten. Als zijn vriend er niet ook eentje kreeg, dan kon hij er ook niet meer van genieten. Een duidelijk bewijs van medeleven en empathie.
Behulpzame goudvis
Goudvissen stonden lange tijd bekend om hun korte geheugen. Ze zouden na een paar seconden alles al vergeten zijn. Maar niks blijkt minder waar. Goudvissen zijn heel slim, proeven toonden aan dat ze gezichten van individuele mensen herkennen en bovendien hun soortgenoten helpen. Is een vis gewond of ziek, dan duwt een aquariumgenoot ’m naar de oppervlakte om bij het daar drijvende voedsel te komen. Omdat goudvissen populaire huisdieren zijn, is er veel bewijs voor hun empathische gedrag.
Iets anders, over vleermuizen. Vleermuizen hebben een snelle stofwisseling. Ze kunnen maar 48 uur zonder voedsel: bloed. Omdat het ze ook niet altijd lukt ’s nachts bloed van bijvoorbeeld een paard op te zuigen, komt altijd een aantal vleermuizen hongerig terug op de basis. Dan gaan ze op bedeltocht bij soortgenoten die wel hun buik vol hebben gezogen. Vaak zijn die bereid een deel van hun buit af te staan. En als ze geen succes hebben, dan proberen ze het bij vleermuizen van een andere, niet-verwante groep. Maar dan zullen ze alleen iets krijgen van vleermuizen die zij in het verleden ook hebben geholpen. Wie goed doet, goed ontmoet, dus. Waardering op grond van een goed ontwikkeld geheugen is een bijzondere eigenschap in de dierenwereld, maar niet uniek voor vleermuizen. Ook een mannetjesbaviaan zal een niet-verwante soortgenoot in een gevecht eerder te hulp schieten als deze hem vroeger heeft geholpen.
Dankbaarheid
Sommige huisdieren, met name honden en katten, tonen maar al te graag dankbaarheid naar mensen. Maar ook wilde dieren zijn in staat tot affectie naar mensen, vooral als ze worden gered uit een benarde situatie. Zo vloog een kangoeroe eens zijn redder om de hals en stak een luiaard liefdevol z’n arm op naar degene die hem over de weg had geholpen. Hartverwarmende beelden, die laten zien dat de belevingswereld van dieren verdergaat dan hun overlevingsinstinct.
Rechtvaardigheidsgevoel, empathie, ondersteuning, delen: het zijn positieve eigenschappen in de dierenwereld waarmee mensen zich kunnen identificeren. Dat betekent niet dat de aloude natuurwet ”het recht van de sterkste” zomaar van tafel kan. Dat wordt vooral duidelijk als we kijken naar honger bij dieren. Het beeld is dan een stuk grimmiger. Honger is een wijdverbreid fenomeen in de dierenwereld. En de meest voorkomende oorzaak daarvan is simpelweg: geboren worden. Een harde realiteit. De meeste diersoorten planten zich in grote aantallen voort. Het maakt de kans op overleving van de genen het grootst. Geleedpotigen en vissen leggen tijdens hun leven duizenden tot wel miljoenen eitjes. Daarvan bereikt vaak maar één nakomeling per ouder de volwassenheid. De rest sterft, soms omdat ze gedood worden door roofdieren of hun eigen familie. Maar in verreweg de meeste gevallen is de doodsoorzaak honger. Maar ook volwassen dieren lijden geregeld honger. Herten sterven in de winter bij bosjes door gebrek aan voedsel en in sommige gebieden sterft meer dan de helft van een populatie zeeschildpadden wanneer ze door de kou verdoofd raken en te gedesoriënteerd zijn om te eten. En dan zijn er nog natuurrampen en ecologische verstoringen die hongersnood onder dieren veroorzaken. Honger is, in mindere of meerdere mate, onlosmakelijk verbonden met het leven van elk dier.
Maar wat ervaart een dier als het honger heeft? Verschillende Amerikaanse wetenschappers bogen zich een tijdje geleden op verzoek van onlinewetenschapsmagazine Gizmodo over deze fascinerende vraag. Zo zegt hersenwetenschapper Chris Braun dat de fysiologie van dieren die in gebieden of omstandigheden leven waarin voedselschaarste „erbij hoort”, bestand is tegen een bepaald gebrek aan voedingsstoffen. Sommige reptielen kunnen maanden zonder eten door hun hartslag tot één keer per minuut te verlagen. Zo wachten ze op het volgende jachtseizoen. De winterslaap is voor verschillende andere dieren een overlevingstruc. Ook dan worden lichaamsfuncties tot het minimum teruggebracht. De aangelegde vetreserves zorgen voor de rest. Terwijl ze in die periodes weliswaar verzwakken en vermageren, lijden ze geen honger in de menselijke betekenis. Zalmen maken jaarlijks een uitputtende en levensgevaarlijke reis waarbij ze vaak honderden kilometers stroomopwaarts naar hun broedplaatsen zwemmen. Onderweg eten ze niets. Veel van de vissen verbruiken op de bestemming hun laatste energie om zich voort te planten en eitjes af te zetten, en sterven daarna. Honger is een onlosmakelijk onderdeel van de levenscyclus van de zalm.
Dieren hebben niet bewust honger, zoals de mens, volgens bioloog Marshall McCue. Natuurlijk reageren ze er wel op, vooral als voedselgebrek onverwacht toeslaat – door bijvoorbeeld bosbranden, droogte, aardbevingen of overstromingen. Veel hongerende dieren zonderen zich dan af. Ze vragen zich niet af, zoals de mens zou doen, waar de volgende maaltijd vandaan komt. Net zoals een dier ook niet bewust zin heeft in een lekkere steenbok, zoals de mens zin heeft in bloemkool of patat. Het zal hooguit instinctief op zoek gaan naar eten, als het daar nog energie voor heeft. Is het daarvoor te verzwakt, dan wacht het op de dood. Hetzelfde geldt voor watergebrek, met dit verschil dat dorst een fysiek veel pijnlijker stervensproces is dan honger. Dat is voor dieren niet anders dan voor mensen. Sterven van de honger is een sluipender proces. Volgens bioloog Brian Palestis verliezen mensen die langer dan vijf dagen vasten hun overweldigende hongergevoel. Ze hebben dan, bijzonder genoeg, geen obsessieve behoefte aan eten meer. Mogelijk hebben dieren diezelfde eigenschap en komen ze dankzij die fysieke overlevingsstrategie door periodes van voedselschaarste. Het verschil is, wellicht een geluk bij een ongeluk, dat ze er niet bewust mee bezig zijn dat ze misschien wel doodgaan of een gebrek aan eten hebben. Honger hoort er voor een dier gewoon bij.