De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR) heeft voor het einde van het jaar naar eigen zeggen nog minstens 700 miljoen dollar (ruim 708 miljoen euro) aan extra financiering nodig. Meer bezuinigingen zouden volgens UNHCR „catastrofaal” zijn voor mensen in nood.
Het niet eerder geziene geldtekort heeft de vluchtelingenorganisatie, die afhankelijk is van het geld van VN-leden zoals Nederland en donoren, nu al gedwongen om te bezuinigen op een aantal van haar operaties over de hele wereld.
In het Afrikaanse Oeganda, dat momenteel te kampen heeft met een ebola-uitbraak, was de UNHCR niet in staat voldoende zeep- en hygiënekits aan te schaffen, meldt de organisatie. In Tsjaad is de watervoorziening in vluchtelingenkampen afgesneden vanwege brandstoftekorten. En in Libanon krijgen 70.000 „extreem kwetsbare vluchtelingengezinnen niet langer hulp van UNHCR”, aldus het agentschap.
„Dit is een reële, dwingende noodoproep met het leven en het levensonderhoud van mensen op het spel”, zegt Dominique Hyde, directeur externe betrekkingen van UNHCR.
„De nood neemt toe als gevolg van een samenvloeiing van oorlog en geweld, evenals economische en geopolitieke omstandigheden. Hoewel donoren opnieuw genereus zijn geweest, zorgen nieuwe oorlogen - vooral in Oekraïne - en onopgeloste crises ervoor dat de financiering de behoeften van miljoenen van ’s werelds meest kwetsbare mensen niet lenigt.”
Volgens UNHCR zijn de „rimpeleffecten van de crisis in Oekraïne” van invloed geweest op het vermogen van landen om de organisatie geld te bezorgen.