Geld bepaalt wie ambassadeur wordt voor Amerika
Wie in de Verenigde Staten de ambitie heeft ambassadeur te worden, moet een gedegen opleiding in de diplomatie volgen óf veel geld hebben.
Wie geen zin heeft om de carrièreladder binnen de diplomatieke dienst trede voor trede te beklimmen, kan kiezen voor een bypass. Die brengt je bovendien doorgaans ook veel sneller aan de diplomatieke top. Stort veel geld in de partijkas van de winnende presidentskandidaat en je wordt mogelijk beloond met een mooie post in het buitenland. Democratisch senator Elizabeth Warren noemde dit ooit „de meest smerige vorm van corruptie in Washington.”
Met zijn hand op zijn hart beloofde Joe Biden in 2020 tijdens zijn campagne een einde te zullen maken aan deze „afschuwelijke praktijk.” De harde werkelijkheid is dat hij zich er sinds zijn aantreden even schuldig aan maakt als zijn voorgangers Donald Trump, Barack Obama, George W. Bush en Bill Clinton.
Sinds de jaren 50 van de vorige eeuw is het in Amerika gebruikelijk dat ruwweg een derde van de ambassadeurs geen carrièrediplomaten zijn, maar zogenoemde politiek benoemden. Het betreft mensen met diepe zakken die daaruit veel dollars halen die de presidentskandidaat kan gebruiken in zijn campagne. En ja: voor wat, hoort wat. Wie diep in de buidel heeft getast, kan zomaar naar een mooi land worden gestuurd. Spottend worden deze diplomaten wel ”ambassadonors” genoemd. Het is een uitzonderlijk gebruik dat in vrijwel geen enkel ander Westers land bestaat.
Vriendjespolitiek
Biden heeft sinds zijn aantreden kapitaalkrachtige donoren, veelal miljardairs, voorgedragen voor ambassadeursposten in bijvoorbeeld Argentinië, België, Canada, Kenia, Malta en Slovenië. Allemaal mensen met veel geld, maar zonder enige diplomatieke ervaring.
Neem Constance Milstein. Milstein, een vastgoedgigant uit New York, werd ambassadeur op Malta. Zij schonk twee jaar geleden 725.000 dollar aan het verkiezingsfonds van Biden. En Margaret Whitman, voormalig CEO van Hewlett Packard en van eBay, stortte in het verkiezingsjaar een half miljoen dollar in de partijkas van de Democraten. Inmiddels is ook zij beloond. Op haar visitekaartje staat nu: Ambassadeur van de VS in Kenia.
De forse donaties tonen aan dat er een behoorlijk prijskaartje aan een ambassadeursbenoeming kan hangen. „Met het doneren van een paar duizend dollar word je geen ambassadeur. Wil je kans maken dan gaat het om tonnen”, schreef voormalig topdiplomaat Brett Bruen, die tegenwoordig crisismanagement doceert aan de Georgetown University.
Dat laatste is overigens niet helemaal waar. Er zijn ook voorbeelden van politieke benoemingen waarbij mensen de president op een andere manier hebben geholpen en daarom worden beloond. Een hele groep kandidaten die Biden heeft voorgedragen bestaat uit Republikeinen die afstand van Trump hebben genomen. Cindy McCain, de weduwe van de Republikeinse senator John McCain, vertegenwoordigt nu de VS bij van de VN-organisaties voor Voedsel en voor Landbouw. De enige reden die voor deze benoeming valt te bedenken is dat Cindy McCain publiek haar steun voor president Biden uitsprak toen deze in verkiezingsstrijd met Trump was verwikkeld.
Dat president Biden zich net als zijn voorgangers „verlaagd tot deze vorm van vriendjespolitiek” noemt zijn partijgenote senator Warren „schandalig.” „Hij beloofde tijdens de campagne een einde te maken aan deze corrupte praktijk, die vooral onder Donald Trump doorschoot, maar hij doet precies hetzelfde.”
In antwoord op de kritiek van Warren en anderen zegt de woordvoerder van het Witte Huis dat Biden terug wil keren naar de gebruikelijke verhouding van 70 procent carrièrediplomaten en 30 procent politiek benoemden. „Die balans was onder Trump totaal verstoord. Toen was het aandeel politiek benoemden gestegen naar 45 procent.”
Binnen beide politieke partijen en in diplomatieke kringen worden geregeld stemmen gehoord die helemaal af willen van het gebruik om donoren en andere begunstigers een mooie diplomatieke post toe te delen. In het Congres zijn enkele wetsvoorstellen om deze praktijk een halt toe te roepen echter gesneuveld.
Stress op de ambassade
Dat het aanzien van de VS beschadigd kan raken door de benoeming van een ambassadeur die totaal niet berekend is op de taak, bewijst de korte periode dat Cynthia Stroum namens Amerika in Luxemburg zat. Zij werd in 2009 voorgedragen. Iedereen wist dat deze kandidatuur een beloning was voor haar forse donaties aan de verkiezingskas van Obama. Stroum was succesvol zakenvrouw in de entertainmentindustrie die in haar woonplaats Seattle bekend stond als filantroop. Maar ze wist niets van diplomatie.
Begin 2010 verhuisde Stroum naar Luxemburg, maar binnen een jaar keerde ze naar Amerika terug. In haar afscheidsbericht aan de ambassadestaf schreef ze meer aandacht aan haar privéleven te willen geven.
Twee weken na haar vertrek maakte het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken echter een vernietigend rapport over haar optreden openbaar. Haar leiding op de ambassade werd gekenmerkt door personele conflicten en verbaal geweld. Ook was er sprake van dubieuze uitgaven voor reizen, wijn en sterke drank. De eindconclusie van de inspecteur van het ministerie was dat Stroums confronterende managementstijl had geleid tot een onwerkbare sfeer.
De situatie was zo ernstig dat de inspecteur-generaal de minister van Buitenlandse Zaken aanbeval medisch personeel naar Luxemburg te sturen om de stressniveaus van ambassademedewerkers te onderzoeken. Het was gebleken dat tenminste vier stafleden tijdens de ambtstermijn van Stroum waren gestopt of overplaatsing naar Irak en Afghanistan hadden aangevraagd. Dat laatste is een zeer ongebruikelijke stap voor diplomaten die werken in een modern West-Europees land.
„Men zou denken dat men in Washington van de affaire-Stroum iets had geleerd,” zegt Bruen. „Maar niets is minder waar. Er veranderde niks.”
Het blijkt onder meer uit de benoeming van Timothy Broas tot ambassadeur in Den Haag. Broas was een advocaat uit Washington die de verkiezingskas van Obama goed bedacht. In 2012, dus aan het begin van de tweede ambtstermijn van Obama, werd hij voorgedragen om Amerika in Nederland te vertegenwoordigen. Maar tijdens de gebruikelijke hoorzitting in de Senaat bleek dat Obama onzorgvuldig was geweest bij het noodzakelijke antecedentenonderzoek. Er kwam aan het licht dat Broas in het verleden door de politie was opgepakt omdat hij dronken achter het stuur zat. Broas trok zich terug. Nederland zat toen tweeënhalf jaar zonder Amerikaanse ambassadeur. In 2014 kwam Broas echter alsnog naar Den Haag. Over zijn misstap werd niet meer gesproken.
Van meer recente datum is de voordracht van de Grieks- Amerikaanse hotelmagnaat George Tsunis. Biden wil deze megadonor van de Democraten plaatsen op de ambassade in Athene.
Maar in Amerikaanse diplomatieke kringen wordt nog wel gesproken over een mislukte voordracht van Tsunis. President Obama droeg hem bij het begin van zijn tweede ambtstermijn voor als ambassadeur in Noorwegen. De president wilde hem belonen voor zijn royale bijdrage aan zijn verkiezingskas. In totaal haalde Tsunis 988.550 dollar op voor Obama. De hotelmagnaat keek uit naar zijn mooie baan, maar zijn nominatie stokte in de Senaat. Hij moest bekennen geen woord Noors te spreken en dat hij nooit in het land was geweest. Tsunis struikelde over de meest basale vragen. Zo zei hij dat Noorwegen een republiek is. Dat het land een koning heeft, wist hij niet.
Deze ontluisterende beproeving voor George Tsusis heeft ertoe geleid dat zijn kandidatuur werd ingetrokken. Biden weet dat, maar besloot desondanks de hotelmagnaat onlangs voor te dragen als ambassadeur in Griekenland. Daarbij kan wel worden opgemerkt dat Tsusis vloeiend Grieks spreekt en daar familie en tal van relaties in vooraanstaande kringen heeft. Het Helleense schiereiland past hem beter dan Scandinavië. Beroepsdiplomaten in Washington drijven echter wel de spot met hem.