Binnenlandmondkapjesdeal

Van Lienden misleidde​ ministerie over winstdoelen

Het werd keer op keer uitgesteld en de kosten ervoor liepen op tot ruim 1 miljoen: het Deloitterapport over de mondkapjesdeal met Sywert van Lienden. Het vrijdag verschenen stuk is op het eerste gezicht niet dermate explosief dat oud-zorgminister De Jonge alsnog moet opstappen.

16 September 2022 15:24
Sywert van Lienden. beeld ANP REMKO DE WAAL
Sywert van Lienden. beeld ANP REMKO DE WAAL

Een „onpartijdig feitenonderzoek.” Dát moesten de forensische accountants van Deloitte opleveren, zo verhelderde VVD-minister Conny Helder (Langdurige Zorg) keer op keer richting de Tweede Kamer. Dat veronderstelde een soort granieten taakverdeling: de onderzoekers rapporteren alleen bevindingen en daarna is het oordeel aan de politiek.

Zo simpel is het natuurlijk niet. Bepaalde feiten kunnen immers dermate explosief zijn dat de reactie van een Kamermeerderheid daarop al vrijwel vaststaat. Hier moet iemand verantwoordelijkheid nemen en aftreden. Ook de inhoud van het Deloitterapport, beladen als het is, had er zeker toe kunnen leiden dat De Jonge nog maar één ding had kunnen concluderen: ik houd de eer aan mezelf.

Toen in juni 2021 bekend werd dat Van Lienden stevig aan de deal had verdiend –hij werd multimiljonair– verzekerde De Jonge vriend en vijand niet bij de besluitvorming betrokken te zijn geweest. Die woordkeus was echter iets te royaal, zo moest de CDA’er later erkennen. Zeker nadat de Volkskrant via een geslaagd WOB-verzoek de communicatie tussen hem en zijn topambtenaren over de deal boven tafel kreeg. „Hugo. Op jouw verzoek ben ik gaan knuffelen met Sywert”, rapporteerde een ambtenaar de minister op 25 maart 2020. Hoezo geen betrokkenheid?

Onderhands

Geconfronteerd met die onthullingen stelde De Jonge zijn woorden bij. Ja, hij drong er wel op aan dat de speciaal opgerichte inkooporganisatie –het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LHC)– serieus naar Van Liendens aanbod zou kijken. Maar nee, de uitwerking en de details liet hij over aan zijn ambtenaren en collega-minister Van Rijn. Hijzelf sloot geen onderhands akkoord met Van Lienden, buiten alle betrokkenen om.

Met die verlate uitleg kwam hij begin april dit jaar in een Kamerdebat met de schrik vrij. De coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie bleef achter hem staan.

Het rapport bevat geen nieuwe munitie die de zaak alsnog in een ander daglicht plaatst. Of, zoals Helder vrijdag schreef: nieuwe feiten over de betrokkenheid van de toenmalige minister van VWS zijn niet bekend geworden, twee nog niet eerder bekende WhatsApp-berichten uitgezonderd. Maar die zijn minder relevant.

Liep alles dan zoals beoogd? Zeker niet, het LCH voelde zich door het ministerie zwaar onder druk gezet om de overeenkomst met Van Lienden rond te krijgen, concluderen de onderzoekers. De inkopers waren tegen, de VWS-topambtenaren drukten uiteindelijk door. De verklaring die het rapport daarvoor geeft, is dat het LCH zo halsoverkop werd opgetuigd dat er geen tijd was om de taakverdeling tussen het ministerie en het consortium goed uit te werken. Daardoor kon er geharrewar ontstaan over de vraag wie de vraagprijs van Van Lienden mocht beoordelen en de kwaliteitscontroles voor z’n rekening moest nemen: de ambtenaren of de inkopers.

Het LCH had sowieso z’n bedenkingen bij de strategie van ”kopen, kopen, kopen” van het ministerie, schrijft Deloitte. Maar dat het departement voor een maximale voorraad ging, kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Strikt genomen hadden De Jonge en Van Rijn eigenlijk geen andere keus. Op 26 maart 2020 was er immers ene G. Wilders die de regering opdroeg ervoor te zorgen „dat er voor elke zorgmedewerker op de kortst mogelijke termijn voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar zijn.” Diens motie werd breed ondertekend en uiteindelijk door een ruime Kamermeerderheid aanvaard. Daarmee is duidelijk bij wie die strategie vandaan kwam: bij de Kamer zelf.

Opnames

Als het rapport voor iemand nogal belastend uitpakt, is het wel voor Van Lienden. Hij verklaarde tot dusver dat het niet zijn keus was om onder zijn ideële stichting stilzwijgend een commerciële bv te hangen, waarmee hij uiteindelijk de miljoenenwinst kon opstrijken. Het was een eis van het ministerie, verklaarde hij, bedoeld om mogelijke schade als gevolg van contractbreuk makkelijker te kunnen verhalen. Het rapport biedt voor die lezing amper steun.

Wel laat het zien hoe getruct hij en zijn twee companen te werk gingen. De naam van de commerciële bv moest bewust zoveel mogelijk die van de stichting lijken, zo zegt een van de drie tijdens een vergadering waarvan de opnames door het OM te achterhalen bleken, én waarvan ook een transcript bestaat. De reden: de verwarring met welke entiteit het ministerie zaken deed, moest zo groot mogelijk zijn.

Na vrijdag komt Deloitte nog met twee deelrapporten waarin deals van wat kleinere omvang worden onderzocht. Zijn ook die gereed, dan zal de Kamer Helder graag spoedig ontbieden voor een debat. Alles wat beter had gekund en gemoeten, zal daarbij zeker opnieuw de revue passeren. Maar het hoeft niet te verbazen als de voor De Jonge ontlastende en de voor Van Lienden vernietigende conclusie zal luiden: tegen zoveel geraffineerdheid is geen mens en geen ministerie bestand.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer