Ruim één op de vijf Nederlanders leest de Bijbel. Het is „opvallend” dat bijna de helft van de christenen de Bijbel niet of nauwelijks opendoet.
Dat stelt het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NBG) op basis van het donderdag verschenen onderzoek ”Hoop en vertrouwen. Maar ook een gesloten boek”. Het NBG vroeg volwassen Nederlanders naar hun Bijbelleesgedrag. Daarbij gaf bijna een derde van alle ondervraagden aan de Bijbel een „relevant boek” te vinden, iets meer dan bij het vorige onderzoek, in 2017.
Van de ondervraagde christenen noemt 74 procent de Bijbel relevant. Van hen leest, aldus het onderzoek, 33 procent er dagelijks of minimaal één keer per week in, 10 procent minimaal maandelijks en de rest zelden of nooit. De coronapandemie heeft bij 80 procent niet tot een ander leesgedrag geleid: 12 procent zegt intensiever te zijn gaan lezen, 8 procent minder intensief.
Als voornaamste beweegreden om de Bijbel te lezen wordt genoemd: het geeft me hoop (35 procent), gevolgd door ”het leert mij levenslessen” (31 procent), ”het helpt me God te vertrouwen” (30 procent), en ”het geeft me moed om door te gaan” (29 procent).
Regelmatige Bijbellezers geven aan soms minder te lezen dan ze zouden willen. Als belangrijkste reden noemen ze: tijdgebrek. Daarnaast worden ”de soms tegenstrijdige boodschap” en ”moeite om de tekst te begrijpen” als belangrijke drempels genoemd.
Vier op de vijf Bijbellezers voelen zich „verbonden met God” door het lezen van de Bijbel. Voor twee derde tot driekwart heeft de Bijbel een beetje of zelfs sterke invloed op de omgang met andere mensen, het maken van duurzame keuzes en de bereidheid om zich in te zetten voor een goed doel.
Digitale editie
Vergeleken met 2017 lezen mensen minder vaak samen met anderen de Bijbel. De afname is vooral te herleiden naar kerkdiensten en Bijbelkringen, „een ontwikkeling die wellicht verband houdt met het (gedeeltelijk) sluiten van veel kerken tijdens de coronapandemie, waarvan de nasleep ook nu nog voelbaar is. Maar ook het samen lezen thuis, met familie, vrienden, kinderen of kleinkinderen is opvallend genoeg afgenomen.”
Het aantal mensen dat altijd of meestal een digitale editie van de Bijbel leest of digitaal en print even vaak, is sterk gestegen: van minder dan 10 procent naar 25 procent. Toch leest 75 procent de Bijbel nog steeds het liefst op papier.
Voor christenen die de Bijbel relevant vinden staan ”bidden” en ”omzien naar de naaste” bovenaan als „activiteiten die ze met het geloof verbinden”, gevolgd door naar de kerk gaan, Bijbellezen, doneren aan christelijke doelen en kinderen christelijk opvoeden.
Uitdagingen
NBG-directeur Rieuwerd Buitenwerf is „blij” dat het Bijbelgebruik sinds 2017 stabiel is gebleven „en dat Bijbellezers aangeven dat de Bijbel een positieve invloed op hun leven heeft.” Hij ziet ook uitdagingen in de uitkomsten van het onderzoek. „Driekwart van de Nederlanders en een substantieel deel van de christenen leest niet of nauwelijks in de Bijbel. De behoefte aan hulpmiddelen bij het Bijbellezen is gegroeid en ”meer positieve aandacht voor de Bijbel in kerk en samenleving” is een breed gedeelde wens. Die uitdagingen gaan we aan, samen met kerken, organisaties en Bijbellezers die de inspirerende boodschap van de Bijbel willen verspreiden.”