RvdJ handhaaft uitspraak over „onzorgvuldige” berichtgeving RD
De Raad voor de Journalistiek (RvdJ) handhaaft zijn uitspraak dat het Reformatorisch Dagblad (RD) onzorgvuldig heeft gehandeld in berichtgeving over Wim Akster, voormalig financieel directeur van stichting Timotheos.
Dat maakte de RvdJ donderdag bekend. Op 25 april sprak de Raad onder meer uit dat het Reformatorisch Dagblad (RD) in het artikel ”Financieel directeur Timotheos opnieuw aangehouden” tendentieus heeft bericht over betrokkene „door zonder deugdelijke grondslag te vermelden dat hij is aangehouden op verdenking van ontucht met meerdere minderjarige meisjes en de indruk te wekken dat hij daaraan daadwerkelijk schuldig is.”
Het RD was het oneens met de conclusie van de RvdJ. Hoofdredacteur Steef de Bruijn gaf daarbij aan dat voor de twee bekritiseerde artikelen waarover de Raad zich uitsprak „wel degelijk gebruik is gemaakt van deugdelijke bronnen.” De hoofdredactie van het RD verzocht de Raad om zijn conclusie te herzien.
De RvdJ ziet daar geen aanleiding toe. Hij constateert dat er door het RD geen documenten zijn aangedragen die nieuwe feiten bevatten. „Dat verzoeker het niet eens is met de afwegingen en het oordeel van de Raad, is onvoldoende om een verzoek tot herziening te honoreren.”
De Bruijn zegt in een reactie het te betreuren dat de Raad niet inhoudelijk op de extra overlegde documenten is ingegaan. „We hebben het originele persbericht van Timotheos toegestuurd, waarin letterlijk stond dat Akster is gearresteerd op verdenking van ontucht met meerdere minderjarige meisjes.” Ook het arrestatiebevel van de politie in Malawi sprak over „jonge meisjes.” Latere berichten spreken dat tegen, en ook Akster heeft de beschuldiging altijd ontkend. Maar op het moment van onze publicatie, in september 2020, hebben onze journalisten zich terecht op deze bronnen gebaseerd. Overigens geef ik toe dat we onduidelijk zijn geweest over de aard van deze bronnen. De Raad oordeelt daarom dat we onzorgvuldig zijn geweest. We hebben er destijds echter bewust voor gekozen om onze bronnen vanwege de gevoeligheid van het onderwerp te beschermen.”