Opinie
Bevolking Haïti wil geen militaire interventie

Binnen de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties wordt door Mexico en de Verenigde Staten gewerkt aan een resolutie om een militaire interventie op Haïti mogelijk te maken. Hoewel veel Haïtianen naar verandering snakken, is de weerstand tegen buitenlandse inmenging groot.

Marcel Catsburg
7 November 2022 15:38
„Aanzienlijke delen van Haïti vallen onder controle van criminele bendes.” Foto: door christenen georganiseerde mars tegen de criminaliteit, in de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince. beeld AFP, Richard Pierrin
„Aanzienlijke delen van Haïti vallen onder controle van criminele bendes.” Foto: door christenen georganiseerde mars tegen de criminaliteit, in de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince. beeld AFP, Richard Pierrin

De Verenigde Naties reageren hiermee op het verzoek van de Haïtiaanse minister-president Ariel Henry om zijn land met „gespecialiseerde militaire assistentie” te helpen om het bendegeweld dat Haïti in zijn greep houdt te elimineren en de rust en veiligheid te herstellen. Dat dit laatste hard nodig is, vormt geen punt van discussie. Wel of een militaire interventie hiervoor gaat zorgen.

Haïti bevindt zich in een diepe en complexe crisis, die de bevolking hard raakt. Zo dreigt volgens de Verenigde Naties „catastrofale” honger. Volgens het Amerikaanse ”Institute for Peace” heeft Haïti te maken met drie immense problemen. Het eerste probleem is politiek van aard. De huidige regering onder leiding van Ariel Henry is op ongrondwettelijke wijze tot stand gekomen en het parlement en veel overheidsorganisaties functioneren niet. Het tweede probleem heeft te maken met de structurele onveiligheid. Aanzienlijke delen van het land vallen onder controle van criminele bendes (vaak met politieke connecties). Ten slotte is er sprake van een almaar verslechterende economische toestand, die zorgt voor een humanitaire noodsituatie. Tot overmaat van ramp heeft in de hoofdstad Port-au-Prince cholera (weer) de kop opgestoken.

De directe aanleiding voor Henry’s verzoek om militair ingrijpen heeft te maken met een dubbele brandstofcrisis. In september kondigde de regering aan dat de overheidssubsidies op brandstof zouden worden stopgezet. Deze aankondiging leidde direct tot een uitbarsting van verontwaardiging en woede onder de bevolking. De enorme stijging van de prijs van benzine, diesel en kerosine zette het leven van de gewone Haïtiaan nog verder onder druk. Een tweede kwestie was (en is) een groot tekort aan brandstof. De hoofdoorzaak hiervan is dat een van de machtigste (coalitie van) bendes (de G9) de toegang tot de belangrijkste olieterminal in Haïti blokkeert en hiermee het openbare leven lamlegt. Het openbaar vervoer ligt plat, ziekenhuizen sluiten hun deuren, de drinkwatervoorziening loopt gevaar en bedrijven stoppen.

Geen oplossing van buitenaf

Het Institute for Peace benoemt het politieke probleem als de grondoorzaak van Haïti’s crisis. Dit probleem aanpakken vraagt om een grootschalige nationale dialoog tussen (echt) alle betrokken partijen. Er moet echter ook actie ondernomen worden tegen het bendegeweld en de achteruithollende economie. Hierin kan de internationale gemeenschap een belangrijke rol spelen. Daarbij moeten oplossingen niet van buitenaf opgelegd worden, maar gedragen worden door de breedte van de Haïtiaanse gemeenschap.

Aan dit laatste schort het in het verzoek van de Haïtiaanse regering om „gespecialiseerde militaire interventie” en in de mogelijke resolutie tot militair ingrijpen. Na weinig succesvolle eerdere militaire interventies heerst er onder de Haïtiaanse bevolking afkeer van en wantrouwen jegens buitenlandse troepen. Zo zijn er tijdens eerdere interventies veel burgerdoden gevallen, waren VN-troepen na de aardbeving in 2010 verantwoordelijk voor de verspreiding van cholera op Haïti en zijn buitenlandse militairen beschuldigd van seksueel misbruik. Bovendien, zo vinden veel Haïtianen, heeft een buitenlandse inmenging nooit gezorgd voor blijvende rust, maar vooral de heersende economische en politieke elite in het zadel gehouden.

Politieke uitweg

Een ander belangrijk punt van kritiek is dat noch door de regering, noch door de internationale gemeenschap serieus het politieke gesprek is aangegaan met een breed spectrum aan politieke en maatschappelijke organisaties die verenigd zijn in het zogenoemde Montana Akkoord. Deze organisaties –politieke partijen, vakbonden, mensenrechtenorganisaties, de anticorruptiebeweging, vrouwenorganisaties, boerengroepen, kerken en de vodougemeenschap– pleiten al langere tijd voor een Nationale Overgangsregering. Deze regering zou het land door een overgangsperiode van twee jaar moeten leiden om politieke rust en veiligheid te herstellen.

Het niet aangaan van de politieke dialoog met de ondertekenaars van het Montana Akkoord heeft iedere kans op een politieke uitweg onmogelijk gemaakt. De honderden betrokken organisaties hebben zich fel uitgesproken tegen buitenlandse militaire inmenging.

Te elfder ure

Daarom klinkt nu het verwijt dat Ariel Henry en zijn regering het bewust hebben laten aankomen op een militaire interventie. Buitenlandse inmenging verstevigt zijn eigen positie, doordat deze troepen niet alleen de bendes zullen aanpakken (het is maar zeer de vraag of dat effectief zal zijn), maar ook de gerechtvaardigde demonstraties van gewone burgers de kop in zullen drukken. Artsen zonder Grenzen heeft al laten weten dat meer kogels „meer verwondingen en meer patiënten” betekenen.

Hoewel te elfder ure, is er nog een weg terug. De VN moeten stevig diplomatiek inzetten op een nationale dialoog tussen alle partijen op Haïti. Ook moeten ze de sancties tegen de bendeleiders én de wapenleveranciers én de financiers van de bendes ten uitvoer brengen.

De auteur schreef het boek ”Grond zonder Rust. Breuklijnen in Haïtiaanse bodem” en is beheerder van de site haitiinfo.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer