Kenner na ongeval Veluwemeer: Kanoërs dragen vaak geen reddingsvest
Recreanten die met een kano het water opgaan, dragen niet vaak een reddingsvest. Dat zegt Arend Bloem, kenner van de kanowereld.
„Bijzonder heftig, een drama”, noemt Bloem het kano-ongeval donderdag op het Veluwemeer. Daarbij kwamen zeker twee, maar hoogstwaarschijnlijk drie mensen uit een Duits gezin om het leven. Ze droegen geen reddingsvesten.
In Nederland hullen recreatieve kanovaarders zich niet vaak in een reddingsvest of zwemvest, zegt Bloem. Een reddingsvest moet ervoor zorgen dat een drenkeling binnen tien seconden op zijn rug drijft, een zwemvest is bedoeld als zwemhulp.
Er geldt in Nederland voor verhuurders geen verplichting om mensen die een kano huren standaard een vest mee te geven. In bijvoorbeeld Frankrijk is de regelgeving strikter, zegt Bloem. De 74-jarige inwoner van het Noord-Hollandse Wormer is grondlegger van het Kanocentrum, een bedrijf dat kano’s en kajaks verkoopt.
In bijvoorbeeld een kajak is het lastig om een reddingsvest te dragen, zegt Bloem, die tot de top van Nederlandse kanovaarders behoorde. „Je bewegingsvrijheid is nagenoeg weg.”
Spoken
Als kinderen niet kunnen zwemmen, zouden ze in de kano een vest moeten dragen, zegt Bloem. „Zeker op een groter water, zoals het Veluwemeer. Daar kan het spoken. Als verhuurbedrijven boten bij ons kopen, is onze vraag: Moet je ook vesten hebben? Denk om de kleine kinderen.”
Van belang is dat huurders deugdelijke vaartuigen meekrijgen, zegt Bloem. „In een boot moet drijfvermogen zitten. Ook moet je ervan uit kunnen gaan dat een kano niet snel omslaat.”
Onder de honderden kanoverhuurbedrijven in Nederland zitten ondernemingen die boten van bedenkelijke kwaliteit in de vaart hebben, zegt Bloem. „Bedrijfjes vinden het te duur om nieuwe boten aan te schaffen. Ze kopen dan tweedehands vaartuigen, zoals tientallen jaren oude kano’s waar je moeilijk in en uit kunt stappen.”
Verhuurbedrijven moeten er acht op geven dat ze ook boten hebben voor mensen met een fors postuur, geeft Bloem aan. „Als een bedrijf nieuwe boten wil kopen, vragen wij de mensen: Denk je ook aan mensen met lange benen?”
Als recreanten allerlei capriolen uithalen, kan een kano omslaan, waarschuwt Bloem. „Stel dat papa, mama en twee kinderen met een kano het water opgaan. De kinderen gaan zwemmen. Als ze de boot weer in willen en allebei aan één kant hangen, kunnen ze papa en mama omver trekken. Wij maakten dat ook mee vlakbij ons bedrijf. Kleinkinderen trokken opa en oma ondersteboven. Er ontstond paniek. Gelukkig overleefde iedereen dat ongeluk.”
Peddel
In de praktijk checken kanoverhuurders lang niet altijd of recreanten kunnen zwemmen. „In de drukte kan dat er zomaar bij inschieten. Een familielid van de baas van een verhuurbedrijf laat bijvoorbeeld de bootjes te water, en dan is het: „Doei!” Ik wijs er wel op dat bij een kanoverhuurbedrijf een bord hoort te staan met een tekst als: ”Je moet kunnen zwemmen.””
Van belang is dat verhuurders hun klanten goede vaarroutes meegeven, zegt Bloem. „Zodat mensen weten: hier mag ik met mijn kano komen.”
Ook recreanten moeten hun verantwoordelijkheid nemen, stelt Bloem. „Het is bijvoorbeeld absoluut niet goed als ouders hun kind van drie een peddel in de hand geven.”
Zeker kanoërs die de zee op gaan, dienen zich goed voor te bereiden, bepleit hij. „Volg een cursus over hoe te handelen in paniek. Trek op zee een vest aan. Als je dat niet doet, ben je een domme gans.”