Ds. Koppelaar (HHK) verlangt naar een ontmoeting met de Koning
Dagelijks bidt hij het Onze Vader. En vaak leidt dat de gedachten van ds. J. Koppelaar zomaar naar het komende Koninkrijk van God. Dan is daar het verlangen naar een ontmoeting met de Koning. „In Zijn volle glorie bij de wederkomst.”
Het zijn de laatste woorden van het Onze Vader: „Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.” Die horen helemaal bij het gebed dat Christus Zijn discipelen leerde, vindt de hersteld hervormde emeritus predikant. Sommige Bijbelvertalingen laten dit slot weg, omdat het niet in de oudste handschriften staat. „Maar”, zegt ds. Koppelaar in de woonkamer van zijn huis in Katwijk aan den Rijn, „het heeft de Heilige Geest behaagd om deze woorden in de beste Bijbelhandschriften over te leveren. Dat geeft me de vrijmoedigheid ze erbij te rekenen.”
Wat betekent het voor u om deze laatste woorden van het Onze Vader te bidden?
„Er spreekt voor mij een verlangen uit naar de ontmoeting met de Koning bij Zijn wederkomst. Christus komt op de wolken, zet Zijn voeten op de Olijfberg bij Jeruzalem, zal de troon van David beklimmen en, zoals Zacharia 14 zegt, Koning over de ganse aarde zijn. Dan wordt deze bede ten diepste vervuld.
Tegelijk bid ik deze woorden met het oog op de voorlopige gestalte van het Koninkrijk nu. In Christus is dat Koninkrijk op aarde gekomen. Toen de farizeeërs vroegen waar dat was, antwoordde Hij: „Het Koninkrijk is binnen ulieden.” Dat betekent: „De Koning staat nu midden onder u.” Daar mogen we nu al uit leven.”
Het slot van het gebed des Heeren is vooral een belijdenis?
„Beide, een bede en een belijdenis. In de Vroege Kerk moesten de catechumenen na hun doop het Onze Vader bidden. Dat was in de tijd voordat de Twaalf Artikelen tot stand kwamen. Het Onze Vader gold toen als een belijdenis. Maar het is ook een bede, om de komst van het vrederijk dat zal aanbreken bij de wederkomst van Christus op aarde.”
Verlangt u daarnaar?
„Jazeker, welke ware christen niet? Het is wel de tragiek van onze tijd dat we in de kerk nauwelijks meer over het Koninkrijk van God spreken. En dat terwijl, als ik goed heb geteld, in de vier evangeliën 102 keer het woord Koninkrijk voorkomt. Ter vergelijking: het gaat 49 keer over de woorden zalig en zaligheid en 64 keer over geloof en geloven. Het Koninkrijk Gods is dus een heel prominent onderwerp, misschien wel hét hoofdthema in de prediking van Christus. Zijn eerste preek was dan ook: „Bekeert u, want het Koninkrijk van God is nabij gekomen.””
Het laatste gedeelte van het Onze Vader sluit met het woordje ”want” aan bij de bede „En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.” Waarom?
„Ik moet eerlijk zeggen dat me het woordje ”want” nooit zo is opgevallen, tot een paar weken geleden. Maar het blijkt wel degelijk belangrijk, omdat het een verbinding legt tussen de bede om niet in verzoeking te worden gebracht en de komst van Gods Koninkrijk.
Dat zien we in het leven van Jezus Christus. Er staat nadrukkelijk dat de Geest Hem naar de woestijn dreef om verzocht te worden, met name op het punt van het Koninkrijk. „Als U Zich voor mij neerbuigt”, zei de satan, „dan krijgt U alle koninkrijken van de wereld.” Dan zou Jezus dus niet meer hoeven te lijden en te sterven om een volk te verwerven dat als koningen met Hem zal heersen in Zíjn Koninkrijk. Maar Jezus zei nee tegen de satan, want Hij zag uit naar de vreugde van Zijn Koninkrijk.”
Wat houdt het in dat het Koninkrijk en de kracht van God zijn?
„Het gaat dan om de kracht van Christus. Misschien wordt dat wel het beste onder woorden gebracht in de gelijkenis van het mosterdzaadje. Eén klein zaadje groeit met kracht uit tot een grote boom. Zo komt ook het Koninkrijk van God: met kracht. Bovendien kunnen we alleen in die kracht de satan weerstaan en een godzalig leven leiden.”
Waarom staan deze woorden helemaal aan het einde van het Onze Vader?
„Misschien heeft de Heere Jezus gedacht aan 1 Kronieken 29:10-11. Daar komen min of meer dezelfde woorden voor: „Uw, o Heere, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de majesteit; want alles, wat in de hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o Heere, is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd boven alles.”
Die bede van David volgt op de grote hoeveelheid goud, zilver en andere kostbaarheden die voor de bouw van de tempel werd gegeven. De mensen deden dat met een volkomen hart, staat er in vers 9. „En dáárom loofde David de Heere en beleed dat het Koninkrijk van de Heere is.” Alleen als ons hart de Heere volkomen toegewijd is, kunnen we al iets beleven van Zijn en ónze heerlijkheid in Zijn Koninkrijk.”
Is het slot van het Onze Vader ook een lofprijzing?
„Jazeker, want het hele smeekgebed van het Onze Vader is een lofprijzing. Psalm 118:25 is een voorbeeld van smeekgebed en lofprijzing ineen. Er staat: „Geef nu heil” of „Help dan toch.” Het zinnetje is een vertaling van het Hebreeuwse woord ”Hosianna”.
Als ik bij de dokter kom en zeg: „Ik heb een probleem met mijn zenuwstelstel en volgens mij werkt de dopamine-afgifte niet goed”, dan vraagt hij zich af wat ik kom doen en waarom ik zijn hulp zoek. Maar als ik zeg: „Dokter, help dan toch”, dan eer ik hem en zal hij mij zeker helpen. Met andere woorden: Je kunt God niet beter eren dan door hulpbehoevend te zijn. Zo eren we de hemelse Medicijnmeester en vloeien smeekgebed en lofprijzing samen.”
Heeft deze lofprijzing voldoende plek in onze gebeden?
„Ik vind zelf dat ik lofprijzing nog te weinig plaats geef in het gebed, al heb ik er de laatste jaren meer oog voor gekregen. Er blijft altijd een soort vrees om te evangelisch gevonden te worden. Het is voor ons predikanten een val waarin we vaak trappen, denk ik: de angst om er niet meer bij te horen, de angst voor wat mensen van ons denken.”
Wat betekent voor u het woordje ”amen”, waarmee het Onze Vader wordt afgesloten?
„Daar kan ik heel kort over zijn. Het betekent voor mij ”echt waar, zeker weten”. Zo staat het ook in de Heidelbergse Catechismus.
Wij mensen eindigen het Onze Vader met ”amen”, maar de Heere Jezus kijkt ook naar de toekomst en begint met ”amen”. In Markus 14:25 staat: „Voorwaar”, dat is ”amen”, „Ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op die dag, wanneer Ik dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Gods.””
De catechismus zegt over ”amen” dat „mijn gebed veel zekerder van God is verhoord, dan ik in mijn hart gevoel, dat ik zulks van Hem begeer.” Als dat geloof en vertrouwen er misschien niet zijn, of aangevochten worden, kun je dan wel het Onze Vader bidden?
„Ja, alleen al krachtens het verbond mogen we het Onze Vader bidden. De Heere Jezus sprak over de kinderen van het Koninkrijk: dat zijn de kinderen van het verbond. Hij zei ook dat de kinderen van het Koninkrijk buitengeworpen kunnen worden. Het gaat dus niet over wedergeboren mensen, maar om het verbondsvolk. In die zin mocht ook toen iedereen God ”Vader” noemen.
In het pastoraat kom je vaak mensen tegen die zeggen: „Is het geloof wel voor mij?” Op de synagogeschool in de tijd van Christus’ omwandeling op aarde werden de jongens van zes tot twaalf jaar geleerd: „Zeg nooit: Is het wel voor mij? Want dan laster je God; Hij maakt Zich immers bekend als „Ik ben de Heere, Uw God.”” Daar beginnen de Tien Geboden mee. Hij verzegelt in de doop dat Hij onze God is. En Hij wil wedergeboorte schenken. Amen, echt waar, zeker weten.”
Daarmee is ”amen” een belijdenis?
„Ja, je beaamt wat God zegt, je geeft antwoord op Gods stem. Daarom bid ik dagelijks het Onze Vader. En als je niet meer weet wat je bidden moet, zegt Calvijn, dan reikt dit gebed je de onderwerpen aan. Dan wil de Heere je soms door de indachtigmakende genade van de Heilige Geest wijzen op dingen in de Bijbel waar je nooit eerder aan hebt gedacht. Zo moest ik onlangs bij het gebed om de heiliging van Gods Naam denken aan Mozes bij het brandende braambos. De Heere maakte Zich bekend als de God Die er is en Die er zal zijn. Hij is er in het heden en in de toekomst, zoals ook het Onze Vader over heden en toekomst gaat.”