Het kabinet moet veehouders die buiten hun schuld geen natuurvergunning hebben met voorrang legaliseren, vindt stikstofbemiddelaar Remkes. De broers Boer uit de Krimpenerwaard zijn sceptisch. „Komt er wel genoeg stikstofruimte vrij?”
Groene weiden met grazende koeien, brede sloten waarin het najaarszonnetje zich weerspiegelt, smalle weggetjes waarlangs tal van oude boerderijen staan: de Krimpenerwaard is onmiskenbaar boerenland. „Al minstens zevenhonderd jaar”, zegt Gerrit Boer (39). Het geslacht van de jonge melkveehouder uit Stolwijk is geworteld in het Hollandse veenweidegebied.
Een trekker rijdt het erf op. Even later stapt Boers jongere broer Arie (35) binnen. Arie boert op het ouderlijk bedrijf, vlakbij in Berkenwoude. Aan de keukentafel praten de twee over het langverwachte rapport van Remkes. De presentatie, woensdagmiddag in Den Haag, hebben ze niet live gevolgd. Arie hielp op dat tijdstip een van zijn koeien bij het kalven. Ook Gerrit was aan het werk. Tussen de bedrijven door pikten ze toch de kern van Remkes’ advies aan het kabinet op.
Dat advies raakt twee groepen boeren heel direct: de piekbelasters –veehouderijen die veel stikstof uitstoten op kwetsbare natuurgebieden– en de zogeheten knelgevallen: PAS-melders en interimmers.
Van de piekbelasters moeten er vijf- tot zeshonderd binnen een jaar hun bedrijf ingrijpend aanpassen, verplaatsen of beëindigen, stelt Remkes. De knelgevallen komen als eerste aan de beurt bij het verdelen van vrijkomende stikstofruimte. Zij zijn het slachtoffer van onbetrouwbaar beleid van de overheid, vindt Remkes, en daarom moeten ze alsnog een natuurvergunning krijgen. Met absolute voorrang: zelfs bouwprojecten die door de stikstofcrisis stilliggen, moeten wachten.
Dat Remkes de overheid onbetrouwbaar noemt, daar kunnen de broers zich helemaal in vinden. „Wij hebben altijd volgens de regels van de wet gewerkt. En toch hebben we het stempel ”illegaal” opgeplakt gekregen”, zegt Gerrit.
Dat laatste is een gevolg van de uitspraak van de Raad van State uit 2019. De hoogste bestuursrechter stelde in mei dat jaar de toenmalige stikstofwetgeving –de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)– buiten werking. Daardoor kwam de vergunningverlening van duizenden bouwprojecten stil te liggen.
Meer dan 3500 projecten die zo weinig stikstof uitstootten dat ze onder de PAS konden volstaan met een melding, werden opeens illegaal verklaard. De meesten van deze PAS-melders waren veehouders die een stal hadden uitgebreid of nieuw gebouwd.
Interimmer
En dan zijn er nog de interimmers, die Remkes in zijn rapport gelijkschaart met de PAS-melders. Zij vielen tussen wal en schip in de periode dat de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn nog niet was verwerkt in de Nederlandse Natuurbeschermingswet. Het komt erop neer dat ze zich bij een vergunningtraject helemaal aan de regels hielden, maar omdat die naderhand werden aangescherpt is hun vergunning niet up-to-date. Vernieuwen kan pas als er stikstofruimte is. „Ik ben interimmer, mijn jongste stal is in 2000 gebouwd”, zegt Gerrit. Arie noemt zichzelf een ”niet-melder”, een derde groep die op dit moment geen geldige natuurvergunning heeft, maar waar Remkes in zijn rapport aan voorbijgaat. De jongste stal op het ouderlijk bedrijf dateert van 2009. Tijdens het vergunningtraject in de jaren daarvoor kwam stikstof volgens Arie helemaal niet aan de orde. „Vanaf februari 2009 had de gemeente je moeten informeren”, legt Gerrit uit.
Hoe het ook zij, voor beide bedrijven is alsnog een natuurvergunning vereist. Maar de broers hebben er een hard hoofd in dat er ooit voldoende stikstofruimte komt om iedereen te legaliseren. Gerrit: „Hoeveel interimmers er zijn, is onbekend, maar het zijn er zeker niet minder dan PAS-melders. Ik geloof nooit dat het uitkopen van 500 tot 600 piekbelasters genoeg stikstof oplevert om die allemaal te helpen.”
Principieel
Daar komt nog bij dat het de broers, beiden lid van een van de reformatorische kerken, tegen de borst stuit om stikstof toegewezen te kregen die bij een collega wordt weggehaald. „Principieel heb ik er moeite mee. Eigenlijk wil ik zo niet gelegaliseerd worden”, zegt Arie. Gerrit: „Ik vind het ook moeilijk. Je werkt mee aan verkleining van een sector die al jaren krimpt.” Hij pakt er een vel uitgeprinte cijfers van statistiekbureau CBS bij. „Tussen 1994 en 2020 is het aantal melkkoeien met 105.000 gekrompen. Het aantal stuks vrouwelijk jongvee is 500.000 lager. Er zijn 1,9 miljoen minder varkens, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Onze sector heeft al veel stikstof ingeleverd.”
Remkes maakt in zijn rapport korte metten met het beruchte stikstofkaartje van minister Van der Wal: dat moet van tafel. Het geeft volgens Remkes veel te gedetailleerd aan hoeveel procent de stikstofuitstoot omlaag moet. Banken gingen bij voorbaat al dwars liggen als boeren uit een ‘krimpgebied’ om financiering aanklopten.
Krimpenerwaard
Volgens het kaartje van Van der Wal moest de stikstofuitstoot in het grootste deel van de Krimpenerwaard met 47 procent omlaag. Ongeveer een kwart van het gebied heeft de bestemming nieuwe natuur, daar moest de uitstoot met 95 procent omlaag. De broers Boer denken dat er ondanks Remkes weinig zal veranderen. Nieuwe natuur staat los van de beschermde Natura 2000 gebieden. Maar volgens de broers worden de regels er stapje voor stapje aangescherpt.
Gerrit: „Een deel van de grond die wij in gebruik hebben valt eronder. De datum waarop we mogen maaien verschuift steeds verder naar achteren en bemesten mag niet meer.” Arie is beducht voor schaduwwerking: toenemende beperkingen op landbouwgrond die aan de nieuwe natuur grenst. „Ik ben daar niet gerust op.”
Het is de broers ook opgevallen dat de kritische depositiewaarden (KDW’s) voorlopig in de wet blijven staan. De KDW is de berekende hoeveelheid stikstofneerslag die de kwetsbare natuur in een specifiek kan verdragen. „Zelfs als alle landbouw uit Nederland verdwijnt zijn de KDW’s onhaalbaar”, zegt Gerrit. „Duitsland kijkt heel anders naar zijn natuur, daar ligt de KDW 140 keer hoger. En bij het alternatief van Remkes, sturen op emissies, is de natuur ook niet gebaat. De meeste stikstof slaat dichtbij de stal neer.”
Inspannen
Toch moet niemand denken dat de broers zich niet inspannen om de stikstofuitstoot te verminderen. „We proberen het voer voor de koeien zó samen te stellen, dat er zo min mogelijk stikstofverlies is. Dat kunnen we controleren aan het ureumgehalte in de melk.”
Remkes ziet in Nederland toekomst voor een kleinere landbouw, die deels zal bestaan uit hoogproductieve bedrijven die vooral op export gericht zijn en deels uit kleinschaligere, extensieve bedrijven. Hebben de broers nog wel zin om boer te blijven? Gerrit: „Jazeker! Ik geniet van het werken in de natuur en met het vee.” Arie: „Het zit me in het bloed, van kinds af aan al.”