Prediker zegt dat er niets nieuws onder de zon is, maar dat betekent niet dat er geen unieke, nooit eerder vertoonde ontwikkelingen kunnen zijn. Zo’n nieuwe ontwikkeling is zonder twijfel de totstandkoming en het gebruik van kernwapens.
Het uiterst geheime Manhattanproject, opgestart in 1942 in de Verenigde Staten, zou dan ook de loop van de geschiedenis veranderen. Met man en macht werd er gewerkt aan een bom die niet zou werken door een chemische kettingreactie in gang te zetten, maar door gebruik te maken van de energie die is opgeslagen in atoomkernen.
Dat er überhaupt zoiets bestaat als een atoomkern, was destijds nog niet zo lang bekend. Toen Albert Einstein in 1939 in een brief aan de Amerikaanse president Roosevelt schreef dat Adolf Hitler van plan was om de nieuwe kernwetenschap te gebruiken voor een massavernietigingswapen, de atoombom, zetten de Amerikanen alles op alles om Hitler voor te blijven.
Uiteindelijk wist Hitler-Duitsland geen atoombom te ontwikkelen, maar de Amerikanen slaagden er wel in. De eerste kernexplosie ooit in de wereldgeschiedenis, een test, had plaats op 16 juli 1945 in New Mexico en was zwaarbeladen met religieuze betekenis: de codenaam voor de test was ”Trinity” (Drie-eenheid). Trinity leverde een explosie op die de verwachtingen van de wetenschappers ver overtrof. De kracht ervan was vier keer heviger dan was voorzien.
Moest dit wapen gebruikt worden in de Tweede Wereldoorlog? De twijfels waren groot; Hitler was immers al verslagen. Maar Japan weigerde nog altijd zich over te geven. Dat feit leidde tot een van de meest omstreden ethische beslissingen in de wereldgeschiedenis: de nieuwe bom zou worden ingezet om Japan op de knieën te dwingen. Op 6 augustus 1945 verpulverde ”Little Boy” de Japanse stad Hiroshima, drie dagen later reduceerde ”Fat Man” de stad Nagasaki tot radioactief puin.
Tot nu toe zijn Little Boy en Fat Man de enige kernbommen die daadwerkelijk tegen burgers zijn ingezet. De enorme, onomkeerbare gevolgen van het gebruik van een kernbom maken iedere rationeel denkende wereldleider huiverig voor de inzet van dit wapen. Bovendien is er het mechanisme van wederzijdse gegarandeerde vernietiging: als een van de negen landen met kernwapens een bom inzet tegen een ander land met dat wapen, zal er direct een tegenaanval komen. Inzet van een kernbom komt op die manier neer op zelfvernietiging.
Of dat de Russische president Poetin, die steeds openlijker dreigt met de inzet van nucleaire wapens, tegen zal houden? Dat hij met een kernbom een stad als Kiev van de kaart zou vegen, is om allerlei redenen uiterst onwaarschijnlijk. Maar dat hij kleinere, zogeheten tactische kernwapens inzet op het slagveld, is helemaal niet uitgesloten. Die hebben immers een veel kleiner effect.
Toch levert ook de inzet van zo’n tactisch kernwapen volgens expert een groot risico op. Het probleem daarvan zou niet eens het wapen als zodanig zijn, maar vooral de kettingreactie die het in gang kan zetten. Rusland en de Verenigde Staten hebben samen de overgrote meerderheid van alle kernwapens op aarde, en die hoeveelheid is meer dan genoeg om al het leven op aarde te vernietigen.
Die wetenschap is bepalend geworden voor het werk van de Duits-Joodse filosoof Günther Anders, die in 1992 overleed. De Nederlandse filosoof Gertram Schaeffer citeert hem in het laatste nummer van magazine Sophie. Het feit dat wij tegenwoordig eigenhandig de planeet kunnen vernietigen, maakt volgens Günther Anders dat ons tijdperk gezien moet worden als de eindtijd – zelfs als dit tijdperk heel lang zou duren. „Wanneer ons tijdperk zal ondergaan, dan gaat zij niet meer in een ander tijdperk over”, schrijft hij in zijn boek ”Hiroshima ist überall”. Want als een totale kernoorlog werkelijkheid wordt, dan bestaat er straks geen mensheid meer om geschiedenis te schrijven.
Volgens Anders is die situatie niet goed voorstelbaar. Mensen vinden het al moeilijk om over hun eigen eindigheid na te denken, laat staan over de eindigheid van de mensheid als geheel. Juist die onvoorstelbaarheid is vindt hij gevaarlijk. Er is volgens hem maar één remedie: dat we ons als mensheid dat einde juist voortdurend voorstellen, dat we er voortdurend bang voor zijn. Alleen door die angst bewust te voeden, steeds opnieuw, is het volgens hem mogelijk dat deze ramp van wereldproporties geen werkelijkheid wordt. Daarmee schetst Anders een situatie die tegenovergesteld is geworden aan hoe God de wereld schiep. De ultieme remedie is niet langer hoop, maar angst.
Het nucleaire tijdperk heeft meer van dat soort tegenstellingen gecreëerd, zoals alleen al de naam van de eerste kernexplosie ooit laat zien. Codenaam ”Trinity” staat met zijn vernietigende kracht van de dood haaks op de Drie-eenheid met het Woord Dat leven schept. De goddelijke ”creatio ex nihilo” –de schepping uit niets– wordt in mensenhanden een ”reductio ad nihil” – een reductie tot niets.
Tussen die twee tegenstellingen moet een christen zijn weg zien te vinden, want ze zijn beide reëel.
In 1955, toen het nucleaire tijdperk nog piepjong was en de Koude Oorlog nog maar net begonnen, benadrukte ds. J. H. Velema al om beide kanten volop serieus te nemen. Met de theoloog Karl Barth riep hij zijn lezers op om de triomferende Christus voor ogen te houden. „In Moskou wordt de zaak niet beslist. Leef dan ook niet alsof het daar wordt beslist.” Maar tégen Karl Barth riep hij op om óók de satanische machten niet te onderschatten. „Er moet gestreden worden. En in het licht van die strijd kan het nodig zijn een oorlog te voeren, ook al gaan we niet met alle opvattingen mee van hen aan wiens kant we staan. Tussen Oost en West kan de Kerk helaas niet neutraal zijn.”
Dat was in 1955. Er is blijkbaar inderdaad niets nieuws onder de zon.
Journalist Jacob Hoekman speurt in de geschiedenis naar antwoorden op weerbarstige vragen bij het nieuws