Het besluit van Pro Life Zorgverzekeringen om ook abortus, euthanasie, standaard ivf-behandelingen en transgenderzorg te gaan vergoeden, roept afkeurende reacties op. Tegelijk geven meerdere betrokkenen aan de handen niet van de organisatie af te trekken.
Directeur Van Dijk van de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV), een van de organisaties die aan de wieg van de verzekeraar stond, noemt de stap „uiterst verdrietig”. Pro Life is onder druk gezet om het beleid te wijzigen, stelt Van Dijk. „Breed in de samenleving hoor je een roep om ruimte voor diversiteit, maar het staan voor het leven, voor christelijke waarden en normen valt daar kennelijk niet onder. Dat wordt als discriminatie en uitsluiting gezien. Een heel zorgelijke ontwikkeling. Wat me erg dwarszit, is dat degenen die in de media tegen deze verzekeraar tekeer zijn gegaan, hun zin krijgen. Ze zullen zich nu wel in hun handen wrijven.”
De NPV-directeur noemt het „ontzettend zuur” dat Pro Life deze stap zet. „We staan er bepaald niet bij te juichen. Dit is niet wat de oprichters bedoeld hebben. Pro Life geeft aan de christelijke waarden te blijven uitdragen. We zullen de organisatie daarbij kritisch volgen. Het zal nog steeds de verzekering zijn die het dichtst bij het christelijke gedachtegoed staat. Daarom heeft het geen zin om naar een andere maatschappij over te stappen.”
„De @npvzorgnl vindt dit een erg pijnlijke ontwikkeling”, twitterde Van Dijk dinsdagmiddag. „Wrang dat zo een identiteitsgebonden organisatie naar de uitgang wordt gedirigeerd. Het motiveert de NPV om nog krachtiger en zichtbaarder op te komen voor de beschermwaardigheid van ál het leven.”
Bestaansrecht
Voormalig NPV-directeur Van den Berg, die leiding gaf aan de oprichting van Pro Life, noemt het nieuws van de beleidswijziging „een geweldige schok.” Moet je capituleren of strijdend ten onder gaan, vraagt Van den Berg zich af. „Als ze abortus en euthanasie gaan vergoeden, is het gebeurd met het begrip ”pro life”. Een product dat zoveel jaren goed gefunctioneerd heeft, komt hiermee op losse schroeven te staan.”
Van den Berg herinnert aan de totstandkoming van deze verzekering. „Prolife artsen van het Nederlands Artsenverbond vreesden dat ze hun werk op den duur niet meer vergoed zouden krijgen en vroegen de NPV of er iets aan te doen was. Daarom zijn we deze verzekering begonnen. De oude ziekenfondswet verbood het om zaken uit het basispakket niet te vergoeden. In het parlement heeft de SGP daarvoor ruimte gevraagd en dat is in de nieuwe wet gehonoreerd.”
Met de koerswijziging ondergraaft Pro Life zijn bestaansrecht, zegt Van den Berg. „Ik vraag me af of dit geen grote gevolgen zal hebben. Contracten met christelijke hulpverleners kun je ook via een algemene verzekeraar afsluiten; daarvoor is Pro Life niet nodig.”
De vroegere NPV-directeur stoort zich eraan dat de koerswijziging in de vorm van een mededeling komt en al binnen vier maanden van kracht wordt. „Voor zulke belangrijke besluiten moet je de achterban bij de hand nemen. Dat mis ik. Dit verdienen de verzekerden niet die bewust voor Pro Life gekozen hebben.”
Dubbel triest
Ook Wim van Hengel, in 1986 als NPV-bestuurslid betrokken bij de oprichting van Pro Life en vervolgens gedurende vele jaren bestuurslid van de christelijke zorgverzekeraar, zegt geschokt te zijn door de gang van zaken. „Pro Life is de enige zorgverzekeraar die op basis van Bijbelse uitgangspunten bepaalde behandelingen niet vergoedt. De cliënten van Pro Life kiezen om die reden bewust voor deze zorgverzekeraar. Mensen die er wel problemen mee hebben, kunnen terecht bij een heel scala aan andere verzekeraars, maar dat is kennelijk niet voldoende. Je ziet dat het politieke en maatschappelijke klimaat in ons land zodanig is verhard dat de ruimte die er was voor een organisatie als Pro Life wordt ingeperkt. Het is al vaker aangehaald: hier zie je de intolerantie van de toleranten.”
Bij de beantwoording van de kritische vragen van GroenLinks-Kamerlid Ellemeet in november 2021 hield toenmalig gezondheidsminister De Jonge volgens Van Hengel zijn rug recht. „Hij bood Pro Life de ruimte. Hij onderbouwde zijn antwoorden met goede wettelijke en maatschappelijke argumenten. Dubbel triest als dan nu Pro Life vanwege maatschappelijke druk van onderaf Bijbels genormeerde medisch-ethische keuzes moet loslaten. Ik heb begrip voor de moeilijke positie van Pro Life, maar met deze besluiten dient de organisatie haar cliënten niet.”
Tegelijk blijft volgens Van Hengel staan dat Pro Life een belangrijke financier is van goede christelijke zorg. „De organisatie sluit bewust contracten af met christelijke hulpverleners in de ouderenzorg en de geestelijke gezondheidszorg en houdt de zorgkwaliteit in de gaten. Dus de stekker eruit trekken, ook als cliënt, is volgens mij ondanks alles niet de juiste keuze.”
In gesprek
De RMU gaat met Pro Life het gesprek aan over de motivatie voor de koerswijziging, zegt bestuurder Kloosterman. „Het is duidelijk dat Pro Life deze keuze niet lichtvaardig of makkelijk gemaakt heeft. Dat blijkt wel uit wat Jos Leijenhorst zegt over aanvallen en druk van buitenaf. Dat stelde hen voor het grote dilemma –waarbij het bestaansrecht van Pro Life ter discussie stond– of ze de polisvoorwaarden moesten aanpassen.”
De ruimte en vrijheid om Bijbelse standpunten te hebben en die handen en voeten te geven, neemt af, constateert Kloosterman. „Bij de RMU merken we dat ook: wij willen, mede namens 4500 leden die in de zorg werken, pal blijven staan voor de Bijbelse lijn in deze ingrijpende zaken rond leven en dood. Dan merk je dat dit steeds meer druk met zich meebrengt en dat je dilemma’s tegenkomt die vragen om een duidelijke verwoording en gemotiveerde afweging.
Het is dan belangrijk om contact maken met de ander. Dat biedt de meeste ruimte om inhoudelijk niet alleen je standpunt, maar ook je motivatie te kunnen delen. Daarbij hebben christelijke organisaties elkaar hard nodig. De uitnodiging voor een nader gesprek over afwegingen heb ik ontvangen en die neem ik aan.”