Het lijkt nog ver weg. Maar Joe Biden heeft toch al verschillende keren laten weten dat hij in 2024 opnieuw presidentskandidaat wil zijn. Een groeiende groep Democraten voelt daar echter niets voor. „Wat moeten we met deze hoogbejaarde brokkenpiloot?”
Vier jaar geleden bleven de media het keer op keer roepen: „De populariteitscijfers van president Donald Trump staan zeldzaam laag.” Maar Trumps opvolger, Biden, is erin geslaagd dat zijn waardering in de peilingen nog lager ligt. Eind juni zakte die naar 39,3 procent, terwijl Trump als president op een vergelijkbare dag op 42,4 procent stond. Het is ‘slechts’ een verschil van 3 procent, maar politieke analisten weten dat dit ertoe doet.
De lage resultaten hebben vooral te maken met de vele problemen van de laatste anderhalf jaar: het drama van de terugtrekking uit Afghanistan, de oorlog in Oekraïne met als gevolg de stijgende gasprijzen, meer massale schietpartijen, de oplaaiende abortusdiscussie, de immigratieproblemen en een angstaanjagend inflatiecijfer. De laatste druppel in de emmer van ongenoegen is de mislukking van de reis naar het Midden-Oosten. Biden kwam met lege olievaten thuis. Zo is het beeld ontstaan dat de president de macht over het stuur heeft verloren.
Natuurlijk beseft iedereen dat Bidens falend beleid niet overal de oorzaak van is. Men zwijgt veelal over positieve resultaten die hij boekte. Er zijn in 2021 zo’n 6 miljoen banen bij gekomen, waardoor de werkloosheid met 2,5 procent daalde tot een niveau dat na 1969 niet meer was voorgekomen. Het minimumloon is substantieel gestegen. En er is een flink aantal maatregelen genomen voor verbetering van de infrastructuur. Maar dat alles weegt niet op tegen de vele problemen die er zijn. Hij is ook niet de verbinder die hij bij zijn aantreden beloofde te zijn, zeggen veruit de meeste kiezers.
Veel Amerikanen zeggen dat Biden slap is en te oud of –erger– seniel is. Zij moeten er niet aan denken dat hij nog een tweede keer –dan is hij de tachtig ruim gepasseerd– president wordt.
Scherpe kritiek
Binnen Bidens eigen partij groeit de onvrede. Niet alleen uitgesproken progressieve Democraten hebben scherpe kritiek, ook gematigde partijgenoten die hem tot nu toe steunden, vragen zich momenteel af wat ze met hem aan moeten. De frustratie binnen de partij groeit. Volgens een enquête die de New York Times deze week publiceerde, zei bijna twee derde van de ondervraagde Democratische kiezers –64 procent– dat ze een andere kandidaat dan Biden voor het presidentschap willen. Als de partij daar ruimte voor biedt, zou dat heel ongebruikelijk zijn. Normaal is dat een zittende president die opgaat voor een herverkiezing, alle steun van de partij krijgt.
Progressieven vinden de „hoogbejaarde stuntelaar”, zoals ze hem noemen, veel te slap, te weinig actiegericht en niet vernieuwend. Zij willen in 2024 een andere kandidaat. Wordt dat de eveneens bejaarde Bernie Sanders of het uitgesproken linkse Congreslid Alexandria Ocasio-Cortez?
Gematigde Democraten overwegen nu ook om in 2024 een andere kandidaat naar voren te schuiven. De kring waarin zij zoeken, bestaat uit mensen die tot nu toe Biden hebben gesteund.
Enkele gouverneurs hebben recent stappen gezet waardoor hun nationale bekendheid toeneemt. Zo reisde de Californische gouverneur Gavin Newsom deze week naar Washington voor een ontmoeting met Ron Klain, de stafchef van het Witte Huis. De gouverneur van llinois, J. B. Pritzker, bracht een bezoek aan Biden en ging daarna naar New Hampshire, de staat waar doorgaans een van de eerste voorverkiezingen worden gehouden.
Komende zaterdag gaat Pritzker naar Florida, een cruciale swing state, waar Trump woont. Ondertussen wijzigde minister van Transport, Pete Buttigieg, die in 2020 ook in de race was, de officiële registratie van zijn thuisstaat. Hij staat nu in de registers van de staat Michigan, een van de belangrijkste staten voor de verkiezingsuitslag.