Mens & samenlevingGlossy Generaties
Pleegdochter Cania Hussein (14): Je voelt je soms wat anders dan anderen

Toen ik een jaar oud was, ging het niet zo goed bij mij thuis. Mijn moeder vond het moeilijk om voor een kindje te zorgen. Ze is met mij nog in een paar huizen geweest waar je begeleiding krijgt, maar dat werkte ook niet. En voor een baby is het niet goed om naar al die verschillende huizen te gaan. Dus ging ik naar een pleeggezin. Mijn pleegouders hadden al een pleegkind en ze stonden open voor nog een kindje.

beeld Sjaak Verboom
beeld Sjaak Verboom

Ik woon hier al sinds ik twee ben, dus ik weet niet beter. Mijn ouders komen oorspronkelijk uit Irak. Bij mijn geboorte waren ze nog samen, nu zijn ze uit elkaar. Ik zie mijn vader ook nooit meer, want hij woont inmiddels in een ander land. Hij heeft nu een nieuwe vriendin en een zoontje, mijn halfbroertje. Maar verder weet ik niet zo veel over hem.

Met mijn moeder heb ik nog wel contact. Ik zie haar ongeveer één keer in de zes weken. Ze heeft geen auto, dus ze komt met de trein naar ons toe. Soms spreken we af op station Utrecht Centraal, dan reis ik ook een stukje met de trein.

Vroeger zei mijn moeder bij zo’n afspraak nog weleens: Misschien kom je ooit weer bij mij wonen. Maar daar werd ik onrustig en verdrietig van. Ik zag dat niet zo zitten, maar dat durfde ik niet te zeggen omdat het ook weer zielig voor haar is. Als je jong bent weet je ook helemaal niet hoe je daarmee om moet gaan. Nu heeft ze het al een tijd niet meer gezegd, ik denk dat ze zelf ook wel snapt dat het niet meer kan.

Met mijn pleegouders kan ik goed over mijn moeder praten. Als we het tijdens een gesprek over vroeger hebben, is mijn pleegmoeder er vaak ook bij. Ik ben iemand die bij zulke onderwerpen een beetje in de war raakt, dan snap ik het niet meer en weet ik niet wat ik moet zeggen. Gelukkig word ik daar dan bij geholpen.

Als mensen mij vragen hoe het is om in een pleeggezin op te groeien, zeg ik altijd: Hoe vind jij het bij je ouders? Het voelt gewoon heel normaal. Ik heb drie broers en een zusje en het is heel gezellig thuis. Natuurlijk heb ik weleens ruzie, maar dat heeft iedereen. Ik denk er niet zo vaak over na dat ik een pleegkind ben. Als ik er wel over denk, vind ik het even stom. Maar daarna besef ik: anders had ik waarschijnlijk niet zo’n goede opvoeding gehad. Dus dit is gewoon beter.

Het mooie is dat ik twee keer mijn verjaardag kan vieren. En ik heb een supergrote familie: hier en bij mijn moeder. Er is altijd wel iemand om mee te praten.

Soms is het wel ingewikkeld om de situatie aan andere mensen uit te leggen. Mijn achternaam is natuurlijk anders dan die van mijn ouders, dus dan krijg je al snel vragen. Ik geef altijd netjes antwoord, maar ik vind het niet echt leuk. Meestal hoor ik dan iets als: Wat goed dat je er zo over kunt praten. Maar wat zou ik anders moeten doen? Aan de andere kant: als mensen het eenmaal weten, dan stellen ze de vraag niet meer.

Op school heb ik niet altijd zin om het erover te hebben. Je voelt je soms wat anders dan anderen. Al had ik dat vroeger wel meer dan nu. Nu sta ik er neutraler in.

In de toekomst wil ik graag iets in de zorg doen. Ik heb zelf een paar keer in het ziekenhuis gelegen omdat ik een drain heb en daar kreeg ik veel operaties voor. Ik vond het toen heel fijn dat er mensen waren die aardig waren en me gerust konden stellen. Dat zou ik zelf later ook graag voor andere kinderen willen doen. Maar eerst mijn havodiploma halen.”

Cania Hussein (14), woont in Ermelo, doet havo, houdt van dieren en speelt graag piano

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Generaties

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer