Kabinet trekt 23,5 miljard uit voor royaler prijsplafond
Het prijsplafond dat de regering op Prinsjesdag aankondigde wordt ruimer dan eerder gecommuniceerd. Er hangt een prijskaartje aan van 23,5 miljard euro.
Daags voor de Algemene Financiële Beschouwingen maakten minister Jetten (Klimaat en Energie) en Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) de nadere uitwerking van het prijsplafond bekend. Huishoudens worden nog dit jaar gecompenseerd voor de energiekosten met een tegemoetkoming van 190 euro in november en december. Energieleveranciers zullen deze vergoeding uitkeren en krijgen daarvoor een eenmalige subsidie van de overheid.
Vanaf 1 januari gaat het prijsplafond daadwerkelijk in. Minister Jetten en Adriaansens melden dat de ingreep een kalenderjaar van kracht zal zijn, dus tot en met december 2023.
De maximumprijzen worden wat het kabinet betreft 1,45 euro per kuub gas en 40 cent voor een kilowattuur stroom. De maximumtarieven gelden tot een verbruik van 1200 kuub gas en 2900 kilowattuur stroom. Daarboven betaalt een consument de marktprijs zoals in het contract door de energieleverancier opgenomen.
Het prijsplafond blijkt royaler dan op Prinsjesdag gecommuniceerd. Zowel de maximumprijzen voor gas en elektriciteit, als de verbruiksgrens voor elektriciteit zijn voor huishoudens voordeliger geworden.
Onder de streep kan het prijsplafond een doorsnee huishouden zo’n 2500 euro op jaarbasis schelen. Een rekenvoorbeeld leert dat een gezin dat per jaar 1200 kuub gas en 2460 kilowattuur stroom verbruikt, volgend jaar 235 euro per maand betaalt. Zonder prijsplafond zou de energienota 440 euro zijn.
De overheid tast diep in de buidel voor de regeling. Het prijsplafond kost niet minder dan 23,5 miljard euro. Dat bedrag komt bovenop het Prinsjesdagpakket van 17 miljard. De regeling draagt eraan bij, betoogt het kabinet, dat huishoudens hun geld blijven uitgeven. Daardoor blijft de economie draaien en zijn indirect ook ondernemers geholpen.