Bij opgravingen in de oude synagoge van Huqoq, Israël, zijn mozaïeken met afbeeldingen van de Bijbelse personen Debora en Jaël aangetroffen.
De afbeeldingen in Huqoq, ongeveer vijf kilometer ten weten van het Meer van Tiberias, stammen uit de vijfde eeuw. Ze zijn onlangs gevonden door een onderzoeksteam onder leiding van professor Jodi Magness van de Universiteit van North Carolina te Chapel Hill. Dat maakte de universiteit begin deze maand bekend. Het team van Magness werkte al langer in de sjoel van Huqoq, maar door de coronapandemie lagen de werkzaamheden enige tijd stil.
Het is voor het eerst dat antieke afbeeldingen van deze vrouwen zijn aangetroffen. Volgens professor Magness is de vondst daarom uniek. De mozaïeken bestaan uit drie delen. Bovenaan is de profetes Debora te zien die vanonder een palmboom naar de legeraanvoerder Barak kijkt. Op de tweede mozaïek lijkt de krijgsoverste Sisera zittend te zijn afgebeeld. Onderin buigt Jaël zich over een bloedende Sisera.
De opmerkelijke afbeeldingen zijn onderdeel van een serie mozaïeken met verhalen uit het Bijbelboek Richteren. Zo toont een andere mozaïek Simson die de poorten van Gaza wegdraagt.
Verspieders
De synagoge waarin de mozaïeken zijn opgegraven, is gebouwd rond het einde van de vierde eeuw na Christus. Delen van een rijkversierde mozaïekvloer kwamen al in 2012 aan het licht.
De afbeeldingen van Debora en Jaël zijn niet de enige unieke vondsten. Door de jaren heen zijn ook mozaïeken met daarop de ark van Noach, de twaalf verspieders en de scheiding van de Rode Zee blootgelegd. Stuk voor stuk Bijbelverhalen die vrijwel niet in andere synagogen uit dezelfde tijd zijn aangetroffen.
De vondsten laten volgens de onderzoekers zien dat het jodendom in Galilea gedurende de laatromeinse tijd niet door het christendom in de marge was gedrukt. In tegenstelling tot de gangbare gedachte dat het rabbinale jodendom afbeeldingen vermeed, toont het uitzonderlijke vakwerk van de mozaïeken een rijke visuele cultuur.