Al jaren liggen ze onder vuur: demonstranten die bezoekers van abortusklinieken op het laatste moment op andere gedachten proberen te brengen. Politici pleitten voor een verbod, gemeenten zetten de betogers met bufferzones op afstand, waarop de prolifebeweging weer naar de rechter stapte. Tijd voor een gesprek mét in plaats van over elkaar.
„Normaal gesproken preken we vooral voor eigen parochie”, erkent Emma Bakels (31) bij het maken van de afspraak. Toch is het bestuurslid van stichting Samen naar de Kliniek bereid het gesprek aan te gaan met een demonstrant uit de prolifehoek. Die demonstranten zijn de reden dat haar stichting werd opgericht. Samen naar de Kliniek biedt buddy’s aan die op verzoek met mensen meelopen. Overigens vragen vrouwen niet altijd om die reden een buddy mee. Soms hebben ze gewoon niemand die over de abortus weet, vertelt Bakels tegen Janneke Anker (49) van Schreeuw om Leven.
Anker staat zo’n twee tot drie keer per maand op de stoep van de abortuskliniek in Utrecht. „Ik wil graag bijdragen aan een oplossing voor ongewenste zwangerschappen, omdat ongeboren leven anders afgebroken wordt.” Sinds kort is Anker landelijk coördinator waken, een woord dat de stichting zelf gebruikt voor de demonstraties.
In hoeverre hebben jullie confrontaties meegemaakt tussen elkaars groepen?
Bakels: „Zelf heb ik daar geen ervaring mee als abortusbuddy in Den Haag. Wel komen onze vrijwilligers ongeveer de helft van de keren demonstranten tegen. Met een training bereiden we hen voor op een confrontatie. Zeker de eerste keer schrikken mensen van een ambulancebusje met zo’n grote banner erbij: ”Abortus is moord”.”
Anker: „Zo gaat Schreeuw om Leven niet te werk. Wij laten rustig en respectvol onze boodschap horen. Door een folder aan te bieden, zonder aandringen. Alleen als mensen willen, gaan we in gesprek.”
Bakels: „Wij geven in zo’n geval aan geen interesse te hebben, vragen om afstand te houden en lopen door. Vaak lukt dat wel. Maar ook als er alleen een foldertje wordt aangeboden, kan dat best heftig zijn. Mensen ervaren het als ongemakkelijk, intimiderend of veroordelend als iemand hun keuze niet de beste vindt. Sommigen lopen al weken van tevoren met spanning: wat áls er een demonstrant staat?”
Wist jij dat, Janneke, dat mensen stress ervaren over jullie aanwezigheid?
Anker: „Ik heb dat vaker horen zeggen. Maar er zijn ook anderen dan de groep die zich bij jullie voor een abortusbuddy aanmeldt. Er zijn ook vrouwen die ingaan op de hulp die wij bieden en achteraf blij zijn dat ze toch niet voor abortus kozen. Overigens wil ik de situaties niet onderschatten waarin vrouwen niet weten wat ze anders moeten.”
Bakels: „Bij biologie leren we dat geen enkel anticonceptiemiddel 100 procent dekkend is. Ik zeg niet: Dan maar abortus. Maar die optie moet er wel altijd zijn. Als iemand aankomt bij de abortuskliniek, moet je uitgaan van diens volwassenheid en intelligentie dat ze de beste keuze heeft gemaakt. Het is niet het moment om die keuze dan nog te bespreken. Voor de duidelijkheid: jullie visie op abortus mag er zijn. Maar leg die niet proactief op. En zéker niet op het moment suprême, waarop de emoties en spanning al hoog zijn.”
Hoe zie jij dat, Janneke? Gaan jullie wel op het goede moment in gesprek?
Anker: „Als het eerder kan, is dat beter. Maar dat blijkt niet afdoende. Er zijn vrouwen die dan alsnog afzien van een abortus en daar achteraf ook blij mee zijn. We staan er dus niet voor niets. Zulke ervaringen wegen voor mij zwaar genoeg om toch nog één keer voor het ongeboren leven op te komen.”
Bakels: „Hoe zie je dat dan voor mensen die geen behoefte hebben aan contact met demonstranten, en die je zo een schuldgevoel geeft over hun keuze?”
Anker: „Als zij niet in gesprek willen, respecteren we dat. Dan laten we hen gaan. Maar abortus moet niet normaal zijn. Het leven van een ongeboren kind is evenveel waard als dat van de moeder.”
Bakels: „Dat kun je toch niet voor de ander bepalen, als die de zwangerschap niet wil?”
Anker: „Of er nu een moeder met een ongeboren kind van zestien weken of met een peuter van een jaar langsloopt – voor mij is dat hetzelfde.”
Bakels: „Maar wat wordt zo’n foetus van zestien weken dan later voor peuter? Als de moeder die zwangerschap uitdraagt, heb je straks een ongewenst kind. Dan traumatiseer je zo’n kind én de ouders.”
Anker: „Wij proberen hulp te bieden, zodat vrouwen de zwangerschap kunnen doorzetten. Mensen zijn verantwoordelijk voor hun gedrag en een kind moet daar niet de dupe van zijn. Zelf zie ik de omgang met seksualiteit vanuit een christelijke visie: als iets unieks, binnen één relatie. Zodat kinderen die eruit voortkomen in een gezin kunnen opgroeien. Dan heb ik het wel over de ideale situatie, want er is ook gebrokenheid.”
Bakels: „Ik geloof zelf niet in God en deel de christelijke normen over seksualiteit niet. Die regels kun je niet aan anderen opleggen. Ik ga ook niet op zondagochtend bij een kerk staan verkondigen dat abortus acceptabel is. Dat je je boodschap verspreidt onder medechristenen, prima. Maar doe dat niet bij mensen die jouw ideeën niet delen over hoe zwangerschappen tot stand komen.”
Wat is voor jou de waarde van een ongeboren leven, Emma?
Bakels: „Je kunt niet alle zwangerschappen over één kam scheren. Mijn zus is pas bevallen van haar tweede kindje. Haar zwangerschap was gewenst en dus superwaardevol. Dat moet je koesteren. Heel anders is het als een vriendin belt: „Ik ben zwanger, ik wil dit niet.” Zij moet zo’n klompje cellen kunnen verwijderen.”
Anker: „Dus de waarde van het kind hangt af van hoe de ouders het ontvangen?”
Bakels: „Ja. Je hoort weleens dat het moederschap het mooiste is wat er bestaat, maar je kunt niemand verplichten dat te voelen. Het hangt volledig af van de zwangere. Het is haar lichaam. We dwingen ook niemand om een nier af te staan of bloed te doneren.”
Anker: „Naar mijn overtuiging heeft het ongeboren leven vanaf het begin net zo veel waarde als het leven van elk mens op aarde. Of een kind bestaat, hangt niet af van of jij het wel of niet wenst. Zodra het ontstaat, is het een mens die bescherming verdient.”
Is er volgens jou een objectief criterium dat bepaalt of er sprake is van een mens, Emma?
Bakels: „Dat hangt af van hoe een zwangerschap ervaren wordt. Dus of het kind gewenst is of niet. Voor de ene vrouw is het een klompje cellen, en daar blijft het bij. Ikzelf en mijn verloofde willen geen kinderen. We voelen er niets bij. Interessant is dat mijn zussen dat anders beleven. Daar hebben we leuke gesprekken over: hoe zij hun laatste spaarcenten zouden inzetten om een zwangerschap te realiseren mocht dat niet vanzelf lukken. Terwijl ik alles zou doen wat in mijn macht ligt om te zorgen dat ik niet zwanger raak. Juist omdat het zo subjectief is, vind ik die keuzevrijheid zo belangrijk.”
Tunnelvisie
Het gesprek gaat verder over de voorlichting over abortus. Anker vraagt zich af of vrouwen wel weten waar ze aan beginnen als ze voor een abortus kiezen. „Je hoort nogal eens dat een keuze in paniek gemaakt is. Of dat mensen dagenlang in een tunnelvisie leven alsof abortus de enige optie is. Als ze een stap terugdoen, verandert de beslissing soms.”
Bakels: „Bij twijfel raden wij professionele keuzehulp aan. En in de kliniek bespreekt de arts wat een vrouw bij een behandeling te wachten staat.”
Anker: „Vrouwen die ik spreek weten niet altijd wat een abortus inhoudt, welke methodes gebruikt worden en hoe hun kindje eruitziet. In folders van abortusklinieken lees ik ook alleen wat er met de moeder gebeurt, niet met het kind.”
Bakels: „Je krijgt inderdaad medische informatie over wat er met jouw lichaam gebeurt.”
Waarom zouden mensen ook meer moeten weten over het ongeboren leven, Janneke?
Anker: „Omdat je kunt blijven volhouden dat het geen kind is als je niet weet hoe het eruitziet of wat ermee gebeurt.”
Bakels: „Ik twijfel er niet aan dat de persoon in kwestie weet wat het afbreken van een zwangerschap betekent. Dat er anders een paar jaar later een peuter over straat loopt. Maar dat willen ze juist niet. En als je de abortuspil neemt, dan spoelt de foetus uiteindelijk door de wc, ja.”
Anker: „Bij een late abortus wordt het kind in delen uit de baarmoeder gehaald.”
Bakels: „Ik weet niet waar je die informatie vandaan haalt, maar dat is een grote fabel.”
Anker: „Dan sluit je je ogen voor de werkelijkheid. Het ministerie van Volksgezondheid heeft dat aan onze stichting bevestigd.”
Bakels: „Los van de methode… Ik kan het niet anders verwoorden dan dat je mensen niet kunt opleggen een leven te leiden dat zij niet wíllen. Gelukkig komen abortussen in een laat stadium niet zo vaak voor. Maar dan nog moet de keuze aan jou zijn.”
Kunnen mensen wel een goede keuze maken als ze onvolledige informatie hebben over wat er bij een abortus gebeurt of niet weten hoe het kind eruitziet?
Bakels: „Ik kan niet voor mensen bepalen of die informatie hun helpt. Als zij er bewust voor kiezen om geen ouder te worden, dan hebben zij die informatie wellicht niet nodig.”
Anker: „Vorige week sprak ik een vrouw bij de kliniek die aangaf haar leven niet op de rit te hebben. Op een gegeven moment zei ze: Bestond de keuze voor abortus maar niet, dan ging ik gewoon voor de zwangerschap.”
Bakels: „Als haar kinderwens sterker is dan sociaaleconomische factoren, dan gun ik haar die zwangerschap ook. Omdat haar kind uiteindelijk heel geliefd gaat zijn.”
Anker: „Maar als ze die abortus nou wel doet, bij zo veel twijfel?”
Bakels: „Als een arts twijfel merkt, voert die de abortus niet uit.”
Anker: „Ik ken een vrouw die tijdens de abortus leed aan een postnatale depressie. Later zei ze: Hadden ze me maar tegengehouden, ik deed het in mijn depressie. Je kunt wel uitgaan van het zelfbeschikkingsrecht, maar sommige vrouwen zeggen achteraf: Ik had gewoon hulp nodig.”
Emma, jij vindt het ook belangrijk om ongewenste zwangerschappen te voorkomen. Waarom?
Bakels: „Een abortus is fysiek een onprettige behandeling. Het is net zoals je door tanden te poetsen gaatjes probeert te voorkomen, omdat boren en vullen nu eenmaal niet fijn zijn. Een zwangerschap kan ook gebeuren, al doe je nog zo je best om die te voorkomen.”
Anker: „Als we leven zoals God het bedoeld heeft en gezonde relaties aangaan, voorkomen we al veel ongewenste zwangerschappen. Ook als je niet in God gelooft, denk ik dat die norm heilzaam is. In de huidige praktijk zouden de overheid en de maatschappij veel meer hulp moeten bieden aan ouders in kwetsbare situaties. Onze samenleving faalt daarin. Laten we vrouwen, ook als christelijke kerk, zo maximaal mogelijk helpen, zodat ze hun zwangerschap kunnen uitdragen en het kind veilig kan opgroeien.”